maandag 22 februari 2010

Wat is liefde dan?

Liefde is niet zozeer iets dat mensen elkaar kunnen “geven”, maar een gebeuren waarbij mensen elkaar tot liefde kunnen inspireren. Liefde maakt het mogelijk het mysterie van het leven en van het eigen wezen te ervaren en binnen te treden. Wat we voelen voor een geliefde, heeft in wezen dan ook minder met die geliefde te maken en meer met het leven en met onszelf. Liefde is als de zon ontdekken. Mensen kunnen elkaar de zon niet geven, maar kunnen elkaar inspireren om de ogen te openen voor de zon die er altijd al was, zelfs als ze verborgen was achter dikke wolken.

Als we verliefd zijn, projecteren wij onze verlangens op de ander, die daardoor een “ideale ander” wordt.* In werkelijkheid hebben we geen relatie met de ander, maar met ons beeld van die ander. Die narcistische illusie wordt vaak met liefde verward. Maar zelfs als we de geliefde veroverd hebben, blijft toch altijd nog een verlangen bestaan. Op de een of andere wijze komt er geen einde aan het verlangen. Het lijkt bodemloos: er is altijd nog een leegte die opgevuld moet worden, men verlangt steeds weer iets anders, iets méér…

We kunnen alleen vrede sluiten met de eindeloosheid van onze passie door het echte object van ons verlangen te leren zien. We kunnen dit concreet onderzoeken als we nadenken over sublieme ervaringen die in ons leven gekomen zijn. Zolang we geloven dat iets of iemand in de buitenwereld een speciale kracht of magie bezit die wij moeten proberen in ons leven binnen te halen, creëren we een obsessie, een verslaving aan iets of iemand uit de buitenwereld. Als ik terugdenk aan een moment dat ik diep geraakt en ontroerd was, bijv. door een strijkkwartet van Mozart, dan zou ik kunnen concluderen dat ik Mozart echt nodig heb om liefde te ervaren en gelukkig te zijn, dat mijn leven alleen maar zin heeft als ik nu elke dag naar Mozart kan luisteren en dat Mozart nooit meer uit mijn leven mag verdwijnen.
Maar ik kan mij ook realiseren dat het niet echt om Mozart ging. Het gaat om iets – Mozart, een roos, een landschap, een geliefde – dat mij alleen maar een weg getoond heeft, dat iets in mezelf aangeraakt heeft en dat mij geholpen heeft om mij te openen om in contact te komen met de liefde en met mysterie van mijn eigen wezen, dat tegelijk de liefde en het mysterie van het leven zelf is. De echte kracht en de echte magie liggen in wat er binnen in mij opgewekt wordt, in een eigenschap in mezelf.
Dat is een blijvende verrijking die ik dus ook nooit meer kwijt kan raken, ook niet als de relatie met deze partner zou eindigen. Net zoals je blijvend verrijkt bent door een mooie reis of een goed gesprek, ook als die reis of dat gesprek geëindigd is.

Als we ons op de zuivere energie van de ervaring richten in plaats van op de min of meer toevallige omstandigheid waardoor we die ervaring hebben gehad, op de strategieën die we zouden kunnen aanwenden om die ervaring vast te houden of méér te krijgen, of op de verhalen in ons hoofd, dan kunnen we de liefde als een altijd aanwezige vriendelijke aanwezigheid leren voelen, als een moeder die ons altijd omarmt en omsluit. Dan kunnen we er in ontspannen en er als het ware in oplossen. Dan kunnen we ons verlangen als het ware omsmelten tot liefde en dan hebben we altijd toegang tot liefde. Dan zullen we de anderen gemakkelijk met mededogen kunnen benaderen want mensen die zich goed voelen willen dat welzijn graag meedelen, zoals omgekeerd mensen die lijden ook anderen willen doen lijden. Pas als we de anderen niet meer nodig hebben om ons goed te voelen, kunnen we ze immers bevrijden van de last van onze verwachtingen en onze narcistische illusies en kunnen we ze echt met mededogen en liefde benaderen.

