zaterdag 20 december 2008

Hoe kan iemand met een depressie geholpen worden?

Omgaan met iemand met een depressief gedrag is een oefening in ontmoediging. Dergelijke mensen zijn inderdaad pessimistisch en hopeloos en geloven dat alles slecht zal aflopen. Zij hebben een cynische blik op de wereld en doen meewarig over de “naïevelingen” die het leven zonniger bekijken. Ze hanteren veralgemenende clichés als “alles draait toch maar om geld” en “je kunt niemand vertrouwen” en zij hebben er vaak een soort grimmig plezier in als hun sombere verwachtingen ook uitkomen. Zij zien de wereld als een akelige plaats waarin alles alleen nog maar erger wordt (“life is a bitch and then you die”). Zij hebben een dodelijke invloed op vergaderingen en relaties.

Hoewel het verleidelijk is een depressie met iets als een “ziekte” te vergelijken, is dit een misleidend beeld. Depressief gedrag is niet het gevolg van iets dat om een of andere reden “fout” is gegaan. Het is veeleer een aangeleerde gewoonte, een gedragspatroon, zoals een dans een bepaald gedragspatroon is. Het is een manier van doen, een relatie, een manier om met de realiteit om te gaan, net zoals liefde een relatie tot de realiteit is, dit wil zeggen een manier om met de realiteit om te gaan. Depressief gedrag heeft dus ook niets met een sterke of zwakke persoonlijkheid te maken. (zie de vraag over depressie)

Het minder goede nieuws is dat je niet in iemands bewustzijn kunt binnentreden om daar de kijk op de dingen te veranderen of in orde te maken. Je kunt iemands beleving niet veranderen. Net zoals je iemand er niet zomaar kunt toe brengen rozen of Bach of Mozart mooi te vinden. Je kan anderen alleen uitnodigen om nog eens te kijken of te luisteren in de hoop dat ze het dan ook zullen ervaren. Als iemand op een partner uitgekeken is, dan kan niets dat veranderen. Dat zegt natuurlijk weinig over die partner (in dit geval het leven) en veel maar over de manier van kijken van de betrokkene. Maar iemand die zegt er niets in te zien omdat het allemaal geen zin heeft (de typische depressieve reactie) kun je niet echt overtuigen.
Ook professionelen kunnen dat niet. Ook antidepressiva kunnen dat niet. Antidepressiva werken als een roze bril. Ze maken dat de dingen er wat roziger en wat zonniger uitzien, en dat is uiteraard een pluspunt, maar ze maken niet dat men enthousiast zal worden voor het leven.*
Als men de periode van tijdelijke beterschap dan niet gebruikt om meer fundamentele wijzigingen door te voeren (zie verder), zal het globale resultaat niet heel positief zijn.
Dat geldt ook voor het veelgehoorde advies om wat meer “leuke dingen” te gaan doen en “jezelf te verwennen” onder het motto van “zelfzorg”. Hoewel dat op zich niet verkeerd is, zijn dat geen fundamentele oplossingen. Bonbons zijn ook niet verkeerd, maar ze kunnen geen kanker genezen.
Het beste wat men kan doen is tonen hoe men zelf gefascineerd, geboeid en verliefd op het leven is.

