zaterdag 10 april 2010

Wat doe je dan met het onrecht in de wereld?

Recht en onrecht zijn menselijke concepten en waarden die in de natuur niet voorkomen. Als een leeuw een Thomson-gazelle bespringt en opeet, als een vogel een aardworm opeet, als de Neanderthaler door Homo sapiens werd verdrukt, zijn dat allemaal voorbeelden van wat wij recht of onrecht zouden kunnen noemen, afhankelijk van waar onze sympathie naar uitgaat. Maar de natuur gaat niet over recht of onrecht, maar over overleven.

De mens kan er echter naar streven de concepten en waarden van recht en onrecht in de samenleving te bevorderen om op die manier tot een betere wereld te komen waar het voor iedereen beter leven zou zijn. Dit model van een ideale wereld bestaat evenwel nog lang niet. De waarden van recht en onrecht zijn nog slechts zeer ten dele gerealiseerd in een klein gedeelte van de wereld en in een klein gedeelte van de samenleving.
Het is zoiets als volwassen zijn. Volwassen zijn is een ideaal model, maar als iemand niet aan dit ideale model voldoet, zouden we de betrokkene niet als “slecht” moeten bestempelen of bestraffen, maar zouden wij het als onze taak moeten zien die mens naar meer volwassenheid te begeleiden. Die mens is immers in zekere zin nog als een kind die een aantal dingen nog niet begrepen heeft, en een kind ga je niet bestraffen maar ga je de juiste dingen bijbrengen.

Wij kunnen ook zien dat het onrecht in de samenleving in de loop van de geschiedenis geleidelijk verminderd is (denk maar aan de afschaffing van de slavernij, de verklaring van de rechten van de mens, het internationale gerechtshof, enz.) maar dat het ideaal nog lang niet bereikt is. Dit hoeft geen reden tot cynisme of pessimisme te zijn, maar is een oproep tot meer bewust worden en mee bijdragen tot het verminderen van het onrecht in de wereld.

Dit proces heeft dus ook te maken met individueel en maatschappelijk bewustzijn. Mensen met een beperkt bewustzijn zien vooral het lokale onrecht in hun onmiddellijke omgeving, het onrecht dat henzelf of hun onmiddellijke naastbestaanden treft. Bovendien zien zij vooral het “onrecht” dat in hun nadeel uitvalt, niet het “onrecht” dat maakt dat zij zoveel méér hebben dan vele anderen. Vooral mensen in de rijke landen leven met een dergelijk beperkt bewustzijn. Het is alsof onze welstand, rijkdom en luxe ons geweten in slaap sussen en de mensen aanzetten tot onnadenkendheid en kortzichtigheid. Mensen met een groter bewustzijn zien dat dit lokale onrecht alleen maar een afspiegeling is van het wereldwijde gigantische onrecht.