Verlangen is als een kompas dat naar de bron van alle liefde wijst. Door bemind te willen worden, zoeken we de ervaring van liefde die naar ons toe komt. Liefde is echter niet iets dat we aan anderen moeten zien te ontfutselen. In werkelijkheid is er altijd liefde, net zoals er altijd het licht en de warmte van de zon is, zelfs in de meest barre omstandigheden en zelfs als de wolken van onze kleine emoties de zon tijdelijk verbergen. De zon is immers altijd groter dan de wolken. De wolken zijn er maar dankzij de zon. Zo is ook liefde altijd groter dan haat. Het goede is altijd groter dan het kwade (zie verder). Het kwade is alleen maar een tekort aan het goede. We moeten alleen maar de ogen openen, nederig zijn, en niet-eisend in het leven staan…


_____________


* Dat is het omgekeerde proces van het projecteren van negatieve eigenschappen op de ander die daardoor een “slechte ander” wordt die als een vijand kan worden gezien. Zie hoger.





zondag 21 februari 2010

Ik ben ontrouw geweest in mijn relatie. Hoe kan ik dat weer goedmaken?

U kunt dat niet weer goedmaken. Wat gebeurd is kan niet meer ongedaan worden gemaakt.

U kunt alleen het gebeuren aangrijpen als een nieuwe keuze voor elkaar, als een nieuw vertrek van uw relatie op een hoger niveau, met meer mededogen, meer maturiteit, meer menselijkheid en meer liefde, dat wil zeggen het oefenen van het gebruik van een welwillend interpretatiekader (zie vorige vraag).

U zult om te beginnen met mededogen naar uzelf moeten kijken. U moet verantwoordelijkheid nemen voor het gebeuren zonder uzelf nodeloos te kastijden. U bent immers geen slecht mens omdat u zwak geweest bent. U hebt niet de bedoeling gehad de ander kwaad te doen. U hebt alleen toegegeven aan een impuls in uzelf die zo krachtig was dat u daarbij niet aan de gevolgen of aan de ander hebt gedacht. In de dialectiek tussen natuur en cultuur, heeft de natuur even de bovenhand gehad. Het miljoenen jaren oude evolutionaire spel, waar de mens het altijd al moeilijk mee gehad heeft en dat voor talloze tragedies, komedies en tragikomedies heeft gezorgd, werd ook in u gespeeld. U bent aangetrokken geweest door een ander mens en dat bewijst alleen dat u niet dood bent. U bent een levend mens, een onvolmaakt mens, zoals alle andere mensen, maar geen slecht mens.
Verder zult u met mededogen naar uw partner moeten kijken, die door het gebeuren min of meer aangedaan zal zijn en er wellicht een reden tot verdriet of kwaadheid in zal zien. Ook dat zult u dan moeten aanvaarden. Evenals het feit dat uw partner tijd kan nodig hebben om het gebeuren te verwerken en van nutteloze emoties te ontdoen.

Wat kan ik doen opdat hij/zij mij zou vergeven?

Daar kunt u nu eenmaal weinig aan doen. U zult uw partner de tijd moeten geven die hij/zij daarvoor nodig heeft. Dat zal een test zijn voor de liefde tussen uzelf en uw partner.
U moet de verantwoordelijkheid voor het gebeuren aanvaarden, zonder u echter al te zeer als een onderdanige boeteling op te stellen. Al te vaak wordt het gebeuren door de ander aangewend om u emotioneel te chanteren en u verantwoordelijk te stellen voor de reacties en emoties van de ander. Daardoor krijgt de ander alle macht. Immers wat u ook doet, de ander kan altijd blijven beweren dat het nog niet genoeg is, dat het vertrouwen nog niet hersteld is, dat de “wonde” nog niet geheeld is, dat hij/zij nog steeds ongelukkig is en dat dat allemaal uw schuld is. Bedenk dat u wel verantwoordelijk bent voor uw eigen daden, maar niet voor de reacties en de emoties van uw partner. Bedenk dat u wel een onvolmaakt mens bent, maar geen slecht mens. U moet uw waardigheid behouden, en dat kan alleen maar als u daar zelf in gelooft.

zaterdag 20 februari 2010

Mijn partner is ontrouw geweest. Hoe kan ik hem/haar nog vertrouwen?

On-trouw is een on-woord. Het wijst op iets slechts, iets verkeerds, iets negatiefs, de afwezigheid van iets goeds. Zoals de woorden on-weer, on-gedierte, on-kruid, on-mens. Het is vergelijkbaar met woorden met het voorvoegsel mis- of wan-: misdaad, misbruik, mistoestand, misverstand, wandaad, wangedrag, wantoestand …

Dat zijn negatieve manieren om de realiteit te benoemen, een negatieve kleuring, een negatieve lezing van de feiten, een negatief interpretatiekader. Het gebruik van dergelijke woorden is geen beschrijving maar een beoordeling en zelfs een veroordeling. Dergelijke woorden zijn als gekleurde etiketten die op de realiteit geplakt worden om een gevoel van afkeuring uit te drukken. Daardoor drukt u uit dat de ander naar uw mening een slecht mens is met waarschijnlijk slechte of alleszins verkeerde bedoelingen.
Tegelijk is het gebruik van dergelijke negatieve woorden oorzaak van nog meer negatieve gevoelens. Op die manier ontstaat dus een zelfonderhoudend proces: negatieve gevoelens => negatief interpretatiekader => nog meer negatieve gevoelens. Het is dus belangrijk in te zien dat uw gevoelens veel meer bepaald worden door het negatieve interpretatiekader dan door de feiten zelf, terwijl anderzijds uw gevoelens juist het negatieve interpretatiekader in stand houden.

Stel dat u aan de overkant van de straat een bekende ziet lopen. U groet vriendelijk. Stel dat die persoon uw groet niet beantwoordt. Hoe zult u reageren?
U kunt denken: hij doet alsof hij mij niet ziet, of: hij wil niets meer met mij te maken hebben. Dat is een ongunstige lezing, een kwaadwillige kleuring, een negatief interpretatiekader.


U kunt ook denken: hij had net zijn bril niet op, of: hij heeft mij niet herkend, of: hij was dermate in gedachten verzonken dat hij eigenlijk niet echt keek. Dat is dan een gunstige lezing, een welwillende kleuring, een positief interpretatiekader.

Een kwaadwillige lezing gebruiken we voor mensen die we niet in ons hart dragen.
Een welwillende lezing gebruiken we voor mensen die we wel in ons hart dragen.

Stel dat u van iemand die u niet in uw hart draagt, verneemt dat hij/zij een bijkomende (buitenechtelijke) relatie heeft. Dan is de kans groot dat u zult zeggen: natuurlijk, trouw zijn kan hij ook al niet, niet verwonderlijk van zo’n onnozele sufferd… Dat is de taal van kwaadwilligheid, vijandigheid en oorlog.
Maar stel dat u van uw beste vriend(in) verneemt dat hij/zij een bijkomende relatie heeft, dan zult u met veel meer menselijkheid en begrip reageren, zo in de aard van: waarschijnlijk komt hij/zij toch wel iets tekort in zijn/haar relatie, eigenlijk toch wel normaal dat hij/zij een hulpverloofde heeft, hij/zij heeft toch ook recht op affectie, dat is toch menselijk… Dat is de taal van welwillendheid, vriendelijkheid en liefde.

Naargelang u de betrokkene dus al dan niet in uw hart draagt, zult u een welwillende of een kwaadwillige lezing van de feiten geven, en dus een negatief of positief klinkende “beschrijving”, een taal van vijandigheid of van vriendelijkheid.

Het punt is dat als u beweert van uw partner te houden, dat dan zou moeten blijken uit uw taal en uit de beschrijving die u van het gebeurde geeft. Dan zult u met menselijkheid en begrip reageren. Dan doet u niet alsof de ander een vijand is die een vijandige daad heeft gesteld, waarvoor hij/zij nu zal moeten boeten.

U lijdt omdat u de ander als een slecht mens en als een vijand beschouwt. Martin Luther King zei: “We kunnen ons van een vijand ontdoen door ons te ontdoen van vijandigheid.” De gemakkelijkste manier om u van uw lijden te ontdoen, is uw partner weer met liefde te bekijken, in plaats van met gekwetstheid en wrok. Liefde is een oefening in het gebruik van een welwillend interpretatiekader.

Maar hoe kan ik hem/haar nu nog vertrouwen?

U moet hem/haar niet kunnen vertrouwen. U moet alleen uzelf vertrouwen, dat u altijd liefdevol naar de ander zult kijken, wat er ook gebeurt. Dat u de ander nooit als een vijand of als een onmens zult zien. De ander is verantwoordelijk voor zijn/haar gedrag, maar u bent verantwoordelijk voor uw gedrag. In die zin is het gebeuren een test voor uw relatie.
U mag vertrouwen ook niet verwarren met controle. U kunt het gedrag van uw partner niet controleren en paranoïde speurtochten in het leven van uw partner of in het verleden van uw relatie hebben meer te maken met controle dan met vertrouwen. Bovendien kan teveel detailkennis slopend zijn voor uw gemoedsrust. U raakt die beelden en verhalen dan nog maar moeilijk kwijt.
Bedenk ook dat als de ander uw vertrouwen beschaamt, dit meer zegt over de ander dan over uzelf.
Uw enige vraag moet zijn: kan ik die persoon nog liefhebben zoals hij/zij is? Inclusief zijn/haar bijzonderheden (zogenaamde “fouten” of “gebreken”)? Want u bent natuurlijk niet verplicht die persoon te blijven liefhebben… maar dan is het eventueel aan u om te erkennen dat u de ander niet (meer) kunt liefhebben. Dat betekent niet dat de ander fout of slecht is. Dat betekent alleen dat u hem niet (meer) kunt liefhebben zoals hij/zij is.

