vrijdag 23 december 2011

Over psychopaten en andere mensen

Een bekend psychiater, die ooit al eens liet verstaan dat iedereen wel kenmerken van borderline vertoont, verklaarde onlangs in een radioprogramma dat er waarschijnlijk veel meer psychopaten in de samenleving rondlopen dan men graag zou denken. Dat hoeft niet echt te verrassen. Misschien bestaat er naast ‘hooggevoeligheid’, die inmiddels een robuust burgerrecht verworven heeft, ook zoiets als ‘laaggevoeligheid’ en misschien is dat dan wel de voedingsbodem voor psychopaten. Zoals voor alle menselijke kenmerken gaat het immers om een geleidelijk spectrum en niet om een zwart-wit onderscheid. Een ander bekend hoogleraar in de psychologie merkte recent overigens op dat een dosis narcistische of psychopathische trekken in de moderne samenleving met haar neoliberale marktideologie en haar waarden van 'vooruitkomen' en 'groei' eigenlijk goed van pas komt om 'het te maken.'

Psychopathie is bovendien alles behalve een klare en duidelijke diagnose. Men behelpt zich onder meer met een in 1991 opgestelde checklist van criteria, de ‘Hare Psychopathy Checklist Revisited’ (PCL-R). De checklist bevat 20 kenmerken die bij een bepaald persoon in meerdere of mindere mate aanwezig kunnen zijn. Psychopathie is dan wat met deze checklist wordt gemeten. Dat leidt tot een merkwaardige cirkelredenering: “Waarom vertoont iemand dat bepaalde gedrag? Omdat hij een psychopaat is! Oh ja, en euh, wat is een psychopaat ook alweer? Dat is iemand die dat bepaalde gedrag vertoont!” Dat is een gelijkaardige cirkelredenering als beweren dat iemand ongehuwd is omdat hij een celibatair is of overgewicht vertoont omdat hij aan obesitas lijdt. Deze werkwijze is nochtans gebruikelijk voor de meeste psychiatrische ziekten, vroeger ook geestesziekten genaamd.

Los van die methodische en diagnostische bedenkingen, rijst echter de vraag of alle psychopaten noodzakelijk ook criminelen zijn? Uit gegevens uit Nederland blijkt dat slechts zeer weinig psychopaten een moord begaan en dat de meeste psychopaten niet opgesloten zijn maar zich vrij in de samenleving bewegen. Men kan ze dus overal tegenkomen. Het zijn gewoon een beetje moeilijke mensen, weliswaar met een wat grotere neiging tot gewelddadigheid. Uit onderzoek blijkt anderzijds ook dat de meeste moordenaars geen psychopaten zijn. De meeste moorden gebeuren in een emotionele opwelling.

Zou het kunnen dat als het leven van bijvoorbeeld Ronald Janssen om een of andere reden een iets andere wending had genomen, hij misschien wel een goed ingenieur zou zijn geworden, of chirurg, of strafpleiter? Toch zou hij dan nog altijd een psychopaat geweest zijn want psychopaten zouden, naar algemeen wordt aangenomen, als dusdanig geboren worden en onbehandelbaar zijn. Zouden er dan bijvoorbeeld ook psychiaters of advocaten zijn die kenmerken van psychopathie vertonen? En juryleden? Een van de kenmerken van psychopathie is een gebrek aan inlevingsvermogen. Als men een ander mens (in dit geval een ‘dader’) als ‘monster’ afschildert, hoever reikt dan het inlevingsvermogen? En de ‘slachtoffers’ die de gerechtszaal uitlopen zodra er iets gezegd wordt dat niet strookt met hun idee van ‘monster’, getuigen die dan van veel inlevingsvermogen? En hoe kan er sprake zijn van ‘vreugde’ en ‘opluchting’ bij de bestraffing van de dader? Een bestraffing is toch een vorm van opgelegd lijden, waarover we ons toch niet kunnen verheugen? Lijden kan toch niet weggenomen worden door ander lijden? Zouden ingetogenheid en ingekeerdheid niet gepaster zijn? Is er niet ergens een moordenaar in elke mens en een mens in elke moordenaar? Is dat ‘monster’ uiteindelijk niet een ongelukkig mens? Zouden gelukkige mensen dergelijke feiten plegen? En wie van ons weet zo zeker hoe hij zich zou gedragen als hij langdurig ongelukkig zou zijn? Vele mensen zeggen toch dat ze “niet weten hoe ze zouden reageren” als een bepaalde feitelijkheid (echtscheiding, verlies van baan, overlijden van kinderen of andere naastbestaanden...) zich in hun leven zou voordoen? In hoeverre kan dat dan als ‘normaal’ beschouwd worden? Is het niet zo dat alleen mensen die zelf lijden, ook anderen doen lijden en dus kwaad doen? Mensen die van dichtbij met misdadigers te maken hebben, zeggen toch dat zij alleen maar ongelukkige mensen zien? Het prototype van het lijden dat tot kwaad leidt, is toch een kind dat zich niet goed voelt en zijn onwelzijn, zijn angst of zijn kwaadheid, van zich af probeert te zetten door zonder onderscheid tegen alles en iedereen te schoppen? Als een ongelukkig kind u een pijnlijke schop zou geven, zou u het dan een ‘verdiende’ schop teruggeven en zou u 'verheugd' en 'opgelucht' zijn omdat dit kind eindelijk zijn verdiende straf heeft gekregen? Ook de volkswoede (Tottenham, Athene… ) koelt zich overigens graag op openbare bezittingen.

