dinsdag 19 oktober 2010

Een westerling en een boeddhist over het lijden

  • Hoe kunt u beweren dat er in het Boeddhisme een oplossing voor het lijden zou zijn?
  • Hoe kunt u beweren dat gewone, normale dingen van het leven oorzaak van lijden zouden zijn?
  • Maar als bijv. iemand die u zeer nabij is, overlijdt, dan gaat u mij toch niet vertellen dat dat geen lijden is?
  • Hoe kan dat een lijden zijn?
  • Omdat je dan toch iemand verliest!
  • Dat kllinkt weinig respectvol! Hoe zou je nu iemand kunnen "verliezen", die persoon was toch niet je bezit?
  • Ja ok, maar er is toch het gemis?
  • Wat is gemis?
  • Gewoon, het feit dat die persoon er niet meer is, dat je hem niet meer kunt aanraken, dat je er niet meer kunt mee praten!
  • Als een mooie reis voorbij is, is er dan ook een gemis? Als de zomer voorbij is, spreek je dan ook over een gemis?
  • Neen, want de zomer komt weer terug!
  • Dat is niet dezelfde zomer, dat is een andere zomer. Er komen ook altijd andere mensen in uw leven!
  • Ja, maar dat is niet hetzelfde!
  • Dat is juist wat het Boeddhisme goed begrepen heeft: alles verandert, niets blijft. Westerlingen aanvaarden gewoon niet dat dingen veranderen en vergankelijk zijn. Ze vinden dat alles wat er is, ook voor altijd moet blijven! Dat is juist wat het Boeddhisme "gehechtheid" noemt.
  • Maar euh... je kan iemand toch niet zomaar vergeten?
  • Wie zegt dat je iemand zou moeten vergeten? Het staat je toch vrij die herinnering aan die persoon in ere te houden? Je moet een mooie reis toch ook niet vergeten?
  • Ja maar dat is precies het pijnlijke! Telkens ik eraan denk, voel ik de pijn!
  • Wat is die pijn?
  • Het feit dat die persoon er niet meer is, dat het zo oneerlijk is...
  • Over wie gaat die pijn?
  • Ok, die gaat over mezelf...
  • Precies: dat is niet het eren van de overledene, dat is bezig zijn met jezelf. Dat is niet verkeerd of verboden, maar dat gaat wel niet over de ander. Je lijdt niet om de ander, je lijdt om jezelf als gevolg van je niet-aanvaarden dat iets in de wereld veranderd is!
  • Maar kun je mensen dan zomaar vergeten?
  • Waarom zou je die persoon moeten vergeten?
  • Maar het is juist de herinnering die pijn doet!
  • Het is niet de herinnering als dusdanig, maar de manier waarop je die herinnering gestalte geeft.
  • Hoe zou ik er dan anders aan kunnen denken?
  • Door met je aandacht bij de ander te zijn in plaats van bij jezelf. Met je aandacht bij de ander zijn is liefde voor de ander, ook als de ander er niet meer is. Je zou kunnen dankbaar zijn omdat die persoon in je leven gekomen is. Een mens die in je leven komt is immers een geschenk, geen recht. Je kan alleen maar dankbaar zijn voor dat geschenk! Waar lijden is, is geen liede. Waar liefde is, is geen lijden.
  • Dus lijden is egoïstisch?
  • Lijden is een vernauwing van het bewustzijn, een tunnelzicht op een bepaald gebeuren. Daardoor wordt het hele bewustzijn gegijzeld door een bepaalde feitelijkheid. Liefde is het openen van het bewustzijn zodat de aandacht naar de ander kan gaan, naar het geschenk van de ander in je leven. 
  • Maar het is pijnlijk dat dat geschenk er niet meer is!
  • Dat geschenk is er nog wél! Een mens is geen ding dat je bezit, een mens is een ervaring. Een ervaring kun je nooit meer verliezen, net zoals je de ervaring van een reis of van een goed gesprek nooit meer kunt verliezen. Dat heeft je blijvend verrijkt. Een mens die in je leven gekomen is, kan nooit meer uit je leven verdwijnen. Een mens die je gekend hebt, kun je nooit meer verliezen.. Hij is er alleen op een andere manier. Dat is ook zo als het om een kind gaat.
  • Maar het is toch oneerlijk!
  • Dat is weer je eis dat niets mag veranderen, dat in het leven alleen maar mag gebeuren wat jij fijn vindt of wat jij eerlijk noemt en kunt "aanvaarden" ...
  • Ik blijf het er toch moeilijk mee hebben...
  • Dat is omdat je vasthoudt aan het denkpatroon dat een overlijden een "verlies" is dat je moet "verwerken" en dat gepaard gaat met "lijden". Het Boeddhisme vertrekt van een ander uitgangspunt. Dat wordt weergegeven in het volgende verhaal.
    "De vrouw van Chuang Tzu was gestorven en Hui Tzu kwam hem bezoeken om hem te troosten. Hij trof Chuang Tzu zittend, op een tobbe slaand en zingend.
    Hui Tzu was verontwaardigd en sprak: “Jullie hebben als man en vrouw geleefd, zij heeft je kinderen opgevoed. Bij haar overlijden zou het toch het minste zijn dat je tot tranen bewogen zou zijn eerder dan op een tobbe te slaan en te zingen. Dit hoort niet!”
    Chuang Tzu sprak: “Toen zij pas overleden was, heb ik zeker gerouwd zoals iedereen.
    Maar toen dacht ik terug aan haar geboorte en aan de wortels van haar zijn, nog vóór ze geboren was. Niet alleen vóór ze geboren was, maar aan de tijd nog vóór haar lichaam gevormd was. En niet alleen tot vóór haar lichaam gevormd was, maar nog vóór de oorsprong zelf van haar levensadem.
    Haar levensadem veroorzaakte een transformatie en zij had een lichaam. Haar lichaam veroorzaakte een transformatie en zij werd geboren. Nu is er opnieuw een transformatie en zij is dood. Zij is als de vier seizoenen als lente, zomer, herfst en winter die elkaar opvolgen.
    Zij ligt nu vredig op haar kamer.
    Als ik zou snikken en huilen, zou het lijken alsof ik de gang van het lot niet zou begrijpen. Daarom ben ik gestopt.”
  • Wat moet ik uit dat verhaal begrijpen?
  • Dat een wijs mens niet lijdt. Het westen verheerlijkt het lijden en ziet het als een teken van gevoeligheid, van diepzinnigheid en van liefde. Volgens het Boeddhisme is lijden geen gevolg van gevoeligheid of diepzinnigheid maar van onwetendheid. Lijden wijst erop dat men het leven niet goed begrepen heeft.
  • Maar wat doe je dan met het rouwproces?
  • Het westerse rouwen is in feite een ná-rouwen, het rouwen ná een ingrijpende gebeurtenis. Dat rouwproces is nodig om tot onthechting en aanvaarding van het gebeuren te komen. Westerlingen kunnen het daar behoorlijk moeilijk mee hebben. Het Boeddhisme kent het concept van vóór-rouwen. Dat is het bewustzijn dat al wat er is eindig en voorbijgaand is. In het westen noemt men dat "zwarte gedachten" waar men probeert niet aan te denken. Daardoor moet de bewustwording en de denkarbeid inderdaad nog gebeuren op het moment dat zich een ingrijpende gebeurtenis heeft voorgedaan. Alsof men nog moet leren zeilen op het moment dat men in een storm terecht is gekomen. Het westerse rouwen is dus een soort inhaalbeweging waarbij men door de werkelijkheid gedwongen wordt om de ogen te openen voor de realiteiten van het leven die men vooraf niet onder ogen heeft willen nemen. Als men er vooraf niet aan gedacht heeft, moet men ná-denken. De lessen die niet werden geleerd, moeten alsnog geleerd worden. De Boeddhist daarentegen is al voorbereid, hij heeft vóór-gedacht en moet dus niet meer ná-denken en ná-rouwen. Hij besefte altijd al dat alles vergankelijk is en dat mensen en dingen eindig zijn. Hij leeft met meer "mindfulness". Daardoor leeft hij meer in het nu en kan dat wat er is juist bewuster en intenser waarderen. Dat zijn geen zwarte gedachten, dat zijn bevrijdende gedachten...
  • Moet ik daar dan voortdurend aan denken? 
  • Je moet uiteraard helemaal niets. Je mag denken en geloven en voor waar houden wat je wil, maar het is goed regelmatig voor ogen te houden dat de gevolgen van wat je denkt en voor waar houdt, altijd in je eigen leven tot uiting komen. Lijden wijst er precies op dat we iets nog niet goed begrepen hebben! Je zult dus lijden tot je beter begrepen en aanvaard hebt dat inderdaad alles in het leven vergankelijk is, zowel je eigen leven als dat van anderen, zowel je bezittingen en je status als je jeugd en je schoonheid of je relaties met anderen ... Waarom zou je dan zoveel kostbare tijd besteden aan lijden als je ook in liefde kunt leven? Waarom zou je dan wachten om deze les te leren tot het leven het je op hardhandige wijze duidelijk maakt? Waarom zou je dat dan niet meteen als een existentiële waarheid in je leven inbouwen?