Het goede nieuws is dat de betrokkene er zelf veel kan aan doen, maar daartoe dient hij/zij zich bewust te worden van een aantal dingen. Daarbij kan hij/zij wel geholpen worden door mensen uit zijn of haar omgeving, vooral als dat inspirerende voorbeelden zijn.
Een oudere dame met een diagnose van depressie vertelde me eens dat niets in haar leven nog zin had. Toen ik haar vroeg of er toch niet nog iets was dat nog enige vorm van vreugde in haar leven bracht, zei ze: “Alleen mijn kleine katje geeft mij nog enige vreugde. Als ik naar haar kijk zie ik de schoonheid en het mysterie van dat diertje.”
Die ene ervaring volstond. Haar interne wereld was niet dood. Haar ervaring was een onomstotelijke realiteit. Toch was het niet eenvoudig haar ervan te overtuigen dat het niet haar poesje was dat haar die ervaring gaf, maar iets in haarzelf. Het diertje gaf haar namelijk helemaal niets. Het was er gewoon. Het was voor die dame alleen de concrete gelegenheid, de aanleiding, waardoor zij iets in haar zelf kon ervaren, namelijk de mogelijkheid om het mooie en het mysterieuze in haar omgeving te zien. Het was de manier waarop zij naar dat poesje keek, die haar de ervaring van vreugde bezorgde. Als men naar een dergelijke niet-te-ontkennen ervaring kan teruggrijpen, kan men die gebruiken om die interne mogelijkheid te ontdekken en vervolgens uit te breiden naar andere aspecten van het leven en van de wereld. Op die manier kan een depressie een mogelijkheid zijn om tot meer fundamentele inzichten en tot meer bewustwording te komen, die tot een blijvende verandering kunnen leiden.
Maar sommige mensen zullen ook dat maar met moeite kunnen geloven. Vaak blijven zij vasthouden aan het idee dat zij door de omgeving “gemaakt worden” en dat sommige dingen hen bang of depressief “maken” terwijl andere hen blij “maken”. Het is altijd gemakkelijker om de schuld bij anderen of bij de omgeving te leggen. Het is moeilijker om in eigen boezem te kijken.

De Dalaï Lama heeft ergens geschreven dat lijden een boodschap van het leven is. Het is het leven dat tot ons spreekt op een wijze die het best onze aandacht trekt. Een depressie is een koninklijke boodschap die ons uitnodigt ons leven te verdiepen.

Sommige mensen hebben een longkanker nodig om te beseffen hoe waardevol hun longen waren. Sommige mensen hebben een hersentumor nodig om te beseffen hoe waardevol hun hersenen waren. Sommige mensen hebben een verlamming nodig om te beseffen hoe waardevol hun botten en hun spieren, hun armen en hun benen waren. Sommige mensen moeten een ziekte van Crohn krijgen om te beseffen hoe waardevol hun maagdarmstelsel was.
Sommige mensen moeten de dood in de ogen gekeken hebben om te beseffen hoe waardevol het leven is…

Maar voor sommige mensen is die ervaring dan ook een moment van inzicht en verlichting, een metanoia, een “road to Damascus moment”. Dat verklaart dat sommige mensen verklaren dat een ontslag, een scheiding, een kanker of een depressie het beste was wat hen overkomen is…

__________________

* Om de neurochemie van de hersenen te beïnvloeden en de dingen zonniger en opgeruimder te bekijken is er waarschijnlijk niets zo effectief als de aloude Indische praktijk van de lachsessies, al naargelang de invalshoek ook lach-therapie of lach-meditatie genaamd. Norman Cousins (auteur van Anatomy of an Illness) ontwikkelde voor zichzelf een programma om zijn onbehandelbare pijnen te verlichten, op basis van het systematisch bekijken van komische video’s. Het is aangetoond dat lachen weldadige en helende gelukshormonen in het lichaam vrijmaakt, net zoals zorgen en stress stresshormonen in het lichaam vrijmaken. Zie ook “Lachen is echt gezond” in de rubriek “Uit de pers”.






woensdag 10 december 2008

Na wat ik heb meegemaakt, hoeft het voor mij eigenlijk allemaal niet meer. Waarom zou ik er geen eind aan maken?

Niemand verlangt naar de dood want niemand kent de dood. Men kan niet verlangen naar wat men niet kent, men kan alleen verlangen naar iets waarvan men zich voorstelt dat het beter zal zijn dan wat er nu is. Men verlangt omdat men niet tevreden is met wat er nu is. Men kan naar een andere partner verlangen en het lijkt begrijpelijk dat iemand voor wie het leven elke dag lijden is, naar een ander leven verlangt. Als een ander leven onbereikbaar lijkt, kan de dood dan de enige mogelijkheid lijken om een einde te maken aan het lijden.