De enige manier om dergelijke misdaden te voorkomen is niet nog strengere straffen in te voeren of meer gevangenissen te bouwen, maar te ijveren voor een samenleving met meer geluk en waarin meer verhalen worden verteld over mensen die om één of andere reden (het ‘lot’) gedwongen werden een comfortabele uitgangssituatie te verlaten om een probleemsituatie door te maken waar zij als wijzere en meer volwassen mensen uit te voorschijn kwamen. Alle mythologieën bevatten dergelijke verhalen, men denke aan Odysseus of aan het inferno van Dante. Ook ‘De Toverfluit’ van Mozart is een verhaal over het doormaken van moeilijkheden als initiatie en leerproces om tot de volwassenheid en het geluk toe te treden. Gelukkige mensen tonen het beste van zichzelf. Ongelukkige mensen tonen het slechtste van zichzelf. Ieder van ons kan gelukkig of ongelukkig zijn. Ieder van ons heeft het beste en het slechtste als mogelijkheid in zich. Gelukkig-zijn maakt het beste in ons wakker, ongelukkig-zijn het slechtste. Om die reden is geluk niet alleen individueel maar ook maatschappelijk belangrijk. 'Optimism is a moral duty' (Karl Popper). De samenleving is dan ook weinig gediend met verhalen over kwetsbaarheid en zwakte en over mensen die 'slachtoffer' zijn van omstandigheden en die opvang en zorg nodig hebben om te overleven. Het gaat om het tot stand brengen van een meer beschaafde en meer caring samenleving met minder groei in economische en materiële termen maar met meer groei in termen van geestelijke waarden, wijsheid en volwassenheid, en met meer mededogen en meer liefde, vooral voor diegenen die dat het meest nodig hebben. Dat zijn vooral kinderen, óók als die kinderen een volwassen leeftijd hebben bereikt en er uiterlijk als volwassenen uitzien maar nog niet tot volwassen gedrag zijn gekomen. Een humane, volwassen samenleving is streng voor de misdaad maar mededogend voor de mens die de misdaad heeft gepleegd. Vanzelfsprekend moet de rechtstaat het laatste woord hebben. Maar de grootsheid van de overwinnaar toont zich in de manier waarop hij de overwonne behandelt. Mededogen betuigen met vriendelijke mensen is gemakkelijk. Mededogen betuigen met mensen die een ernstige misstap hebben gezet, is heel wat lastiger maar toont wel de graad van beschaving en volwassenheid van een samenleving.

zondag 9 oktober 2011

Steve Jobs over de dood

In zijn ondertussen beroemd geworden toespraak aan studenten van de Stanford University in 2005, zei Steve Jobs: “In de voorbije 33 jaar heb ik elke ochtend in de spiegel gekeken en mezelf afgevraagd: ‘Als dit de laatste dag van mijn leven zou zijn, zou ik dan willen doen wat ik vandaag ga doen?’ Als het antwoord gedurende enkele dagen ‘Neen’ was, dan wist ik dat ik iets moest veranderen.”

Deze woorden doen onwillekeurig denken aan de woorden van de in 1976 overleden Duitse filosoof Martin Heidegger. Ook Heidegger nodigt ons inderdaad uit ons bewust te worden van de eindigheid en de tijdelijkheid van het leven. Heidegger ziet het bestaan zelfs wezenlijk als een ‘zijn-ten-dode’ (Sein zum Tote). Dat bestaan kan dan op twee manieren geleefd worden: een ‘eigenlijke’ (authentieke) en een ‘oneigenlijke’ (inauthentieke) manier van zijn. De ‘oneigenlijke’ manier is gewoon doen wat iedereen doet, het dagdagelijkse meelopen met de massa, met de kudde (door Heidgegger aangeduid als het ‘men’). De ‘eigenlijke’ manier is de uit fundamentele angst ontstane mogelijkheid die door Heidegger ook als een merkwaardige ‘vrijheid-ten-dode’ (Freiheit zum Tode) wordt omschreven. De eigenlijke existentiële vrijheid, de ruimte om ons individuele leven vorm te geven, ontstaat volgens Heidegger pas als we ons bewust worden van onze eigen eindigheid. Als het leven eindeloos zou zijn, zou het er immers niet toe doen hoe we ons bestaan doorbrengen. De mens ontvlucht evenwel de angst, en dus ook de vrijheid, door zich over te geven aan een oneigenlijk leven, het middelmatige leven van de ‘normale’ mens. Denken aan de dood wordt door velen (ook professionelen) als ‘zwarte gedachten’ bestempeld, die men probeert te ontlopen door aan ‘leukere dingen’ te denken of zelfs in therapie te gaan of geneesmiddelen te nemen.