maandag 18 oktober 2010

Alle lijden en alle geluk is in het nu!


Mensen zeggen vaak onder hun verleden te lijden. Ze zeggen een ‘zware last’ met zich mee te dragen, een zogenaamde ‘rugzak’.

Wie even nadenkt, begrijpt dat dit niet mogelijk is. Lijden is altijd in het nu. Zoals alle emoties alleen maar in het nu kunnen zijn. Je kan niet lijden onder gebeurtenissen uit het verleden. Je kan in het verleden geleden hebben onder wat er toen gebeurd is, maar je bent nu niet meer in het verleden. Zelfs Peter Adriaenssens stelt voor om te spreken van ‘personen met een verleden van…’ in plaats van ‘slachtoffers van…’. Gebeurtenissen in het verleden zijn er immers gewoon niet meer en kunnen je dus niet meer doen lijden. Je kan niet meer de pijn voelen van de klappen die je als kind gekregen hebt en je kan niet meer de honger of de liefdeloosheid voelen die je toen ervaren hebt. Je kan je die alleen nog herinneren. Alleen die herinnering, die in het nu is, kan je doen lijden. Alleen wat in het nu is, kan je doen lijden.

Herinneringen zijn uiteraard altijd meer dan een koele film van de feiten. Ze zijn altijd geladen met bepaalde betekenissen. Lijden is een gevolg van het verzet tegen de herinnering aan de feiten en tegen de betekenissen die aan de herinnering worden gegeven. Zogenaamde ‘wonden’ of ‘kwetsuren’ zijn alleen maar bepaalde herinneringen aan gebeurtenissen in het verleden en het enige lijden nu is de reactie op die herinneringen. Die reacties zijn altijd reacties in het nu van dit ogenblik.

Het is overigens opmerkelijk dat mensen die zeggen onder het verleden te lijden, toch niet permanent lijden. Zij kunnen best een aangenaam weekend of een fijne vakantie beleven zonder speciaal gehinderd te worden door hun verleden. Alleen als ze eraan denken, als ze iets of iemand horen of zien die hen aan het verleden herinnert, is er weer het lijden. Ingeborg Bosch vergelijkt dat met een psychische allergie. Zoals een kind dat ooit door een hond gebeten is, ‘allergisch’ zal reageren op alle honden.