Volgens Immanuel Kant moet je zo leven dat je gedrag als universele regel zou kunnen gelden. Hieruit volgt, volgens o.m. Jaap Kruithof, dat een manier van leven waarvan je met zekerheid weet dat ze niet voor iedereen mogelijk is, als immoreel moet worden beschouwd. De huidige wereld is dus nog ver verwijderd van dit ethische ideaal. Wij leven immers in een wereld waarin:
  • het ondanks de hoge vlucht van de wetenschap en de techniek niet mogelijk lijkt te zijn te voorkomen dat mensen elkaar martelen, vermoorden of laten verhongeren,
  • een klein percentage van de wereldbevolking de overgrote meerderheid van de middelen en van de energievoorzieningen in handen heeft,
  • een klein percentage van de wereldbevolking in een zonder meer obscene luxe leeft (op gewone spaarboekjes bij de banken in ons land staat ca. 150 miljard euro) terwijl de overgrote meerderheid van de wereldbevolking in mensonwaardige omstandigheden leeft,
  • de Amerikaanse golfspeler Tiger Woods 78 miljoen dollar per jaar verdient, d.i. 148 dollar per minuut, terwijl wereldwijd één op vijf mensen met minder dan één dollar per dag moet rondkomen en om de 2 seconden ergens een mens van honger sterft,
  • elke koe in de Europese Unie door de Common Agricultural Policy per dag met 2 euro wordt gesubsidieerd, d.i. méér dan wat 75% van alle Afrikanen per dag heeft om van te leven (volgens de Wereldbank krijgen Japanse koeien zelfs 7,5 dollar per dag),
  • elke dag vele duizenden kinderen van honger en ontbering sterven terwijl de bevolking in de rijke landen (wij dus) in luxe baadt en een groot deel van zijn inkomen uitgeeft aan zaken die niet essentieel zijn voor ons leven of onze gezondheid,
  • mensen klagen over de “crisis”, met enkele procenten koopkrachtvermindering en een zogenaamd “ondraaglijke onzekerheid over de toekomst”, terwijl miljoenen mensen in grote delen van de wereld niet aan hun elementaire behoeften kunnen voldoen en van geen enkele vorm van onderwijs, medische zorg of sociale opvang kunnen genieten,
  • mensen zich zorgen maken over hun pensioen dat hen in staat moet stellen nog vele jaren comfortabel te leven zonder enige arbeid te moeten verrichten terwijl in grote delen van de wereld iemand die niet werkt ook gewoon niets te eten heeft,
  • miljarden worden uitgegeven aan luxegoederen, luxerestaurants (waar massaal voedsel weggegooid wordt), modieuze kleren, luxewoningen, luxevakanties en city-trips, duur en energieverslindend speelgoed voor kinderen en volwassenen (dure uitrustingen voor sport of andere hobby’s, dure motorfietsen, auto’s, boten…), festivals, luxueuze dure sportinfrastructuren en sportevenementen, dure en futiele vrijetijdsbestedingen, dure en overbodige medische ingrepen, terwijl elders in de wereld mensen in mensonwaardige omstandigheden leven en sterven,
  • mensen in de rijke landen zich opwinden over winnaars van (euro)songfestivals of miss-verkiezingen en over zinloze sportuitslagen of olympische spelen waar niemand beter van wordt (elke nieuwsuitzending eindigt steevast met sportuitslagen alsof die even belangrijk zouden kunnen zijn dan de drama’s en het menselijke leed in de wereld),
  • mensen in de rijke landen het normaal vinden en er een punt van maken zo veel mogelijk van hun vermogen aan hun erfgenamen te geven en zo weinig mogelijk aan de overheid (de fiscus) af te staan (“Geef zo veel mogelijk aan uw kinderen! Geef geen euro te veel aan de fiscus!”), hoewel het systeem van erfenissen structureel de ongelijkheid in stand houdt en vergroot terwijl de overheid de enige instantie is die structureel iets zou kunnen bijdragen aan het wegwerken van de schrijnende ongelijkheid in de samenleving en in de wereld,
  • individuen en bedrijven verkiezen hun geld te stoppen in luxe goederen, luxe evenementen, en dure gebouwen en consumptiepaleizen om zo weinig mogelijk belasting te “moeten” betalen. Vaak worden nog perfect bruikbare goederen weggeworpen of gebouwen afgebroken om nieuwe te kopen of te bouwen. In onze comfortabele woningen in onze comfortabele steden en samenlevingen geven wij ons geld kennelijk liever aan ons eigen speelgoed en vermaak dan aan het lenigen van de nood van anderen of het verzekeren van een menswaardig bestaan voor iedereen.
Toch zouden volgens deskundigen voor nog geen 1% van het inkomen van de rijkste landen de ergste gevolgen van armoede aanzienlijk kunnen worden beperkt. Mensen zouden dan genoeg te eten hebben, basisbehoeften zoals gezondheidszorg en onderwijs zouden voor iedereen toegankelijk zijn, er zouden minder baby’s sterven en volksziekten zouden in grote mate onder controle kunnen worden gebracht. (bron: Jessica Williams, Feiten die de wereld moeten veranderen, uitg. Bert Bakker, 2006. Zie ook Jean Ziegler, De Haat tegen het Westen, Uitg. Balans, 2010.)

De filosoof Peter Singer stelde ooit een gedachtenexperiment voor dat samengevat als volgt gaat. Stel u voor dat u op de splitsing van een treinspoor staat en dat u de wissel kunt bedienen. U ziet in de verte een trein aankomen, die u zowel naar links als naar rechts kunt sturen. Op het ene spoor staat uw splinternieuwe dure wagen. Op het andere spoor zit een kind te spelen. U kunt dat kind niet meer weghalen, maar u kunt wel de wissel bedienen. Waar zult u de trein naartoe sturen?

De meeste mensen zullen het kind willen redden, zelfs ten koste van hun dure wagen. Maar dan herinnert Peter Singer er ons aan dat ook wij in de gelegenheid zijn om kinderlevens te redden. Op grond van plausibele ramingen en het raadplegen van deskundigen kwam de filosoof Peter Unger tot de conclusie dat 200 dollar voldoende is (rekening houdend met alle kosten) om van een ziek tweejarig kind een gezond zesjarig kind te maken. Op grond van deze informatie kan ieder van ons, met dezelfde creditcard waarmee hij of zij een skivakantie boekt, ook een bijdrage leveren aan Unicef of aan het Rode Kruis om een kind te redden. Alleen zijn de kinderen waar het om gaat zo ver weg en is het zo gemakkelijk om de ogen te sluiten en het niet te weten… (zie het interview met Peter Singer in de rubriek Actualiteit op deze website, en zie ook Peter Singer, Een Ethisch Leven, uitg. Spectrum, 2001)

Een ethisch leven is een leven van verantwoordelijkheid, niet alleen voor de eigen gedachten, emoties en daden, maar ook voor de gevolgen daarvan op andere mensen en op alle andere vormen van leven en op de omgeving, zowel in onze onmiddellijke levenssfeer als in het grotere kader van de hele aarde.

Een ethisch leven zou niet alleen bijdragen tot een betere, een meer humane en een gelukkiger wereld, maar zou ook individueel tot een gelukkiger en meer bevrediging schenkend leven leiden dan een leven dat geleid wordt door de principes van de consumptiemaatschappij. Een ethisch leven is een gelukkig leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten