donderdag 11 november 2010

Over reguliere en/of alternatieve geneeswijzen: wat werkt echt?

De wetenschap verklaart alles maar begrijpt niets...

Als iemand naar Lourdes op bedevaart gaat en genezen terugkeert, is dat dan echt? Als iemand in de Filippijnen geopereerd wordt en beter is, is dat dan echt? Als iemand een homeopaat bezoekt en genezen is, is dat dan echt?

Om in deze vragen een duidelijker inzicht te krijgen, kunnen we beginnen met op te merken dat het menselijke denken op twee manieren kan werken: de manier van het rationele, wetenschappelijke denken dat over feiten gaat, en de manier van het subjectieve, ervaringsgerelateerde denken dat over betekenissen gaat. Het zijn twee manieren van denken, twee functies: de rationele functie en de mystieke functie of betekenisfunctie.




De ene functie valt niet tot de andere te herleiden omdat de rationele functie over feiten gaat en de mystieke functie over betekenissen en ervaringen. Over feiten kan in een wetenschappelijke, exacte, zelfs mathematische taal gesproken worden. Over betekenissen kan alleen in een metaforische, poëtische taal gesproken worden.

Voor de rationele functie is water alleen maar H20, gaat een schilderij over verfmoleculen op een doek, gaat een balletvoorstelling over een geheel van bepaalde bewegingen als gevolg van zenuwprikkels en spiercontracties, is een roos een bepaalde structuur van moleculen en kleureigenschappen, is de liefde alleen maar een biochemisch spel van neurotransmitters en hormonen en is ook een depressie alleen maar een biochemische spel van neurotransmitters en hormonen.

Voor de mystieke functie is water de ervaring van een koele dronk, stelt een schilderij een prachtig landschap voor, heeft een balletvoorstelling een diepe emotionele impact, is een roos een prachtig symbool voor de liefde, is liefde een diepmenselijke en ontroerende ervaring en is ook een depressie een diepmenselijke en aangrijpende ervaring.






Wetenschap gaat over feiten, over herhaalbaarheid en over voorspelbaarheid. Wetenschap verklaart feiten maar begrijpt geen betekenissen. Maar feiten beroeren ons niet, alleen betekenissen beroeren ons. Elke dag sterven kinderen van de honger. Dat feit beroert ons niet. Alleen de dood van een kind dat voor ons betekenis heeft, kan ons beroeren. Wetenschappelijk is er geen enkel verschil tussen een eigen kind of een kind in een ver land. Het enige verschil is de betekenis “mijn”. Het ene kind is “mijn kind”, het andere niet.

Betekenissen kunnen een mens gelukkig of ongelukkig, gezond of ziek maken. Betekenissen ontstaan vaak onbewust, zonder bewuste keuze, zonder veel nadenken. Zij worden veelal door de omgeving aangereikt en gaan deel uitmaken van onze “normale” wijze van functioneren. Het zijn onze overtuigingen, onze oordelen over de dingen, wat wij van de dingen plegen te “vinden”. Zij behoren tot wat men “ieder zijn waarheid” noemt: of wij bepaalde bloemen of bepaalde muziek “mooi” of “niet-mooi” vinden, of wij nieuwe ervaringen of het onbekende “interessant” of “beangstigend” vinden. Ook het antwoord op essentiële levensvragen als de zin of de afwezigheid van zin van het leven, de dood en de fundamentele eenzaamheid behoren tot dit domein.