De oplossing is dan ook niet proberen niet meer aan het verleden te denken of te ‘wachten tot de tijd zijn werk gedaan heeft’, maar juist er heel bewust aan te denken en wel op een zodanige manier en met zodanige betekenissen dat het verzet kan verdwijnen om plaats te maken voor aanvaarding van wat in het verleden gebeurd is. Dat zal vaak betekenen dat men de onmiddellijke emotionele reactie uit het verleden, vervangt door een meer doordachte reactie in het nu. Dan kan ook de allergische reactie verdwijnen. Een volwassene beseft dat zelfs als hij door een hond gebeten is, dat niet betekent dat alle honden hem zullen bijten. Aanvaarding betekent niet dat men het gebeuren in het verleden ook fijn moet vinden of moet goedkeuren. Het betekent alleen aanvaarden dat bepaalde gebeurtenissen zich nu eenmaal hebben voorgedaan. Het is als leren foto’s of films uit het verleden als feitelijkheden zonder bepaalde betekenis of emotie te bekijken in plaats van erin op te gaan of ze opnieuw te ‘beleven’ alsof ze werkelijkheid waren. Dat is de basis van ‘verwerken’, ‘rouwen’, ‘gebeurtenissen een plaats geven’, en uiteindelijk zelfs ‘vergeven’. Dat is ook de basis van de methode van Past Reality Integration van Ingeborg Bosch.

Alle lijden is in het nu omdat ook alle verzet in het nu is. Maar ook alle vrede en welzijn is in het nu. Je kan geen vrede maken in het verleden. Je kan alleen vrede maken in het nu door te weigeren nog langer in oorlog te zijn, door het verzet op te geven. Dan kun je beginnen te aanvaarden wat gebeurd is. Zolang je weigert dat te aanvaarden, weiger je de wereld te bewonen zoals ze nu is, en blijf je negativiteit in je eigen geest zaaien. Het enige effect daarvan is dat je zelf lijdt. De wereld verandert er verder hoegenaamd niet door.

  • Maar ik voel toch de wonde die er nog altijd is?
  • Die kún je niet voelen, een “wonde” is namelijk een idee, een beeld, geen gevoel.
  • Maar ik voel toch de pijn van het verleden!
  • Wanneer voel je die pijn dan?
  • Gewoon, telkens ik eraan denk!
  • Precies: alleen maar als je er aan denkt! En wat voel je dan?
  • Dat ik dat niet wil, dat het niet eerlijk was, dat het onrechtvaardig was!
  • Precies: dat is je pijn! Je voelt geen wonde, je voelt de pijn die het gevolg is van je verzet tegen bepaalde gedachten. Je pijn is in het nu en heeft niets meer te maken met het verleden.
  • Maar moet ik wat er gebeurd is dan misschien fijn vinden?
  • Zeker niet, je moet alleen maar aanvaarden dat het gebeurd is.
  • Dat kan ik toch niet aanvaarden!
  • Dat kan je wel. Je kan namelijk niet anders! Je hebt geen keuze! Alleen probeer je het nog altijd weg te duwen, en dát is juist je pijn. Denk er gewoon heel bewust en rustig aan, zonder oordeel, als gewoon een plaats waar je ooit geweest bent. Aanvaard dat je daar ooit geweest bent.
  • Ik probeer dat zo te zien.
  • En bedenk dan dat je daar nu niet meer bent. Dat je nu hier bent en dat het verleden er niet meer is.
  • Is dat in het nu leven?
  • Ja. En wat voel je dan?
  • Dat maakt mij wat rustiger. Het verleden is er nog wel, maar het heeft minder invloed op mij.
  • Het verleden zal er altijd zijn. Niemand kan het verleden vergeten of uitwissen. Maar het heeft geen macht over het nu. Het nu is van jou. Is er een reden dat je je nu niet goed zou kunnen voelen?
  • Neen, die reden is er niet.
  • Dus dan kun je je nu goed voelen.
  • Maar hoe kan ik beletten dat die gedachten terug keren?
  • Dat kun je niet beletten. Je kan alleen leren er telkens rustig naar te kijken als naar een foto uit het verleden. Als je ophoudt met te proberen die gedachte weg te duwen, zal ze vanzelf minder vaak gaan komen.

donderdag 14 oktober 2010

Geluk of tevredenheid?