Maar dat is toch vernederend voor mij?
Niets wat de ander doet kan u vernederen, tenzij u zo weinig in uzelf gelooft dat u denkt dat uw waardigheid afhankelijk is van wat de ander doet. Maar dan geeft u de ander een macht die hij/zij in wezen niet heeft. U bent altijd wie u bent, ongeacht wat de ander doet. De ander kan alleen zichzelf vernederen en u kunt alleen uzelf vernederen.
Als de ander uw vertrouwen beschaamt, is dat uiteindelijk meer venederend voor de ander dan voor uzelf.

Hoe zal ik dat ooit kunnen vergeten?

U hoeft niets te vergeten. Belangrijke gebeurtenissen vergeet men nooit. Daarom is het belangrijk het gebeuren een menselijk gelaat te geven, er met mededogen naar te kijken, zodat de herinnering geen pijn of kwaadheid meer oproept.

Hoe kan ik het dan vergeven?

Vergeven heeft iets neerbuigends, alsof u vanop uw grote morele hoogte grootmoedig vergeving schenkt aan een arme zondaar die kwaad heeft gedaan. Uw partner is weliswaar een onvolmaakt mens, maar hij/zij is daarom geen slecht mens.
Om te beginnen bent u gewoon getuige geweest van de menselijkheid van uw partner. Zolang een mens leeft, kan hij ontroerd worden door andere mensen. Het is die eigenschap die maakt dat hij ook bij u is.
Bovendien doet u dan alsof u vlekkeloos en zonder zwakheden bent. Als dat zo zou zijn, dan zou dat inderdaad de verklaring zijn dat u de zwakheden van uw partner niet kunt begrijpen. Maar als dat niet zo is, dan zal het aanvaarden van uw eigen onvolmaaktheden u helpen om de onvolmaaktheden van uw partner te aanvaarden, en omgekeerd.
Ten slotte is het gebeuren waarschijnlijk geen vijandige daad tegenover u geweest. Er is veel kans dat dit ook voor uw partner als een onvoorziene verrassing is gekomen waarop hij/zij niet was voorbereid. Tenzij hij/zij bij u weg wil, maar dan liggen de zaken helemaal anders.

Kan hij/zij dan zo maar met om het even wie een relatie beginnen?

Deze vraag wijst op bijzonder weinig respect voor uw partner. Als uw partner met iemand een relatie zou beginnen, dan is dat waarschijnlijk niet om het even wie. Als u uw partner een waardevol persoon vindt, dan zou u er kunnen van uitgaan dat de persoon met wie hij/zij een relatie zou beginnen ook een waardevol persoon is (de welwillende interpretatie, remember?) En als hij/zij werkelijk met om het even wie een relatie zou beginnen, waarom bent u dan nog met hem/haar? U bent zelf toch ook niet om het even wie?

Maar moet ik dan alles zo maar goed vinden?

In de liefde gaat het niet over goedvinden of niet-goedvinden. Wij zijn niet op de wereld gekomen om elkaar te beoordelen en liefde is geen beloning voor goed gedrag.
Aanvaarden van de onvolmaaktheid van de ander, betekent niet dat u dat ook moet goedkeuren. Het betekent alleen aanvaarden.
In de liefde gaat het om het zien van het mooie, het verhevene, het goddelijke en tegelijk het menselijke en onvolmaakte in de ander. (zie de vraag over liefde)




Onderstaand interview verscheen in het Franse tijdschrift Plurielles. Zo kan het dus ook.

Dans son essai " La douce joie d'être trompée ", Catherine Laborde évoque l'idée d'un amour capable de passer outre la tromperie de l'être aimé. Interview.