Steve Jobs: “Mij voor ogen houden dat ik spoedig dood zal zijn, is de beste manier die ik ken om mij het helpen bij belangrijke beslissingen in mijn leven, want zowat alles – verwachtingen, trots, angst om te falen – verzinkt in het niets in het aangezicht van de dood. Alleen wat echt belangrijk is blijft. Eraan denken dat je gaat sterven is de beste manier die ik ken om de valkuil te vermijden die eruit bestaat te denken dat je iets te verliezen hebt. Je bent al naakt. Er is geen enkele reden om je hart niet te volgen.”

De moderne mens kent vooral een negatieve vrijheid. Hij wil vrij zijn van dwang en inmenging, maar hij mist een positieve vrijheid, een vrijheid tót. Mensen weten niet wat met hun vrijheid te doen. Zij laten zich leven, zij drijven op de golven van het dagelijkse leven. Zij stoppen heel wat energie in het bereiken van allerlei doelen (bezittingen, activiteiten, relatie, vakantie, amusement) waarvan ze hopen dat het leven daardoor een goede wending zal nemen. Vele mensen klagen dan ook over de verkeerde partner, de verkeerde baan, de verkeerde omstandigheden. Zij doen alsof hun leven bepaald wordt door iets buiten hen. Zij begrijpen niet dat zij op die manier geleefd worden door de waarden van de samenleving, dat zij gewoon doen wat ‘men’ zegt dat belangrijk is. Zij zien niet dat alleen zijzelf verantwoordelijk zijn voor hun levensproject (of het ontbreken daarvan) en dat hun leven uiteindelijk bepaald wordt door hun eigen keuzes, zelfs als die keuze eruit bestaat geen keuze te maken. Zij beseffen niet dat zij hun verantwoordelijkheid desondanks niet kunnen ontlopen, dat zij, zoals Sartre zei: “veroordeeld zijn tot vrij zijn”. De uiteindelijke ernst, maar ook de mogelijke lichtheid van het bestaan, kunnen alleen begrepen worden in het licht van de eindigheid en de eenmaligheid van het eigen leven. Alleen dan wordt duidelijk welke betekenis beslissingen hebben en hoe kostbaar de momenten van het leven zijn.

Michel de Montaigne zei: “Wie angstig is voor de dood, is al halfdood door de angst.” De angst voor de dood komt tot uiting in de angst voor het leven. Het is niet de bedoeling mensen angstig te maken, maar ook niet hun angst weg te nemen. Het is alleen de bedoeling angst tot iets begrijpelijks en verdraagbaars te maken, iets wat bij het leven hoort. Vluchten voor de angst in een oneigenlijke leven (er niet aan denken, leuke dingen gaan doen…) leidt alleen tot meer angst. Angst wordt alleen minder door er concreet doorheen te gaan, dat betekent de eigen eindigheid en de eigen dood onder ogen zien. Angst is geen tegenstander of vijand die bestreden moet worden of waarvoor men kan vluchten. Angst is existentieel. Als we de angst gewoon laten zijn, merken we dat hij ons niet doodt, maar ons vrijmaakt om in de wereld te zijn. Elisabeth Kübler Ross zei: “De dood leren zien als een onzichtbare maar vriendelijke gezel die u er vriendelijk aan herinnert de dingen die u wil doen niet tot morgen uit te stellen, is leren het leven te leven eerder dan het door te komen.”

Steve Jobs: “De dood is waarschijnlijk de beste uitvinding van het leven. De dood maakt verandering mogelijk. Hij ruimt het oude op om plaats te maken voor het nieuwe. Op dit ogenblik zijn jullie het nieuwe, maar binnen niet al te lange tijd zullen jullie geleidelijk het oude zijn en opgeruimd worden. De tijd is beperkt, dus verspil hem niet door het leven van anderen te leiden. Laat je niet leiden door dogma’s want dat is leven met het denken van anderen. Laat de stemmen van de meningen van anderen je eigen innerlijke stem niet verdringen. En belangrijkst van al: heb de moed om je hart en je intuïtie te volgen. Die weten wat je echt wil worden. Al de rest is bijkomstig.”

woensdag 21 september 2011

Zelfmoord(preventie): het verdriet van de minister


Het nieuws kwam voor psychotherapeuten en andere hulpverleners niet bepaald als een verrassing: de cijfers voor zelfdoding zijn opnieuw gestegen en meer dan 1.000 Vlamingen lieten in 2009 het leven door zelfdoding, ruim 1,5 maal meer dan het Europese gemiddelde. Uit cijfers van het RIZIV blijkt overigens dat in 2009 niet minder dan 263 miljoen dagdosissen antidepressiva verkocht werden. De bevoegde minister verkondigde op de ochtendradio dat de toename hoofdzakelijk aan de economische crisis te wijten zou zijn. Een bekend psychiater verklaarde dat de crisis en de onzekerheid 'volgens wetenschappelijk onderzoek' inderdaad stressoren zijn die mede verantwoordelijk zijn voor het aantal zelfdodingen. De onmiddellijk voorgestelde 'remedies': méér psychiaters en psychotherapeuten, méér opvang en begeleiding, samen met een verdere verlaging van de drempel naar de hulpverlening, getuigen niet van veel inspiratie en komen letterlijk neer op dweilen met een open kraan.