De tegenwoordige 'wetenschappelijke' geluksstudies zijn bij nader toezien veeleer tevredenheidsstudies dan geluksstudies. Vele mensen zijn immers best tevreden met hun lot, zonder daar ook gelukkig mee te zijn. In deze studies wordt aan mensen doorgaans op één of andere wijze de vraag gesteld: 'wat maakt u gelukkig?' Van de antwoorden die mensen geven, worden dan statistieken opgemaakt en daaruit worden dan gelukspercentages berekend. Zo kan precies vastgesteld worden welke bijdrage elke activiteit (zoenen, een boek lezen, lid zijn van een vereniging, in god geloven...) aan het geluksgevoel levert. Het procédé is vergelijkbaar met de stress-schalen die aangeven hoeveel stress bepaalde activiteiten opleveren.

Het enige wetenschappelijke aan dergelijke studies is de nauwkeurigheid. Het gaat inderdaad om een nauwkeurig becijferde statistische beschrijving van de realiteit. Cijfers geven altijd de indruk van wetenschappelijkheid. Een wetenschap moet echter méér zijn dan een loutere beschrijving van de feiten. Wetenschap veronderstelt een testbare hypothese die de waargenomen feitelijkheid kan verklaren.

Op grond van dergelijke geluksstudies kunnen mensen dan maatregelen overwegen om meer geluk in hun leven te brengen. Dit komt neer op de benadering: ‘om gelukkig te zijn moet je gewoon doen wat de meeste mensen doen om gelukkig te zijn.’ Dat is uiteraard een redelijk voor de hand liggende conclusie: als je doet wat de meeste mensen doen om gelukkig te zijn, is er veel kans dat jij ook gelukkig zult zijn. Deze benadering gaat voorbij aan de eigenheid van elk mens. Ze beschouwt de mens als een soort robot die op bepaalde feiten en omstandigheden altijd op een voorspelbare wijze zal reageren. Dat is natuurlijk niet zo. Het gaat immers om de subjectieve beleving van de werkelijkheid, die voor elk mens anders zal zijn. Daar valt geen wetenschappelijke theorie over te formuleren.

Maar los van de vraag naar de wetenschappelijkheid, kan gelukkig zijn als alles optimaal en naar wens verloopt, bezwaarlijk een grote kunst worden genoemd.  De echte uitdaging is uiteraard gelukkig te zijn als het leven het ons niet naar de zin maakt. Dat toont aan dat men over levenskunst beschikt.

Echte levenskunst toont zich als men niets nodig heeft om gelukkig te zijn en men dus altijd gelukkig is. Zo lang men iets nodig heeft, is men immers afhankelijk van omstandigheden en van anderen en riskeert men ongelukkig te zullen zijn. ‘Nodig hebben’ is de taal van de verslaving.
De interessante vraag zou dan ook zijn: 'Als dat wat je denkt nodig te hebben, uit je leven zou verdwijnen, zou je dan nog gelukkig zijn?'

Echte levenskunst toont zich als men niets nodig heeft om gelukkig te zijn en men dus altijd gelukkig is. Zo lang men iets nodig heeft, is men immers afhankelijk van omstandigheden en van anderen en riskeert men ongelukkig te zullen zijn. ‘Nodig hebben’ is de taal van de verslaving.

De interessante vraag zou dan ook zijn: ‘Als dat waarmee je nu zegt gelukkig te zijn, uit je leven zou verdwijnen, zou je dan nog gelukkig zijn?’