La douce joie... Vous voulez dire l'atroce souffrance ?
Evidemment atroce souffrance... mais aussi douce joie ! Il m'a fallu tout un livre entier pour en parler, car elle est difficile à expliquer. Elle n'a rien de masochiste. C'est une joie qui vient après la souffrance et qui la dépasse.
L'amour connaît beaucoup d'obstacles, mais l'épreuve du feu, c'est la tromperie. Si l'on parvient à la dépasser, c'est que l'amour est toujours là. Cette joie vient de la prise de conscience que l'on aime encore. Si cette vibration est toujours présente après une telle épreuve, c'est que l'amour est assez fort.

Une passade, OK... mais une aventure suivie ?
C'est pareil. Il n'y a pas de différence entre un coup de canif et de poignard. C'est toujours une blessure qui fait mal. Qui peut dire qu'une passade d'un soir ne sera pas une histoire d'amour fulgurante ?

Il n'y a donc rien à pardonner ?
Non. Lui pardonner voudrait dire qu'on lui reproche d'être ce qu'il est. En amour, il faut une éthique très forte, mais on ne peut s'en référer qu'à soi-même. Il faut être sacrément libre pour cela.

Mais si un homme vous aime, comment peut-il supporter votre souffrance ?
C'est son problème, ce n'est pas le mien. Mais quand il me trompe, ce n'est pas contre moi. Il fait ça pour lui. On trompe parce que l'on est attiré par quelqu'un, pas pour faire mal à son conjoint.
Les accès de rancune sont souvent inévitables dans ces cas-là, mais il est inutile de les entretenir et de culpabiliser l'autre. Mieux vaut s'éloigner et se méfier de toute démonstration de sa souffrance.

L'infidélité est-elle inévitable ?
Non, je ne pense pas. Mais je n'ai rencontré que des hommes infidèles. Soit je les ai attiré, soit je les ai fabriqué, je ne sais pas... Mais je peux comprendre pourquoi ils ont été infidèles. Quand ce sont les plus beaux, les plus intelligents que vous aimez... Forcément, ils sont convoités par d'autres femmes.

Rêvez-vous d'un homme fidèle ?
Non, je rêve de l'homme que j'aime, mais pas de fidélité. Je rêve que l'amour entre nous deux dure toujours. Je pense que l'on peut rester vigilant sans pour autant construire son couple sur le mode des contraintes et des serments. Je n'y crois pas. Et il me semble que l'on ne peut demander à l'autre d'être fidèle, parce que c'est sa liberté.

Et vous, prenez-vous cette liberté ?
Non, moi je ne trompe pas, mais ce n'est pas pour des raisons morales. Simplement, je ne sais pas. Quand je tombe amoureuse, j'y mets toute mon énergie. C'est une question de fonctionnement personnel.

Que conseilleriez-vous aux femmes trompées ?
Ce que je trouve le plus dangereux dans cette situation, c'est la perte de l'estime de soi. C'est ça qu'il faut sauver en premier.
Au tout début, c'est surtout le regard des autres qui fait mal, mais il n'a aucune importance. Même si c'est difficile de ne pas y penser.
Je conseillerais aux femmes de ne suivre aucun conseil, de se faire confiance. Leur dire que l'on peut toujours dépasser la douleur, soit pour passer à un nouvel amour, soit pour vivre encore cet amour.

La douce joie d'être trompée de Catherine Laborde
Editions Anne Carrière

Marie-Lucie VANLERBERGHE - le 09/07/2009

vrijdag 5 februari 2010

Mijn partner irriteert mij vaak en we hebben vaak ruzie. Hoe kan ik daar beter mee leren omgaan?

Zolang men alleen is, kan men gemakkelijk het idee koesteren dat men een bijzonder spiritueel wezen is en dat men “peace of mind” heeft bereikt, maar een relatie is de uiteindelijke test, het laboratorium (en soms de arena) voor onze levenskunst.

Elke relatie is een weerspiegeling van de relatie met jezelf. Zolang er boosheid en agressiviteit in jezelf aanwezig is, zal er ook boosheid en agressiviteit in je relaties zijn. Ruzie is wederzijdse agressiviteit. Elke agressiviteit en elk geweld begint bij het idee dat de ander niet goed is zoals hij is en gecorrigeerd moet worden. Het idee is dat de ander “fouten” of “tekortkomingen” vertoont die ons het recht geven ons te ergeren en op te winden en die wij moeten bijsturen. De boosheid en agressiviteit kan heel openlijk en zichtbaar tot uiting komen als psychisch geweld in de vorm van verwijten en beledigingen of zelfs als fysiek geweld, maar kan ook ogenschijnlijk heel zachtaardig zijn in de vorm van verwachtingen, ontgoochelingen, verdriet en andere vormen van affectieve agressie en emotionele chantage.