Maar dat “begrijpen”, betekent dat men aanneemt dat het in bepaalde omstandigheden “begrijpelijk” is dat mensen hun leven beëindigen, dat er dus omstandigheden zijn waarin het leven niet langer het leven waard is en dat zelfdoding dan een logische handelwijze zou zijn.

Zelfdoding is in vele gevallen een gevolg van de conclusie dat het leven (bijv. na een ingrijpende gebeurtenis) geen zin meer heeft. Dat is een volstrekt onjuiste gedachtegang. Het aanvaarden van deze denkwijze zou immers betekenen dat men van mening is dat het leven in bepaalde omstandigheden een zin heeft en in andere omstandigheden niet. Als het leven een zin heeft, dan moet die zin er altijd zijn, ongeacht mogelijke individuele lotgevallen. Als het leven na een bepaalde gebeurtenis geen zin meer lijkt te hebben, dan kan dat alleen maar betekenen dat men over de zin van het leven nog niet diepgaand genoeg had nagedacht. Niemand kan alle aspecten van het leven voldoende onderzocht hebben om te kunnen “weten” dat het leven geen zin zou hebben, zoals niemand kan zeggen dat hij alle mannen of alle vrouwen onderzocht heeft en weet dat hij of zij nooit nog verliefd zal kunnen worden. Niemand kan zeggen dat het leven, een proces dat ruim 3,5 miljard jaar geleden begonnen is, geen zin zou hebben.

Het leven is geen persoonlijke zaak. Niemand heeft het eigen leven, het eigen lichaam, het eigen bewustzijn zelf gemaakt. Het leven is geen privé-bezit. De burgerlijke moraal van het privé-bezit is niet van toepassing op het leven. Wij zijn kinderen van het leven en net zoals kinderen hun ouders niet bezitten, bezitten wij ook het leven niet. Wij zijn deel van een fabelachtig proces. Wij zijn uitgenodigd om deel te nemen aan een kosmisch proces dat onze individuele voorkeuren ver overschrijdt. Het getuigt van een arrogante onwetendheid te denken dat het leven het ons naar de zin zou moeten maken en dat wij kunnen oordelen of het leven wel de moeite waard is en of wij dat wel “aankunnen”.

Zelfdoding is geen gevolg van omstandigheden maar een persoonlijke keuze. Het is een weigering het leven te aanvaarden zoals het zich voordoet. Het is een weigering de wereld te bewonen zoals ze nu is. Het is een weigering bij te dragen tot de verdere evolutie van het leven. Het is een keuze die wel met mededogen aanvaard kan worden, maar die nooit begrepen kan of mag worden. Waarom zou anders niet iedereen in vergelijkbare omstandigheden hetzelfde doen?

Het verhaal gaat dat Buckminster Fuller - geniaal uitvinder, architect en denker, vaak vergeleken met Leonardo da Vinci – op 32-jarige leeftijd op een avond aan de oever van het meer van Michigan speelde met de gedachte een einde aan zijn leven te maken. Na een reeks zakelijke mislukkingen meende hij dat hij zo’n puinhoop van zijn leven had gemaakt, dat hij maar het beste van het toneel kon verdwijnen om het zijn vrouw en zijn pasgeboren dochtertje zo wat gemakkelijker te maken. Alles wat hij had geprobeerd of ondernomen was schijnbaar op niets uitgelopen, ondanks zijn ongelooflijke creativiteit en verbeeldingskracht (die pas later werden erkend).
Maar Buckminster Fuller maakte geen einde aan zijn leven. In plaats daarvan besloot hij (misschien vanwege zijn diep vertrouwen in de fundamentele eenheid en ordening van het universum, waarvan hij zichzelf een onvervreemdbaar deel voelde) vanaf dat moment te leven alsof hij die avond gestorven was.
Als hij dood was, hoefde hij zich ook geen zorgen meer te maken over wat er van hem terecht moest komen. Dan was hij vrij zich te wijden aan een leven als vertegenwoordiger van het universum. De rest van zijn leven zou een geschenk zijn. In plaats van alleen maar voor zichzelf te leven, zou hij zich wijden aan de vraag: “Is er iets op deze planeet (die hij Ruimteschip Aarde noemde) waar ik iets van afweet, dat gedaan moet worden en waarvan waarschijnlijk niets terecht zou komen als ik er geen verantwoordelijkheid voor neem?” Hij besloot niets anders te doen dan zichzelf voortdurend die vraag te stellen en te doen wat zich aan hem voordeed. Als je op deze manier voor de mensheid werkt, als een werknemer van het universum als geheel, wijzig je je omgeving en lever je je bijdrage door wie je bent, door hoe je bent en door wat je doet. Maar dat is niet langer iets persoonlijks. Het maakt deel uit van het grote geheel van het universum dat zichzelf voortdurend uitdrukt.
(overgenomen uit: Jon Kabat Zin, Wherever you go, there you are. Hyperion, New-York, 1994)

