woensdag 2 april 2008

Ik denk dat ik mezelf niet het recht geef er te zijn! Ik heb al zoveel therapeuten bezocht, maar niemand lijkt mij te kunnen helpen…

Dat is uiteraard een heel boeiende vraag.
Deze vraag (waarop overigens vele varianten zijn) klinkt dan ook zo ongelooflijk diepzinnig. Ik weet niet eens of ik wel voldoende geschoold ben om daar een antwoord op te kunnen geven…
Maar deze vraag is ook een gigantische bananenschil waarop therapeuten evenveel gevaar lopen om uit te glijden als uzelf…

Om te beginnen suggereert uw vraag dat het uw taak zou zijn of dat u zelfs maar de mogelijkheid zou hebben om bestaansrechten toe te kennen en te beslissen wie er mag zijn en wie niet. Dat lijkt mij toch een enigszins overtrokken mening. Ofschoon de vraag op een diep probleem van zelftwijfel lijkt te wijzen, neemt u daarmee in feite een zeer arrogante houding aan: die van opperrechter over wie er mag zijn en wie niet.

U hebt uzelf niet gemaakt en het is ook niet aan u om te beslissen of u er mag zijn. U hebt het recht er te zijn omdat het leven u heeft uitgenodigd om er te zijn. Dat is alles. U hoeft daar verder niets speciaals voor te doen of te bewijzen. Niemand heeft daar verder over te beslissen.

Maar uw vraag suggereert nog iets anders: dat u eerst tot de kern van het bestaan moet doordringen en moeilijke existentiële vragen moet oplossen alvorens u gemotiveerd kunt zijn om tot de orde van de dag over te gaan en verantwoordelijkheid voor uw leven op te nemen. Bovendien kunt u daarvoor “in therapie” gaan en de vraag aan uw therapeut(en) voorleggen, zodat u uw onvermogen om uw leven te leiden kunt toeschrijven aan de onbekwaamheid van uw therapeut(en). U toont zich immers uiterst bereidwillig door steeds weer naar therapeuten toe te stappen, maar helaas bent u telkens weer ontgoocheld door de oppervlakkige antwoorden die u krijgt en het onbegrip waarop u stuit. Op die manier kunt u therapeuten voor uw karretje blijven spannen en hoeft u zelf geen verantwoordelijkheid te nemen. Aangezien niemand die vraag afdoende kan beantwoorden (u kunt altijd pareren met een “ja, maar…”) kunt u blijven wachten tot u eindelijk eens een bekwame hulpverlener ontmoet en is er ondertussen weinig gevaar dat u zelf aan de slag moet.

Soortgelijke vragen die op therapeuten als de spreekwoordelijke wortel werken maar die tot patstellingen (zgn. “blokkades”) leiden waar vooral niet-filosofisch geschoolde therapeuten geen raad mee weten zijn:

“Ik weet nog niet of het leven eigenlijk wel zin heeft.” Ook op deze vraag zijn er vele varianten. U kunt gerust zijn: niemand heeft het antwoord op deze vraag.

“Ik moet eerst mezelf vinden alvorens … “ Ook dit is een fabeltje. U bent gewoon altijd uzelf maar u kunt eindeloos blijven verklaren dat u uzelf nog altijd niet gevonden hebt. Misschien vindt u wel therapeuten die met u mee willen zoeken.

“Ik moet eerst maar eens leren meer van mezelf te houden alvorens …” of “Ik moet eerst proberen mijn angsten te overwinnen alvorens … “ De samenleving moet dus nog maar even geduld oefenen tot u daarmee klaar bent. Ondertussen kunt u toch rustig genieten van de voordelen en de tegemoetkomingen van die samenleving.

“In een wereld die zo slecht en onrechtvaardig is, hoeft het voor mij allemaal niet meer.” Dus de wereld moet eerst maar eens zorgen dat ze (naar uw oordeel) beter en rechtvaardiger wordt, vooraleer ze weer op uw medewerking kan rekenen. Ondertussen kunt u toch rustig genieten van de voordelen en de tegemoetkomingen van die samenleving.

“Ik heb al zoveel therapieën geprobeerd en niets lijkt te werken voor mij.” U hebt volkomen gelijk: niets en niemand zal voor u werken. Alleen u kunt voor uzelf werken…