Die betekenissen kunnen door een wetenschappelijke benadering nooit aangetoond of verklaard worden. In tegenstelling tot wetenschappelijke “waarheden” die door een toepasselijk experiment altijd “bewezen” kunnen worden, kunnen betekenissen nooit wetenschappelijk aangetoond worden. Feiten zijn waar of niet waar. Betekenissen zijn wat we geloven, d.i. wat we voor waar houden. Niemand kan bewijzen dat een roos “mooi” is en als iemand vindt dat het leven geen zin heeft, kan niemand het tegendeel bewijzen.
Dat geldt dus ook voor de gevolgen van dergelijke bevindingen. Als iemand zich goed voelt omdat hij van een naastbestaande een roos heeft gekregen, dan is daar geen enkele wetenschappelijke verklaring voor. Als iemand zich slecht voelt en lijdt omdat hij van een naastbestaande een onheuse opmerking heeft gekregen of omdat hij gelooft dat het leven zinloos is, is daar evenmin een wetenschappelijke verklaring voor. Toch kunnen dergelijke gebeurtenissen een diepgaande invloed op de levenservaring hebben. In bepaalde gevallen kunnen zij zelfs aanleiding zijn tot een gedragspatroon dat depressie kan worden genoemd. Betekenissen zijn namelijk het allerbelangrijkste in het leven van de mens. Mensen zijn in werkelijkheid niet zozeer bekommerd om het achterhalen van de objectieve waarheid, dan om het beleven van hun subjectieve overtuigingen en “vondsten”. Daarvoor vechten en strijden ze, daarvoor maken ze ruzie en voeren ze oorlogen.

Net zoals niet wetenschappelijk verklaard kan worden waarom een roos voor een bepaald persoon mooi is, kan niet wetenschappelijk verklaard worden waarom een bepaalde overtuiging of “verklaring”, bepaalde handelingen of rituelen, het nuttigen of anderszins gebruiken van bepaalde stoffen, al dan niet in het kader van een bepaalde “alternatieve” geneeswijze, voor een bepaald persoon een zodanige betekenis heeft dat hij of zij zich daar “geheeld” of “genezen” door voelt. Dat een dergelijke ervaring ook lichamelijke gevolgen zal hebben, is duidelijk. In de wetenschappelijke benadering is dit soort fenomenen bekend als placebo-effecten. Ook die kunnen dus niet “wetenschappelijk” verklaard of bewezen worden, hoewel ze onze aandacht meer dan waard zijn.

Toch is dat alles heel echt. Het feit dat een bepaald gebeuren of een bepaalde ervaring niet wetenschappelijk verklaard kan worden, maakt niet dat die ervaring “niet-echt” zou zijn. De schoonheid van een roos is heel echt voor wie ze ziet, ook al kan iemand die ze niet ziet altijd beweren dat ze helemaal niet bestaat. Mensen kunnen ook beweren dat liefde of de zin van het leven helemaal niet bestaat. Dat bevestigt alleen maar dat over menselijke ervaringen en over het menselijke bewustzijn geen wetenschappelijke uitspraken kunnen worden gedaan.

Dat alles maakt aannemelijk dat ook vele handelingen of behandelingen nuttige en bruikbare effecten kunnen hebben die nochtans door “de wetenschap” niet bewezen kunnen worden en als dusdanig dan ook niet als wetenschap “aanvaard” kunnen worden. Dat wil niet zeggen dat ze niet echt zouden zijn, dat wil alleen zeggen dat ze niet tot het wetenschappelijke domein behoren.

Het niet duidelijk inzien van het verschil tussen objectieve waarheid en subjectieve beleving is oorzaak van heel wat communicatieproblemen en begripsverwarring. Het streven naar objectieve waarheid hoort thuis in de wetenschap of in de rechtzaal. Een onderzoeker of een onderzoeksrechter zoeken naar de waarheid over de feiten. In een therapeutisch gesprek of tussen partners in een relatie is het daarentegen veel meer zaak oor te hebben voor de subjectieve waarheid van de ander. Het komt er dan niet op aan te discussiëren over de feiten maar aandacht te hebben voor de beleving van de ander. Een beleving is immers altijd echt. De categorieën waar of niet-waar zijn hier niet van toepassing. Over feiten kan mogelijk discussie bestaan maar een beleving kan alleen maar aanvaard worden. Ruzies en conflicten ontstaan heel vaak omdat de subjectieve beleving van de ander juist niet aanvaard wordt.

Vele van de belangrijkste menselijke ervaringen (denk maar aan schoonheid of liefde) kunnen niet wetenschappelijk begrepen worden. Daar staan we dus ook “machteloos” tegenover: we kunnen niet maken dat iemand zich goed voelt of enthousiast wordt, we kunnen ook niet maken dat iemand zich niet meer slecht voelt of uit zijn depressie komt…