vrijdag 5 december 2008

Ik ben na een moeilijke periode in een depressie terecht gekomen en ik vrees te zullen hervallen…

Een depressie is niet iets waar je zomaar kunt “in terecht komen”. Het is ook geen ziekte die je zomaar overkomt of waar je zomaar aan ten prooi valt. Er is dus ook geen sprake van “genezen” of “hervallen”. Al deze termen schieten tekort om de existentiële werkelijkheid te kunnen vatten of verklaren. Een depressie heeft ook niets met een sterke of zwakke persoonlijkheid te maken, en nog minder met een gebrek aan wilskracht. Mensen met een depressie begrijpen meestal niet wat hen overkomen is en lijden door hun onmacht om iets aan hun toestand te veranderen. Dat lijden is echt.

Alle pogingen om depressie als een “ziekte” volgens het medische model te zien en als dusdanig te behandelen, dit wil zeggen door het opsporen van een “oorzaak” en het wegnemen van die “oorzaak”, hebben gefaald. Het feit dat een depressieve toestand gepaard gaat met veranderingen ter hoogte van de neurotransmitters en op CT-scans van de hersenen, betekent niet dat een depressie daardoor ook veroorzaakt wordt. Al wat wij doen gaat immers gepaard met veranderingen in de hersenen, ook tango dansen of verliefd worden, maar dat betekent niet dat onze neurotransmitters bepalen wanneer we tango dansen of verliefd zullen worden.
In diverse studies werd inmiddels dan ook aangetoond dat antidepressiva, die op de neurotransmitters inwerken, nauwelijks beter werken dan placebo. De meest directe manier om de werking van de hersenen te beïnvloeden, is nog steeds het woord…

Ondertussen heeft dit er evenwel toe geleid dat mensen veel beter vertrouwd zijn met deze inmiddels achterhaalde ideeën over depressie dan met de ware aard van het probleem. Het idee van “ziekte” heeft als gevolg gehad dat mensen zich als “patiënten” zijn gaan gedragen die “behandeling” door deskundigen nodig hebben. Deze houding van machteloosheid, deresponsabilisering en disempowerment draagt op zijn beurt nog bij tot de depressieve toestand. De betrokkenen gedragen zich als machteloze slachtoffers die verontwaardigd en verongelijkt reageren als een responsabiliserende taal wordt gesproken. Dit wordt dan als theorie en als een gebrek aan “begrip” gezien, terwijl inzicht en responabilisering juist de enige uitweg is.

In haar verhelderende boek “De Depressie-Epidemie” laat psychologe en wetenschapsfilosofe Trudy Dehue zien dat de betekenis van de term “depressie” in de loop van de geschiedenis diverse betekenissen heeft gehad en in verschillende denkstijlen is ingebed. Zo is er het psychodynamische model geweest waarin depressie gezien werd als een reactie van de betrokkene op bepaalde gebeurtenissen (bijv. woede die onderdrukt werd en vervolgens tegen de persoon zelf werd gericht). In het hedendaagse biologische model wordt depressie evenwel gezien als het gevolg van een achterliggende stoornis, een ziekte die los staat van de persoon die erdoor getroffen wordt. In hetzelfde boek maakt zij ook op ontluisterende wijze duidelijk wie bij deze biologische psychiatrie baat heeft en welke rol de farmaceutische industrie speelt in het wetenschappelijke en medische onderzoek terzake, niet alleen in Amerika maar ook bij ons.