Dit soort redeneringen, waarbij wordt beweerd dat een bepaald gedrag het gevolg zou zijn van externe omstandigheden en allerlei 'factoren', wordt wel vaker gehanteerd. Het probleem met dit soort 'verklaringen' is dat zij de mens reduceren tot een slachtoffer, een willoos product van externe omstandigheden en diverse wetenschappelijk klinkende 'factoren'. De moderne mens wordt kennelijk geleefd door 'factoren' en het in kaart brengen van deze 'factoren' heeft de plaats ingenomen van het aanleren en beoefenen van een bestaansethiek en een levenskunst. Een dergelijke 'verklaring' past uiteraard in het huidige kwetsbaarheidsdiscours en in de slachtoffercultuur maar gaat voorbij aan de keuzevrijheid van de mens om op een eigen, individuele wijze met deze omstandigheden en 'factoren' om te gaan. Het is een 'psychologiserende' verklaring die helaas de echte 'psyche' van de mens wegpsychologiseert...

De wetenschap verklaart alles maar begrijpt niets. De mens is immers geen robot met onveranderlijke reactiepatronen maar toont precies zijn individualiteit in zijn individuele reactie op de omstandigheden. Een depressie of een eventuele beslissing tot zelfdoding is dan ook nooit een onvermijdelijk gevolg van omstandigheden maar is altijd een persoonlijke reactie op welbepaalde omstandigheden. Een depressie is een toestand die ontstaat als men gaat geloven een hulpeloze gevangene te zijn van een uitzichtloze en hopeloze situatie. De vele mensen die zich gevangen voelen in een geestdodende 'job', in een vreugdeloze relatie, in verstikkende gezinssituaties, in een uitzichtloze financiële impasse of in de oeverloze saaiheid van de dictatuur van zekerheid en normaliteit, zijn dan ook kandidaten voor depressie en zelfdoding. De mens wordt immers veel meer bepaald door zijn voorstellingen van de toekomst dan door zijn voorstellingen van het verleden en wie zich niet meer met enthousiasme in de toekomst kan projecteren, heeft geen zin meer om te leven.

Vele jongeren willen niet meer leven in de maatschappij die hen wordt aangeboden. Zij voelen zich gevangen in een 'samenleving' van onverschilligheid en individualisme, van niets ontziende vermarkting en achteloze omgang met de aarde en met het wonder van het leven, met zinloze conflicten en een schreeuwende ongelijkheid tussen rijken en armen, zowel in eigen land als in de wereld. Als jongeren tot zelfdoding overgaan, is dat het gevolg van hun 'conclusie' van de zinloosheid van het leven in een samenleving van miss-verkiezingen en popfestivals, idolen, sportverdwazing, modegekte, de meest sexy vakantiebestemmingen, de hipste citytrips, de leukste plekken, de nieuwste snufjes, maar ook van grofgebektheid in plaats van argumentatie, impulsiviteit in plaats van bezonnenheid, festivals en fuiven in plaats van bezinning en verdieping, en oppervlakkige frivoliteit in plaats van diepgang. Een samenleving waar wel solidariteit gepreekt wordt maar waar gespecialiseerde tijdschriften en advieskantoren mensen tevens aansporen om vooral zoveel mogelijk van hun vermogen aan zichzelf en aan hun kinderen te geven en zo weinig mogelijk aan 'de fiscus' (die nochtans nagenoeg de enige instantie is die voor een bescheiden herverdeling van de welvaart kan zorgen), leidt als vanzelfsprekend naar een totaal gebrek aan maatschappelijke betrokkenheid en enthousiasme. De enige helden lopen over een voetbalveld of staan op een podium met dreunende oergeluiden hun futiele 'boodschappen' uit te roepen. De futiliteit van dit alles kan afgemeten worden aan het antwoord op de vraag: "Wie wordt hier wezenlijk beter van?" of "Wat draagt dit wezenlijk bij aan de samenleving?"

In een consumptiemaatschappij die ons voorhoudt dat geluk en levenskunst een kwestie van 'lifestyle' en consumptie is, is er een legale graaicultuur en een illegale graaicultuur, zoals er een legaal drugsgebruik en een illegaal drugsgebruik is. Er is de graaicultuur van de straat, zoals die recent in Londen en andere steden tot uiting is gekomen, en er is de graaicultuur van de hoge pieten in de zakenwereld, de banken, de administratie en de politiek. De eersten worden opgepakt en krijgen hun 'verdiende' straf, de tweeden putten volkomen legaal en ongestraft uit de gemeenschappelijke kas. Niet te verwonderen dat een (Franstalig) beeldschoon 22-jarig meisje van rijke afkomst en met alle kansen - door haar moeder, tevens arts, verwezen wegens 'depressie' - mij ooit zei: “La vie? C’est de la merde!” (In het huidige jongeren-Nederlands: “Life is shit!” of “Het leven is kut!”). Waarom zou een meisje dat tot dergelijke "conclusie" is gekomen, nog verder willen leven?