Vele mensen zeggen niet aan dergelijke ‘nare dingen’ te willen denken. Zij verkiezen niet aan scheiding, ouder worden, ziekte, de dood of de toestand van de wereld te denken omdat dat hun rust en hun slaap bederft. Zij noemen dat ‘zwarte gedachten’ die hen achtervolgen en die zij zo snel mogelijk weer kwijt willen. Deze mensen leiden hun leven alsof de dingen nooit zouden veranderen en dergelijke ‘nare dingen’ hen nooit zouden kunnen overkomen. Zij willen daar beslist niet aan denken en verklaren zonder schroom ‘niet te weten hoe ze dan wel zouden reageren’. Zij zijn als de piloot van een lijnvliegtuig die zijn passagiers aan boord zou verwelkomen met de mededeling dat hij 'hoopt dat er geen storm opsteekt omdat hij niet weet hoe hij dan zou reageren'. Ik vraag mij af hoeveel mensen aan boord van dat vliegtuig zouden willen stappen…

zondag 10 oktober 2010

Wat is een integrale/holistische benadering van gezondheid/welzijn/geluk?

Alternatieve therapieën stellen vaak dat zij een integrale of holistische benadering van de mens nastreven, wat alleen maar kan betekenen dat rekening wordt gehouden met alle aspecten van de mens, d.i. zowel de materiële als de niet-materiële, symbolische aspecten van het individu en van de omgeving waarin dat individu leeft.

Laten we ons voorstellen dat we iemand zouden willen helpen die moeite heeft om een tango te leren dansen. Tango-dansen is natuurlijk een metafoor voor gelukkig of ongelukkig zijn, die hoger reeds beschreven werden als een dans met het leven.

Dan zouden we ons kunnen afvragen:

1. Is de betrokkene lichamelijk in staat om tango te dansen?
Een onderzoek naar de lichamelijke mogelijkheden is het gemakkelijkst en omvat het nagaan of de betrokkene over voldoende evenwicht, spierkracht, coördinatie, fijne en grove psychomotoriek, intelligentie enz. beschikt. Dit onderzoek gaat dus over botten, spieren, zintuigen, hersenen en eventueel hormonen en neurotransmitters.

2. Heeft de betrokkene een adequate mentale ingesteldheid om tango te dansen?
Heeft de betrokkene gevoel voor ritme? Houdt hij van muziek? Houdt hij van lichamelijke beweging? Houdt hij van dansen? Wat is de motivatie van de betrokkene? Waarom wil hij tango leren dansen? Om de fijne ervaring? Om een partner te ontmoeten? Om het prestige? Om geld te verdienen? Om aan competities deel te nemen? Dit zijn natuurlijk minder makkelijk in kaart te brengen elementen.

3. Zijn er in de omgeving mogelijkheden om tango te dansen?
Zijn er scholen en leraars? Is de vereiste muziek beschkbaar? Zijn er nog meer geïnteresseerden? Zijn er gelegenheden of verenigingen?

4. Leeft hij in een cultuur waar tango-dansen aangemoedigd of afgeremd wordt?Wordt tango-dansen als een waardevolle bezigheid gezien? Staat het hoog in aanzien?

Deze vragen komen overeen met de 4 kwadranten in het onderstaande schema:
















De wetenschappelijke benadering houdt zich vrijwel uitsluitend bezig met vraag 1. Het is duidelijk dat iemand die aan een spierziekte lijdt of een misvorming vertoont, maar moeilijk zal kunnen dansen.

Deze benadering zal maar in heel weinig gevallen een antwoord geven op het probleem. Meestal zal de betrokkene géén spierziekte of misvorming vertonen maar om andere redenen toch niet aan tango-dansen toekomen. Er moeten dus andere factoren zijn.

Ofschoon de wetenschappelijke benadering dus een legitieme benadering is, geeft zij geen antwoord op alle aspecten die van belang zijn. Zij laat een belangrijk terrein open liggen, dat bovendien moeilijker toegankelijk is voor wetenschappelijk onderzoek. Het is veel eenvoudiger een laboratoriumonderzoek uit te voeren en een pilletje voor te schrijven dan de invloed van een culturele matrix in kaart te brengen. Dat maakt de wetenschappelijke benadering niet waardeloos, maar wel beperkt.