Het is evenwel helemaal niet duidelijk wat een depressie dan “echt” zou zijn. Al wat vastgesteld kan worden is immers alleen maar een bepaald gedrag van een bepaald persoon in een bepaalde situatie. In de medische wereld werd tussen vakgenoten afgesproken dat als dat gedrag aan een aantal criteria voldoet (zoals die van de DSM IV*), dat gedrag dan “depressie” mag worden genoemd. Dat is echter niet meer dan een handige benaming die artsen kunnen gebruiken voor een bepaalde reeks verschijnselen, een bepaald gedragspatroon, net zoals we bepaalde bewegingen een “tango” mogen noemen als de bewegingen een bepaald afgesproken patroon volgen. Het feit dat een bepaald gedrag met de term “depressie” kan worden benoemd, zegt evenwel niets over de oorzaken of de dynamiek van dat gedrag. Toch hebben mensen, ook professionelen, al te vaak de illusie dat de labels uit de DSM IV ziekten zijn die de oorzaak zijn van de verschijnselen die ze beschrijven. De absurditeit van dit soort verwarring wordt duidelijker als iemand zou zeggen dat hij niet getrouwd is omdat hij “aan celibaat lijdt” of dat hij “celibaat heeft”. Het is duidelijk dat celibaat niet iets is wat men kan “hebben”. Het gaat om het gedrag van een persoon, die daar allicht zijn redenen voor heeft, en niet om het gevolg van een ziektetoestand. Als je niet getrouwd bent is dat omdat je bijv. nog niet besloten hebt iemand ten huwelijk te vragen, niet omdat je aan een ziekte lijdt die “celibaat” zou heten. Deze verwarring tussen een definitie of beschrijving van fenomenen en de verklaring van de beschreven fenomenen toont de haast hypnotiserende kracht van woorden waar zelfs professionelen vaak moeilijk helderheid in krijgen …** (Een gelijkaardige gedachtengang geldt ook voor verslavingen. Zie ook de vraag over verslaving evenals de vraag over taal)

Een depressie is geen “ziekte” die we kunnen “krijgen” (nog minder een “put” waar we kunnen “invallen”) maar een proces, een patroon, een manier van doen, zoals een dans. Een depressie kan best omschreven worden als een bepaalde relatie tot het leven, net zoals liefde een bepaalde relatie tot een partner, dat wil zeggen een manier om zich tot de realiteit van de partner of van het leven te verhouden. Een depressie is dan als een liefdesrelatie waar de pit uit is, men is er op uitgekeken, men heeft er geen zin meer in. Alleen is de partner in dit geval het leven zelf. Wie depressief is verliest zich in eindeloos zoeken naar de zin van het leven. Wie enthousiast is, ervaart de zin van het leven. Om enthousiast te zijn en de zin van het leven te ervaren, is het niet nodig eerst alle filosofische vragen over de zin van het leven op te lossen.

Evolutionaire psychologen nemen aan dat dergelijke vaste, clichématige gedragspatronen, die zo frequent zijn en die in alle tijden en in alle culturen blijken voor te komen, een evolutionaire functie moeten hebben, net zoals dat het geval is voor verliefdheid, kwaadheid of angst. Een depressie is iets als koorts: men weet wel dát er iets is, maar men weet niet wát er is, het is zeer aspecifiek. Bij belangrijke levensgebeurtenissen die een belangrijke verandering in een levensproject met zich kunnen brengen, bijv. in verband met het werk, de status, de gezondheid, de materiële middelen, de sociale relaties of de partner, kan het inderdaad belangrijk zijn voldoende tijd te nemen om de toestand te overdenken en niet overhaast tewerk te gaan. Net zoals koorts of lichamelijke pijn een teken is dat er ergens moet ingegrepen worden, zouden verdriet, rouw en zelfs depressie een uitnodiging kunnen zijn om even te stoppen met wat we aan het doen waren om te onderzoeken of dat misschien niet de oorzaak van de gebeurtenissen kan zijn geweest. Te veel optimisme en enthousiasme zouden dan immers nadelig kunnen zijn. We moeten onze roze bril even afzetten en onze doelstellingen en strategieën nuchter opnieuw bekijken om verdere schade te beperken. De Dalaï Lama zei het als volgt: “Pijn is een toespraak die je lichaam houdt, over een onderwerp dat voor jou van levensbelang is, op een wijze die het best je aandacht trekt.”