Jongeren en volwassenen zijn daardoor nauwelijks nog bestand tegen de normale problemen van het leven die al snel als 'tegenslagen' worden bestempeld. De frustratiedrempel is angstaanjagend laag geworden en bij de geringste 'tegenslag' of het kleinste 'verlies' worden remedies en 'hulp' van 'deskundigen' ingeroepen. Dit wordt soms ook 'hooggevoeligheid' genoemd, tenzij door een psychiater een andere 'diagnose' van naar keuze: autisme, chronische vermoeidheid, depressie, schizofrenie of iets anders werd gesteld, waarna de onvermijdelijke geneesmiddelen worden voorgeschreven die dit moeten 'behandelen'. Ook spiritualiteit en mindfulness worden overigens vaak als een soort medicijnen beschouwd waarvan een 'oplossing' wordt verwacht.

In een wereld waar alles koopbaar en beschikbaar is en waar vele jongeren alles al hebben en alles al meegemaakt hebben, valt er niets meer te verlangen en zonder verlangen wordt het leven een troosteloze ervaring, een 'bore-out'. Mensen weten soms nog wel wat ze zouden willen hebben, maar niet wie ze zouden willen zijn. We zijn terecht gekomen in een wereld van idolen die de plaats hebben ingenomen van idealen. Een idool is een welbepaald persoon en idool-zijn is voor slechts weinigen weggelegd. Alle anderen kunnen alleen maar volgelingen zijn. Idolen leiden tot frustratie. Een ideaal daarentegen is een idee dat voor iedereen inspirerend en enthousiasmerend is, waarbij iedereen zich betrokken en aangesproken kan voelen. Het is de motor van elke belangrijke maatschappelijke verandering. Een ideaal wekt verlangen, maakt enthousiast en geeft zin om te leven. Wie zin heeft om te leven, kan alle moeilijkheden aan. Voor wie geen zin heeft om te leven, lijkt elke moeilijkheid onoverkomelijk.

In onze samenleving verwachten mensen (het is een ‘recht’, 'de overheid moet maatregelen nemen') dat men het goede leven wel vanzelf tegen het lijf zal lopen. Dat valt vaak tegen. Als het leven niet vanzelf goed loopt of zelfs mislukt, roept men dat het leven niet maakbaar is en dat de wereld een puinhoop is. Het is de wereld waarover de Franse filosoof Michel Foucault zei: “In onze maatschappij is nauwelijks iets over van het idee dat jezelf, je leven, je eigen bestaan het belangrijkste kunstwerk is waarop je je moet toeleggen.”

Waarom zouden wij van jongeren meer wijsheid en zingeving kunnen verwachten dan van onszelf? Tijd om wakker te worden! Tijd voor verandering! Tijd om de oproep van Karl Popper ter harte te nemen: “Optimism is a moral duty.” Tijd om het bewustzijn van jongeren en van de samenleving te voeden met inspirerende, zin-gevende, enthousiast-makende beelden en projecten voor een samenleving en een beschaving van de toekomst. Dat is de beste (zoniet de enige) preventie voor depressie en zelfdoding.

maandag 22 augustus 2011

Beste dokter Bakx,

Ik heb net uw boek 'Stategie van het geluk' uitgelezen en ik wilde u graag laten weten dat ik van uw boek genoten heb van de eerste pagina tot de laatste. Voor mij is het ongeveer het eerste en meest volledige boek dat zowel oosterse als westerse filosofie, zowel Popper als Katie Byron weet te verenigen op een nuchtere, heldere en toegankelijke manier. Ik heb zelf wijsbegeerte gestudeerd werk als praktisch filosofe (mensen met existentiële vragen, op zoek naar een mooi, goed en gelukkig leven komen op consult). Daarnaast geef ik mindfulnesstrainingen , stresshanteringscursussen en schreef samen met mijn man (eveneens verschenen bij Witsand) de boeken MF opvoeden en MFN met kinderen. Al lang voel ik nood om zelf ook cursussen te geven over het goede, mooie en gelukkig leven. Moest u ooit geïnteresseerd zijn in samenwerking dan kom ik daar graag even van gedachten over wisselen. In ieder geval heeft uw boek mij heel erg geïnspireerd. Hartelijk dank.

Virginie Vandaele
Filosofe, mindfulness coach, auteur van 'Mindful opvoeden' en 'Mindfulness met Kinderen'

 

zondag 14 augustus 2011

Deze recensie is verschenen in het tijdschrift Ups & Downs, 1e kwartaal 2011.


Boekbespreking ‘De strategie van het geluk’ door Dr. Gerbert Bakx

Uitgeverij Witsand

In de inleiding geeft de auteur aan wat het opzet is van het boek. Het is geen academisch boek, noch een boek over filosofie, psychologie of maatschappijverbetering. Wat is het dan wel? Dr. Bakx bestempelt het als een “boek over wijsheid”. De inspiratie voor die wijsheid haalt hij uit de lectuur van oosterse en westerse wijsgeren en auteurs.