Zorgenverstrekkers en beoefenaars van alternatieve therapieën hebben het terrein dat door de wetenschappen wordt opengelaten, dankbaar en zeker niet ten onrechte ingenomen. Een probleem daarbij is echter dat mensen die zich op dit terrein begeven, vaak de neiging vertonen zich te willen afzetten tegen "de wetenschap". Zij willen zich als "alternatief" profileren en gaan zich beroepen op een soort "alternatieve wetenschap" die spreekt over frequenties, trillingen, energieën, chakra's, aura-healing, meridianen, energielijnen, acupunctuurpunten, kwantumfluctuaties, bewustzijnsniveaus, enz. die méér zouden verklaren dan de gedoodverfde academische wetenschap. Zij begrijpen onvoldoende dat zij daarmee hun eigen specifieke bijdrage ondergraven en zich in feite toch terug op het terrein van de wetenschap begeven, met eindeloze discussies als gevolg. Zij blijven gegijzeld door dat waartegen ze zich verzetten. Een voorbeeld hiervan is de aanslepende discussie over homeopathie die zich als “wetenschap” wil profileren en daardoor de kern van de alternatieve zaak mist.

In een aantal andere vormen van therapie wordt aandacht besteed aan de vragen 3 en 4. Zij stellen terecht dat de mens niet in een vacuüm leeft en buiten zijn weten voortdurend bespeeld en beïnvloed wordt door het culturele bad waarin hij zich bevindt. Deze zogenaamde systemische benaderingen zien de mens als element in een groter systeem.

Het onderliggende paradigma is echter altijd: er is iets mis met u en een specialist zal dit oplossen met een methode die voor u zal werken. Dit wekt de verwachting van een oplossing die van buitenaf zal komen. Alleen zijn de hogepriesters van god nu vervangen door de hogepriesters van de wetenschap of van het alternatieve weten. Zoals een garagist uw wagen herstelt, zonder dat u zich daar het hoofd moet over breken, zo zal een deskundige uw lichaam en uw geest repareren zonder dat u daar iets voor hoeft te doen.

De echte paradigmashift zou het radicale inzicht zijn dat niets voor u zal werken, tenzij uzelf. Alleen u kunt voor uzelf werken. Dat is het terrein van vraag 2. Dat is de overgang van een deresponsabiliserend naar een responsabiliserend paradigma, van een disempowerend naar een empowerend paradigma. Een deskundige kan u wel uitleggen wat u moet eten om uw honger op een verantwoorde wijze te stillen, maar kan niet uw verantwoordelijkheid overnemen en in uw plaats eten. Alleen u kunt zorgen dat uw lichaam behoorlijk gevoed is. Alleen u kunt ook zorgen dat uw geest behoorlijk gevoed is.

dinsdag 5 oktober 2010

Alternatieve geneeskunde is gevaarlijke nonsens

Bron: Knack.be >> Nieuws >> Wetenschap
woensdag 29 september 2010

Door Joël De Ceulaer


Edzard Ernst is de eerste hoogleraar in de alternatieve geneeskunde. In een nieuw boek maakt hij brandhout van de meeste alternatieve behandelingen.

Deze week verschijnt van Edzard Ernst en Simon Singh Bekocht of behandeld: de feiten over alternatieve geneeswijzen. ‘Het eerlijkste en meest accurate onderzoek ter wereld’, noemen de auteurs het zelf. En terecht. Ernst is hoogleraar aan de universiteit van het Britse Exeter. Singh is wetenschapsauteur, bekend van onder meer De oerknal.

Hoe is het eigenlijk mogelijk dat zoveel dokters in homeopathie geloven?
Edzard Ernst: Heel eenvoudig. Mensen die genezen, komen later bij je terug en zijn dankbaar. De mensen die niet beter zijn geworden, of patiënten die homeopathie onzin vinden, die zie je niet meer terug. Je ervaring is selectief: alleen de successen vallen op.

Een argument dat je heel vaak hoort, luidt: baat het niet, dan schaadt het niet.
Ernst: Een homeopatisch middel kan misschien ongevaarlijk zijn, maar dan is de vraag: is de homeopaat zelf ongevaarlijk? En daarop is het antwoord nee. Het niet opstarten van een effectieve behandeling kan je het leven kosten. Vergeet niet dat homeopaten ook actie voeren tegen vaccinatie, wat velen een van de grootste doorbraken in de geneeskunde zullen noemen.