Ook enthousiasme is een relatie met de realiteit, die een gevolg is van het zien van het mooie, het verbazingwekkende en het mysterieuze van het leven, en van het bewustzijn deel uit te maken van een groter geheel, deel te nemen aan het leven als aan een kosmische dans. Enthousiasme zet ons aan tot deelnemen, zoals de ongeveer tienduizend miljard cellen in ons lichaam deelnemen aan het organisme dat maakt dat we zijn wie we zijn. We zijn wie we zijn omdat al die cellen “enthousiast” doen wat ze te doen hebben op de plaats waar ze zijn. Als een aantal van die cellen er de brui aan zouden geven of het niet meer zouden zien zitten, is het met ons gedaan…

Een depressie daarentegen is een relatie die ontstaat als men het leven als negatief, vijandig of zinloos is gaan zien en als men zichzelf daarbij als waardeloos, hopeloos, machteloos en hulpeloos ziet. Het is de afwezigheid van ervaring van het mooie en het mysterieuze en de afwezigheid van de ervaring deel uit te maken van een groter en inspirerend geheel. We hebben ons uit het web van menselijke interacties teruggetrokken en we zijn dan als een lichaamscel die het niet meer ziet zitten, die niet meer in relatie tot het grotere geheel wil functioneren, maar die daardoor ook haar zin verliest en niet meer weet wat ze te doen heeft. Dat soort cellen leidt uiteindelijk tot een proces dat we kanker noemen…

Een depressie gaat dan ook meer over een schema dan over een thema. Ongeacht het concrete thema, omvat het schema van een depressie altijd de irrationele stappen van een negatieve beoordeling en een idee van waardeloosheid, hulpeloosheid en machteloosheid (niemand kan mij helpen) die als permanent (altijd) en pervasief (overal) worden gezien. Dat is de depressieve dans. De hieruit volgende depressieve stemming maakt rationeel denken nog moeilijker zodat men in een depressieve spiraal terecht komt. Alle mensen met een depressief gedrag, lijken op elkaar en doen vergelijkbare uitspraken, die doorgaans neerkomen op machteloosheid. Disempowerment leidt tot depressie. In een beroemd geworden experiment heeft Martin Seligman dit patroon zelfs bij dieren aangetoond.

De negatieve gedachten leiden tot negatieve stemmingen en emoties en tot eindeloos piekeren, frustratie, stress en zelfkwelling. Deze vele negatieve emoties zijn oorzaak van een toename van de hoeveelheid REM-slaap en een vermindering van de hoeveelheid diepe slaap, met als gevolg een minder goede kwaliteit van de slaap en toenemende lichamelijke vermoeidheid en uitputting. Dit alles draagt uiteraard bij tot de negatieve spiraal van de depressie.

Een pessimistische cognitieve stijl is de belangrijkste risicofactor die zal maken dat men op als moeilijk beoordeelde omstandigheden met een depressie kan reageren, d.i. de keuze om uiteindelijk op te geven.
Een optimistische cognitieve stijl is een gevolg van meer zorgvuldig, concreet en specifiek denken en waarnemen waardoor duidelijk wordt dat niets ooit helemaal negatief is, dat niets altijd en overal waar is en dat er altijd zinvolle mogelijkheden zijn. Confucius zei dat niets van wat ons overkomt erg is als we er de lessen uit leren en er de vruchten van plukken. Dat is een empowerende, creatieve levensstijl.