Wijsheid, aldus Bakx, is het verzoenen van het wenselijke en het haalbare, van het essentiële en het existentiële, van het ideale en het altijd weer onvolmaakte. Het is een boek over hoe we het wonderlijke instrument dat we als mens hebben meegekregen, het bewust-zijn, kunnen gebruiken. Het doel is eenvoudig: in alle omstandigheden innerlijke sereniteit en geluk ervaren, ongeacht de gebeurtenissen en ongeacht wat anderen denken, zeggen of doen.

Op de website van Dr. Bakx (www.gelukkigerleven.be) kunnen we lezen:

"Gelukkig zijn wil toch zeker iedereen?

Jazeker, en gelukkig zijn als het leven ons toelacht kan ook iedereen, net zoals iedereen kan zeilen bij mooi weer. Maar gelukkig zijn is niet hetzelfde als geluk hebben en een levensvisie die het mogelijk maakt ook voor geluk te kiezen als het leven ons niet toelacht en men dus geen geluk heeft, wordt in onze samenleving al te weinig systematisch en ordentelijk aangeleerd en voorgeleefd. De meesten onder ons moeten de nodige levenswijsheid dan ook met schade en schande bij elkaar zien te sprokkelen. Op het gebied van geluk en levenskunst is het alsof ieder van ons voor zichzelf het wiel opnieuw moet uitvinden, domweg omdat ons niet gezegd is dat het al uitgevonden is. Als uw huidige modus operandi dus niet tot de gewenste resultaten leidt, is de filosofie waar u mee leeft misschien wel aan een revisie toe. Maar vaak leren we wat werkelijk belangrijk is helaas pas als zich een dramatische gebeurtenis voordoet of als het grootste deel van ons leven al achter ons ligt en het te laat is om te handelen naar wat we hebben geleerd. Maar moeten we echt zo lang wachten? Wat als we het recept voor een gelukkig en zinvol leven nu eens zouden kunnen ontdekken vóór het leven ons tot de orde roept of onze levensklok op een paar minuten vóór middernacht staat?"

Het nieuwe boek van Dr. Bakx zou dat recept wel eens kunnen bieden.

Om gelukkig te zijn als alles meezit, zegt Bakx, is niet veel wijsheid of creativiteit nodig, dat is gemakkelijk. Dan kan je zelfs denken dat je een levenskunstenaar bent. Om ongelukkig te zijn, te klagen en te lijden als het leven niet zo naar onze zin is, is ook niet veel wijsheid of creativiteit nodig, dat is al even gemakkelijk, aldus de auteur. Maar om in alle omstandigheden gelukkig te kunnen zijn, is zeker wijsheid en creativiteit nodig. Dat is minder gemakkelijk. Voor vele mensen lijkt het zelfs ronduit onmogelijk.

In De Strategie van het Geluk zet Bakx uiteen hoe dit “ideaal” binnen ieders bereik ligt. Maar het veronderstelt wel een andere manier van denken en in het leven staan. Zoals Boeddha zei: “Alle lijden is een gevolg van onwetendheid”. En Eckhart Tolle, die in het vorige nummer van dit tijdschrift aan bod kwam, zegt: “Je lijdt, tot je begrepen hebt dat lijden niet nodig is”.


De anatomie van het geluk

In het boek buigt Bakx zich over de “anatomie van het geluk”. Hij ontleedt het bewustzijn en de emoties en komt tot de vaststelling dat je geluk in grote mate zelf mee kan sturen door “ja” te zeggen. Omgekeerd is lijden vooral het resultaat van “neen zeggen”. Het klinkt simplistisch, maar de auteur weet op een glasheldere manier deze levensfilosofie te onderbouwen. De auteur neemt de lezer bij de hand en leidt hem stap voor stap naar een nieuwe benadering van het leven.

Bakx behandelt ook concrete aspecten van een gelukkiger levensstijl. Daarbij komen aan bod: dankbaarheid, mindfulness, aandacht, mededogen, niet-oordelen, zelfvertrouwen en zelfwaardering, het omarmen van je angst, het loslaten van “zwarte gedachten”, het kiezen voor liefde en geluk, vergeving, verbondenheid, geweldloosheid ...

Levenskunst

Het boek bulkt van de wijsheden. Handig zijn de kleine kadertjes die bij elk hoofdstuk de essentie meegeven en ook een aantal tips en metaforen voor ‘levenskunst’. Bv: “Het leven is als een kanotocht op een stroom. Wij kunnen niets doen aan de algemene richting van de stroom. Als wij proberen stroomopwaarts te paddelen, zullen we zeker snel uitgeput zijn. Als wij ons verzetten zullen we vaak omkantelen en onder water vertoeven. Alleen als wij de stroom aanvaarden kunnen wij er een plezierige tocht van maken en kunnen wij de energie van de stroom gebruiken om ons te brengen waar we willen zijn.”