Hoe zit het met de chiropractische therapie van de zogenaamde ‘krakers’?
Ernst: Bij rugpijn helpt het een beetje. Al ben ik niet onder de indruk van die resultaten en zou ik een patiënt nooit aanraden om naar een chiropractor te gaan. Er zijn honderden gevallen bekend van mensen die een beroerte hebben gekregen nadat een chiropractor hun nek had gemanipuleerd. Als je dan toch een alternatieve behandeling van je rug wil, dan kun je beter naar de osteopaat dan naar de chiropractor gaan. Een osteopaat is zachter.

Maar osteopaten beweren bijvoorbeeld ook dat ze de kwaliteit van je darmflora kunnen onderzoeken door hun handen op je buik te leggen.
Ernst: En dat is nonsens. Al die diagnostische technieken zijn gevaarlijke fantasieën, want als een patiënt echt ziek is, zal de osteopaat daar niets van merken. Sterker nog: het zou best kunnen dat hij denkt dat er niets aan de hand is, terwijl je bijvoorbeeld darmkanker hebt. Het lijkt misschien onschuldige nonsens, maar het is in feite heel erg gevaarlijke nonsens.

zondag 3 oktober 2010

Laughter really is the best medicine as doctors find it can be as healthy as exercise

Laughter can do as much good for your body as a jog around the park, scientists have claimed.

By Richard Alleyne, Science Correspondent
Published: 5:00PM BST 26 Apr 2010

Doctors describe "mirthful laughter" as the equivalent of "internal jogging" because it can lower blood pressure, stress and boost the immune system much like moderate exercise.
A number of volunteers asked to watch just 20 minutes of comedies and stand up routines saw a dramatic drop in stress hormones, blood pressure and cholesterol. Like exercise, they also had their appetite stimulated. That means that the "laughercise" could be a way to reduce heart disease and diabetes. It is especially important to the elderly who may find it hard to perform more physical activities.

Dr Lee Berk, from Loma Linda University, California, who led the study, said that emotions and behaviour had a physical impact on the body. He concluded "that the body’s response to repetitive laughter is similar to the effect of repetitive exercise". "As the old biblical wisdom states, it may indeed be true that laughter is a good medicine,” he said. Dr Berk, who has been studying the effects of laughter for more than two decades, said that the high you get from a giggling fit was similar to the endorphin rush from exercise. He has shown how it can reduce your risk of a heart attack and diabetes and generally regulate the body's vital functions. It is also an important way to de-stress after a day's work, he believes.

In the mid-1990s, Dr Berk found that laughter increases the number of natural killer cells in cancer patients. Natural killer cells are the body's way of fighting tumours. For the latest study he had 14 volunteers watch either a stressful 20 minute clip of the war film Saving Private Ryan or an extract from a comedy or stand up routine. Blood samples taken afterwards showed the reduction in stress hormones and increase in immune T cells for those who watched the comedy. Blood pressure testing showed it was down too with this group.

In 1997, Dr Berk performed experiments with diabetic heart patients. One group watched a television comedy each day for one year, another did not. The difference in outcomes was stunning. At the end of the year, the comedy-viewing group required less blood-pressure medication. Eight per cent of the comedy viewers had another heart attack, compared with 42 per cent of those who did not regularly view it.

An earlier study also showed that watching just half an hour of comedy a day slashes levels of stress hormones and compounds linked to heart disease. Levels of compounds linked to hardening of the arteries and other cardiac problems had also dropped, while levels of 'good' cholesterol – thought to protect against heart disease – rose.

An earlier study by Dr Berk also showed that the mere anticipation of a good laugh can benefit health. The expectation of watching a comedy video was enough to raise levels of feel-good endorphins and boost amounts of a hormone that helps our immune system fight infection.

The findings were presented at the Experimental Biology conference.