Hoe ontstaat een dergelijke levensstijl?

Een mens leeft uiteraard niet in een vacuüm. Van bij de geboorte is hij ingebed in een cultuur waarin hij in een bepaalde taal leert spreken en denken en waarin bepaalde waarden en overtuigingen als “normaal” worden bestempeld. Na het leven in de biologische baarmoeder leeft hij als het ware in een culturele baarmoeder of matrix. Uiteindelijk zal die culturele matrix in zijn bewustzijn gaan leven. Ouders en school zorgen voor het noodzakelijike inpassen van een kind in de samenleving. Dat geldt ook voor familie, vrienden en kennissen. De cognitieve stijl die een individu hanteert, is uiteraard aangeleerd en overgenomen uit de omgeving, d.i. het gezin en de samenleving waarin de betrokkene is opgegroeid. Een cultuur heeft altijd min of meer zichtbare opvattingen en beelden over het leven, over de samenleving, over het individu en over de plaats van het individu in dat alles. Deze opvattingen worden niet zozeer door een bepaalde klasse of een bepaald instituut verkondigd of opgelegd, maar zijn als strategie in de diverse geledingen van de werkelijkheid ingenesteld De belangrijke en grotendeels onbewuste invloed van de taal van de cultuur werd onder meer door Heidegger en later ook door Sartre, Jacques Lacan, Michel Foucault en de Franse structuralisten overtuigend beargumenteerd. Vooral Foucault benadrukte dat de mens een minder autonoom en rationeel denkend wezen is omdat hij altijd ingekapseld is in de dynamiek van de machtsstructuren van zijn tijd en omgeving.

Er zijn goede redenen om de huidige samenleving depressogeen te noemen, d.w.z. depressie-bevorderend. Dat komt tot uiting in de stijgende cijfers voor levensmoeheid, depressie, burn-out en zelfmoord. Schematisch kan gesteld worden dat de huidige samenleving vooral de nadruk legt op onmiddellijke behoeftebevrediging als strategie om tot geluk te komen. Daardoor wordt de illusie gewekt dat het bezit van allerlei materiële bezittingen en het deelnemen aan allerlei recreatieve activiteiten, niet alleen een recht maar ook de enige weg naar geluk is. Bovendien wordt de illusie gewekt dat als dit om een of andere reden niet het geval is, men zich terecht een slachtoffer kan noemen. Denken in termen van recht en het bijhorende slachtofferdenken worden als normaal gezien, en de normale “humane” reflex is het slachtoffer ter hulp te snellen om in zijn behoeftenbevrediging te voorzien. Dit reduceert het verklaarde slachtoffer evenwel tot de ontvanger van hulp, m.a.w. tot een disempowerende levensstijl. Dit leidt tot een circulaire causaliteit, een zogenaamde vicieuze cirkel: naarmate men zich meer uit het leven terugtrekt, lijkt het leven nog meer zinloos en zal men nog minder zin hebben om er aan deel te nemen en zal men zichzelf als nog zwakker en waardelozer gaan zien.

Alleen een meer volwassen, d.i. een meer bewuste, meer overwogen, meer doordachte levensstijl, met meer inzicht en mededogen, kan ons bevrijden van de depressogene invloed van de omgeving. Dat is de betekenis van mindfulness. Ons bewustzijn is onze mogelijkheid om ons van de onbewustheid en de afhankelijkheid te bevrijden en tot een meer volwassen, meer autonome en meer mededogende levensstijl te komen.

De enige echte behandeling van depressie en de enige echte preventie, is dan ook een houding van mededogen die tot enthousiasme en verliefdheid op het leven leidt (zie de vraag over geluk). Wie enthousiast of verliefd is, kan immers niet depressief zijn. De beste manier om het leven zinvol te vinden is er op een zinvolle wijze aan deel te nemen. Dit leidt tot een positieve circulaire causaliteit: naarmate men enthousiaster is, zal men meer aan het leven deelnemen en zal men nog enthousiaster worden.