Selectie
 
Om het boek voor zich te laten spreken volgt hieronder een selectie van een aantal ideeën die Bakx ontvouwt.

New mind thinking, de nieuwe denkcultuur die leidt naar geluk, is een actieve, bewuste levens­houding waarbij alles en iedereen aanvaard wordt (wat niet hetzelfde is als goedkeuren). Het gaat daarbij niet alleen om een passief aanvaarden, maar om een actief onthalen. Het is een houding van mededogen en van liefde. Liefde is immers niet het bewonderen van het volmaakte (dat kan iedereen), maar van het aanvaarden van het onvolmaakte.

Dankbaarheid is de gemakkelijkste en zekerste weg naar geluk. Het kost je niets, behalve inzicht, aandacht en wijsheid. Leer dankbaarhied te beoefenen door elke dag je zegeningen te tellen.

Beeldvorming begint al bij het eerste woord dat gekozen wordt om een ervaring te beschrijven. Kies je voor negatieve termen als slachtoffer zijn, klappen krijgen, instorten, verpletterd worden, kwetsuren … dan draagt dat bij tot het persoonlijke “lijden”. Kies je daarentegen bewust voor positief taalgebruik, dan zal dat ook een positief effect hebben op het denken en voelen. Zoals Boeddha zei: “De gedachte manifesteert zich in het woord, het woord manifesteert zich in de daad, de daad ontwikkelt zich tot een gewoonte, en de gewoonte verhardt zich tot een karakter.”

Het eerste gevolg van een veranderd denken is een veranderde taal (geweldloze communicatie). Omgekeerd leidt aandacht voor taal tot aandacht voor het denkproces. Hoe meer je “waarnemer” wordt van het denken, hoe meer het denken zijn vermogen zal verliezen om u ongelukkig te maken.

Mensen met een verslavingsgedrag gedragen zich alsof zij geen vrije wil en geen keuze zouden hebben. Sartre noemt deze manier van denken “la mauvaise foi”, namelijk doen alsof je niet verantwoordelijk bent voor je eigen gedrag. Het is nochtans altijd de eigen hand die elke sigaret en elk glas naar de mond brengt en niet de “verslaving” die de controle over de spieren in de arm en de hand overgenomen heeft… Een verslaving is geen vijand die je kan bestrijden. Het is een automatische piloot die je kan uitschakelen. Ongewenste gewoonten ontstaan op dezelfde
manier als gewenste gewoonten: door herhaling.

Vergeven is op de eerste plaats een geschenk aan jezelf. Je houdt op je eigen geest te vergiftigen en te bezwaren met negativiteit. Je weigert een tweede maal “slachtoffer” te zijn van de feiten: een eerste maal toen ze zich hebben voorgedaan, een tweede maal omdat je de negativiteit in jouw bewustzijn in stand houdt. Vergeven is het loslaten van het verleden.

Er zijn geen positieve of negatieve gebeurtenissen. Er zijn alleen gebeurtenissen. Net zoals er geen goed weer of slecht weer is. Het is gemakkelijk “ja” te zeggen zolang alles naar onze zin gaat, maar wie alleen bij rustig en zonnig weer kan zeilen, is geen groot zeiler. Voor wie niet kan zeilen, is een storm een ramp en een bron van lijden, maar voor wie kan zeilen, is een storm een uitdaging om de zeilvaardigheden nog te vergroten. De storm toont wie kan zeilen en wie niet.

“Ja” zeggen impliceert ook dat je afstapt van de rol van het “slachtoffer”, om welke reden je je ook benadeeld voelt; en impliceert tegelijk ook vergeven.

“Neen” kunnen zeggen op een vraag is ook heel belangrijk. Maar dan niet vanuit een houding van kwaadheid, strijd en verzet, maar vriendelijk en met de glimlach, zonder bang te zijn om daardoor afgewezen te worden.
De gemakkelijkste manier om gelukkig te zijn is te stoppen met ongelukkig te zijn. Gelukkig zijn is een bereikbare optie, waarvoor geen externe “redenen” of “attributen” als bezittingen, status … vereist izjn. Gelukkig zijn is een gelukkige relatie met het leven onderhouden. Wij kunnen gelukkig zijn zonder “reden”. Meer nog: echt geluk is altijd zonder reden. Het is de vreugde om het bestaan zelf. Het is de vreugde in het leven te zijn.

De mens heeft geen enkele keuze in wat hem overkomt. Het leven trekt er zich nu eenmaal niets van aan of wij om bepaalde gebeurtenissen gevraagd hebben of ze verdiend hebben. Het leven is geen restaurant waar men bestellingen kan doen. De keuze is dus niet of je een voorval zal aanvaarden. De enige realistische keuze is hoe je het zal aanvaarden.