Boosheid en agressie wijzen erop dat de ander niet als een volwaardig mens wordt gezien, maar als een bij te sturen onvolkomen mens. Dat is een fundamenteel gebrek aan liefde en respect. Daardoor ontaardt elke relatie onvermijdelijk in een oorlogsgebied waarop een machtsstrijd wordt uitgevochten. De meest gebruikte wapens zijn zwaar emotioneel geladen beledigende en vernederende uitspraken als “egoïstisch zijn”, “niet willen inzien”, “van slechte wil zijn”, “verraad”, “bedrog”, “profiteren”, “misbruik maken”, “in de steek laten”, e.d. Op die manier projecteren we negatieve eigenschappen op de ander die daardoor de “slechte ander” wordt waarop we terecht boos kunnen zijn omdat hij ons “boos heeft gemaakt”. De ander is dus de schuld van onze boosheid.

Om tot een leven met minder ruzie te komen, is een fundamenteel pacifistische houding wenselijk. Daartoe zijn maar twee ingrediënten noodzakelijk: verwijten en agressie van de ander minder persoonlijk nemen, en zelf minder verwijten en agressie produceren.

Het eerste punt wordt geïllustreerd in een bekend Zen-verhaal. Stel dat je met je bootje rustig op een rivier aan het varen bent en van de natuur geniet, en dat er plots een ander bootje tegen je opbotst. Het is begrijpelijk dat je dan geïrriteerd en boos zult reageren, tot je je omdraait en merkt dat het andere bootje gewoon leeg is… Dan verdwijnt toch je boosheid? Het voorval is nog wel vervelend, maar er is domweg niemand om boos op te worden. Je boosheid verdwijnt dan ook vrijwel meteen… Je duwt het andere bootje weg en je vaart door met je eigen bootje.

Het inzicht is dat de ander vaak als een leeg bootje is. Er is niemand die je bewust heeft willen ergeren of boos maken. De ander was gewoon zo bezig met zijn eigen leven en zijn eigen problemen, dat hij onoplettend tegen jouw bootje is gevaren. Met andere woorden: zie het gedrag van de ander als een veruitwendiging van de problemen van die ander en niet als een vijandige aanval op het eigen leven en welzijn.

Het tweede punt vereist dat we niet langer van de ander eisen dat hij aan onze behoeften voldoet. Daardoor maken we de ander immers tot een instrument van onze behoeftenbevrediging. Dan gaat het om onszelf en niet om de ander terwijl liefde juist aandacht voor en aanvaarding van de ander is…
Een moeilijkheid is dat we zo vaak niet durven zeggen wat we echt willen of nodig hebben. Daardoor geven we ons immers bloot en denken we dat we zwak en kwetsbaar zijn. We worden dan immers afhankelijk van de ander. In de plaats daarvan is het gemakkelijker en stoerder om de ander te verwijten niet voldoende aandachtig of liefdevol voor ons te zijn. We projecteren ons ongenoegen op de ander. Het gevolg is dat de ander zich aangevallen zal voelen en zich zal verdedigen door op zijn beurt verwijten en beschuldigingen te uiten.
De remedie hiervoor is meer transparant te worden en gewoon uit te spreken wat men zelf echt voelt en wenst, op basis van de eigen behoeften, in plaats van zich te verschuilen achter verwijten en beschuldigingen. Dat is de basis van geweldloze communicatie. Daartoe zal het ook nodig zijn een meer pacifistische en respectueuze taal te leren spreken in plaats van de hogergenoemde zwaar emotioneel beladen taal. Men kan bijv. spreken over de “keuze” die de ander gemaakt heeft in plaats van over “verraad” of “onwil”. Het komt er dus op aan een meer respectvolle, beschrijvende taal te leren gebruiken in plaats van een oordelende en veroordelende. Wederzijds respect is de bottom-line van een relatie. Als die bodem eruit gevallen is, wordt de relatie een strijdtoneel.

Daartoe moet wel even stilgestaan worden bij de eigen gevoelens van irritatie en boosheid, om te onderzoeken wat men nu in feite echt verlangt. Dat kan dan ook uitgesproken worden in de vorm van een wens, een verlangen, in plaats van als een eis, een bevel of een verwijt.