Maar de wetenschap heeft toch aangetoond dat een depressie te maken heeft met neuronen en neurotransmitters in de hersenen?

De wetenschap heeft ook aangetoond dat het oplichten van het olielampje in uw auto iets te maken heeft met een verandering in de stroom van elektriciteit in de draden naar het lampje. Als u dan zou besluiten dat u dit kunt “verhelpen” door de elektriciteit in die draden te “behandelen”, dan hebt u wel niet begrepen waar een olielampje voor dient. Zo zou je ook kunnen zeggen dat als je computer niet wil printen, dit iets te maken heeft met elektronen…
De wetenschap heeft echter ook aangetoond dat het woord nog altijd de meest directe manier is om de neurofysiologie van de hersenen te beïnvloeden. Regelmatige lachsessies doen meer voor het geluksgevoel dan antidepressiva…
Zie ook onderstaande voetnoot en het antwoord op de vraag over chemische reacties.




________________


*Diagnostic and Statistical Manual of Mental Diseases, versie IV, uitgegeven door de American Psychiatric Association (APA). Voor wie nog mocht geloven dat ziekten objectieve entiteiten zijn, illustreert dit werk, en zijn opeenvolgende versies, de subjectiviteit van wat als ziekte wordt beschouwd. Zo werd homoseksualiteit tot 1973 als een stoornis gedefinieerd.

**Om de gang van zaken duidelijker in te zien, kunnen we ons proberen in te beelden wat er zou gebeuren als artsen het probleem “hoest” zouden bestuderen zoals de moderne psychiatrie het probleem “depressie” bestudeert. Artsen zouden eerst “hoeststoornissen” definiëren en objectieve criteria vastleggen voor het stellen van de diagnose. De criteria zouden bijv. kunnen stellen dat er sprake is van een hoeststoornis als de patiënt in een periode van twee dagen meer dan twee keer per uur hoest of een hoestaanval heeft die langer dan 2 minuten duurt. Onderzoekers zouden dan naar verschillende speciale gevallen van een hoeststoornissen kunnen kijken zoals hoest in combinatie met een lopende neus en koorts, hoest in verband met allergie en blootstelling aan pollen, hoest bij rokers, en hoest die doorgaans fataal afloopt. Vervolgens zouden zij deze subtypen van hoest kunnen onderzoeken door bij mensen met hoeststoornissen de afwijkingen in de neurofysiologische processen te onderzoeken. De ontdekking dat hoesten gepaard gaat met een toegenomen activiteit in de zenuwen die instaan voor de contractie van de borstspieren zou de vraag doen rijzen welke neurologische mechanismen oorzaak van de toegenomen activiteit in deze zenuwen zouden kunnen zijn. De ontdekking van een hoestcentrum in de hersenen zou duidelijk maken dat een afwijking in dit centrum de oorzaak van de hoest zou kunnen zijn. De verdere ontdekking dat codeïne het hoesten kan stoppen, zou tot verder onderzoek leiden op grond van de hypothese dat hoesten het gevolg zou zijn van een tekort aan codeïne-achtige substanties in de hersenen. Men zou dan verder kunnen kijken naar welke genen deze afwijking veroorzaken om aldus voorbeschikte personen op te sporen…
Dit plan is natuurlijk absurd, maar het absurde is alleen maar duidelijk omdat we goed weten dat hoest geen ziekte is maar een beschermend afweermechanisme van het organisme. En dus moeten we niet in de spieren of in de zenuwen of in de hersenen gaan kijken, maar in de prikkels, de aanleidingen die de beschermende hoestreflex uitlokken. Dat sluit niet uit dat er enkele eerder zeldzame gevallen kunnen zijn waarin hoest inderdaad het gevolg is van afwijkingen in de hoestmechanismen, maar in de overgrote meerderheid van de gevallen zal het om een beschermende reflex gaan die bedoeld is om vreemde deeltjes uit de luchtwegen te verwijderen.