Liefde is niet de voorwaardelijke “ja”: ik hou van jou als je doet wat ik van je verwacht of wat ik kan begrijpen. Dat is ruilhandel en gaat over het ik. Liefde gaat over de ander. Liefde is onvoorwaardelijk: “Ik hou van jou, ongeacht wat je doet”. Hoe meer liefde wij in een relatie investeren, hoe meer welzijn wij zullen terugkrijgen. Maar dat betekent niet dat je alles moet goedkeuren of inwilligen. Of dat je je als een deurmat moet gedragen omdat je de ander denkt nodig te hebben en bang bent om alleen te zijn.

donderdag 26 mei 2011

De affaire DSK

De affaire DSK, ongeacht of de DSK ten laste gelegde feiten waar zullen blijken te zijn of niet, zorgt voor heel wat opschudding en beroering in de media en in de geesten van vele mensen. Volgens de Franse psycholoog en psychoanalyticus Michael Stora (in psychologies.com) beroert en schokt de affaire DSK ons dermate omdat zij te maken heeft met onze onbewuste voorstelling van de vaderfiguur. In elke machtige figuur zouden wij immers een soort symbolische vaderfiguur zien, d.i. een figuur die ons bescherming zal bieden tegen de rampspoeden van het leven. Het machtige IMF en de figuur van DSK doen zich inderdaad voor als de ultieme redders van mensen en landen in nood. In de huidige seculiere wereld heeft het IMF dan ook in zekere zin de plaats ingenomen van de almachtige godheid in de diverse godsdiensten. Dat verklaart de enorme emotionele impact van de affaire. Als een echte of symbolische vaderfiguur van zijn voetstuk wordt gestoten en dus ‘wegvalt’, kan die 'vadermoord' ons weliswaar een soort plezier bezorgen, maar worden wij er tevens hardhandig aan herinnerd dat niemand nog voor ons zal zorgen, dat wij alleen nog voor onszelf kunnen zorgen, dat wij alleen zijn. Het aanvaarden van het alleen-zijn is één van de belangrijkste en moeilijkste aspecten van de overgang van een kinderlijke naar een volwassen levensvisie. Voor vele mensen is het een ondraaglijke en haast traumatische ervaring. Zij voelen zich verlaten en ontredderd. Zij kunnen het hun ouders en vooral hun vader niet vergeven dat zij maar ‘gewone’ mensen blijken te zijn, behept met ‘gewone’ menselijke eigenschappen. Vele mensen zoeken dan ook surrogaten in partners, idolen, bezittingen, clubs, religies…

Er is nog een andere mogelijke reden waarom de affaire DSK ons dermate schokt en verstoort: zij herinnert er ons aan dat ons rationele zelf een eerder zwakke en broze entiteit is naast dat andere, primitieve, op seks en macht beluste personage dat in ons huist. In elke man zou een soort kleine DSK leven, die bovendien altijd sneller wakker blijkt te zijn dan het rationele, ethische zelf. Dat laatste hinkt altijd een beetje achterop, weliswaar doorgaans nog net op tijd om te beletten dat het primitieve personage al te veel onheil zou veroorzaken, maar soms ook niet. Dat valt uiteraard vooral op bij publieke figuren die onvermijdelijk in de kijkers van de media lopen. Het is ook het thema van talrijke literaire en andere artistieke producten, van Sofocles over Shakespeare en Flaubert tot Woody Allen.

Er is nog een bijkomend vervelend aspect: machtige mannen zijn altijd mannen die ook seksueel bijzonder actief blijken te zijn. Seks heeft immers een ongemakkelijk en onaangenaam verband met macht en beide blijken iets met testosteron te hebben. En nog vervelender is het gegeven dat precies de macht van die mannen op vele vrouwen een onweerstaanbaar erotiserend effect blijkt te hebben. Dat is een deel van ons evolutionaire erfgoed, of we dat nu leuk vinden of niet. Ook vrouwen hebben immers een onbewust, primitief wezen in zich dat aangetrokken wordt door symbolen van macht. Machtige mannen, zowel in de politiek als op het voetbalveld of zelfs op de motorfiets, hebben dan ook nooit een tekort aan vrouwen. Vele mannen (bijv. Henri Kissinger) die bepaald niet moeders mooiste waren en nauwelijks vrouwen wisten te interesseren, werden plots gegeerd als zij macht hadden verworven. Macht, van welke aard ook, erotiseert. Ook rock- of popsterren hebben nooit een tekort aan gewillige vrouwtjes en sommige idolen geven dan ook zonder meer toe dat dit aspect eigenlijk hun belangrijkste motivering voor hun 'kunst' was.

Dat alles maakt het moeilijk om te blijven geloven in een eenvoudig verhaal met de eenvoudige romantische en morele clichés van 'goeden' en 'slechten' en van seks als uiting van liefde. De wereld valt echter niet zo eenvoudig te begrijpen. Het lijkt meer om een complexe dans te gaan die iedereen lijkt mee te dansen, een mallemolen waar het allesbehalve eenvoudig is om een duidelijke ‘schuldige’ of een duidelijk 'slachtoffer' aan te wijzen, tot iemand uit de mallemolen stapt en een klacht gaat neerleggen... Dan wordt alles plots weer eenvoudig want er is immers de wet die duidelijk is. Dan kunnen we weer opgelucht ademhalen: de slechterik is gevonden en goddank behoren wij tot de goeden.