maandag 5 april 2010

Is de samenleving niet individualistischer geworden? Is er geen sprake van verruwing en normvervaging in de samenleving?

De gruwelijke gebeurtenissen van de 20e eeuw hebben ertoe geleid dat de mens het geloof in religie, politiek en wetenschap verloren is. Dit zogenaamde “wegvallen van de grote verhalen” (Lyotard) heeft tot een verbrokkeling van de samenleving geleid. Mensen voelen zich niet meer verbonden door een groot, zingevend en enthousiasmerend religieus, sociaal, politiek, artistiek of wetenschappelijk verhaal. Die verhalen hebben namelijk hun geloofwaardigheid verloren door het debacle van de 20e eeuw, met de Nazi-concentratiekampen als triest hoogtepunt (helaas gevolgd door Rwanda, Bosnië, Kosovo, Congo…). De redelijkheid van de moderniteit, die de mens de hemel beloofde, heeft in feite de hel gebracht.*

Dat legde de grondslag voor de reactie van de postmoderniteit. In de plaats van een groot verhaal zijn er alleen nog zgn. kleine verhalen (“ieder zijn waarheid”), waardoor ieder voor zich probeert een plekje in de zon te veroveren. Het gaat niet langer om “wij” maar om “ik” tegen “zij”. Er is niet langer het gevoel verbonden te zijn met een groter geheel omdat er niet langer een verbindend verhaal is.

Een verdere vaststelling is dat steeds minder beroep wordt gedaan op persoonlijk denken, met name op ethische reflectie en op verantwoordelijkheidszin. Denken is immers niet langer nodig: het volstaat je aan “het boekje” te houden en de procedures of “guidelines” te volgen om onaantastbaar en “safe” te zijn. Dit wordt bijzonder zichtbaar op de openbare wegen die vol staan met lijnen en markeringen die aangeven waar je wel en niet mag rijden terwijl een overvloed aan borden duidelijk moet maken wat je wel en niet moet en mag doen. Maar ook in de werkomgeving, in de gerechtelijke wereld en zelfs in de medische wereld en in de welzijnszorg wordt deze trend steeds duidelijker. Op die manier wordt de mens steeds meer tot een gedachteloze robot herleid, die daarenboven als in een modern panopticum voortdurend bespied wordt door mechanische robotten die elke overtreding onmiddellijk registreren en passend bestraffen.

Onze samenleving is daardoor in toenemende mate een geheel van onpersoonlijke en anonieme rechten en verplichtingen geworden, een samenleving onder de dictatuur van het vanzelf¬sprekende en het normale, een samenleving zonder menselijk gelaat en zonder gevoel van verbondenheid. Van de idealen van de Franse revolutie worden in de hedendaagse neoliberale samenleving vooral vrijheid en gelijkheid sterk benadrukt terwijl de broederlijkheid (c.q. verbondenheid, empathie, liefde, mededogen) eerder op de achtergrond is geraakt. Vrijheid en gelijkheid worden vertaald in georganiseerde, bureaucratische rechten en plichten terwijl de betekenis en de bijdrage van het individuele bestaan aan de samenleving vrijwel onzichtbaar is geworden. De mens weet niet meer waar zijn inspanningen en zijn inzet voor dienen en hij/zij wordt er door niemand voor bedankt. Hij betaalt belastingen aan een anonieme fiscus en krijgt allerlei tegemoetkomingen van een anoniem stelsel van sociale zekerheid. Hij voelt zich dan ook niet meer verbonden met de samenleving. Hoewel de democratie de belofte inhield van een door het individu zelf bepaald en zelf gestuurd leven, lijken mensen steeds meer geleefd te worden door regels en omstandigheden waarover ze geen keuze hebben, terwijl ze anderzijds blind zijn voor de echte keuzemogelijkheden in de binnenwereld van het bewustzijn. De democratie is een dictatuur van de meerderheid en van de normaliteit en de middelmaat geworden, een politiek spel dat op dezelfde commerciële en competitieve wijze opgevoerd wordt als songfestivals, miss-verkiezingen of andere vormen van massa-entertainment. Het zo vaak aangeklaagde individualisme in de samenleving is in feite veeleer een vorm van onvolwassenheid. We zijn immers nog niet tot een echte, volwassen vorm van individualisme gekomen, dit wil zeggen tot het inzicht dat wat wij denken en doen (inclusief ons consumptie- en koopgedrag) gevolgen heeft voor alles en iedereen en dat de zorg voor anderen, voor de natuur en voor de aarde, een wezenlijk onderdeel van het eigen geluk is. Hoewel het in een dergelijk onvolwassen denkkader voor velen moeilijk wordt in de zinvolheid van het bestaan te blijven geloven, leidt dit vooralsnog niet tot een voldoende vermindering van het materiële en maatschappelijke bestaanscomfort en tot een voldoende sense of urgency om maatschappelijke veranderingen te overwegen.

Dat leidt tot de voorwaarden voor delinquentie. Delinquentie wijst immers op de¬linquentie, d.i. de afwezigheid van een link, van een verbondenheid. De verwetenschappelijking van het wereldbeeld heeft bijgedragen tot deze koele, afgescheiden, objectiverende, verdinglijkende houding tegenover het object van onderzoek. De wetenschap berust immers op “secare”, op kritisch en objectief onderzoek, en niet op “ligare”. De wetenschap geeft geen verbindend verhaal maar een verklarend verhaal over de aarde, de natuur en de kosmos als te ontginnen terreinen. De samenleving wordt een te optimaliseren terrein. De medemens en zijn arbeid worden te ontginnen “human ressources”. De mogelijkheden en het maximaliseren van die ontginning zijn het onderwerp van diverse (mens)wetenschappen. Zelfs de monotheïstische godsdiensten hebben daartoe bijgedragen door het goddelijke, het heilige, het sacrale in een hiernamaals buiten de aarde te plaatsen. Deze “moderne” godsdiensten hebben de plaats ingenomen van de “primitieve” mystieke religies die de aarde en de natuur als heilig beschouwden. Daardoor is de aarde niet langer sacraal en kunnen we ze rustig als een te ontginnen terrein beschouwen. De houding van eerbied en verwondering maakt plaats voor de kettingzaag en de bulldozer.

Een eenvoudige observatie van de mens leert dat mensen zich vanzelf en zonder moeite vriendelijk, zorgzaam en hoffelijk gedragen tegen wie als “van ons” wordt beschouwd. Van wie “van ons” is kent men het gezicht en de naam. Tegen de persoon of de bezittingen van de onbekende en naamloze “ander” zal men zich daarentegen gemakkelijk vijandig, destructief en de-linquent kunnen gedragen. Onze samenlevingen zijn evenwel zo groot geworden dat men niet meer iedereen bij gezicht en naam kan kennen en er onvermijdelijk vele onbekende “anderen” zijn. Conflicten en oorlogen ontstaan met wie als de foute, bedreigende, niet-aanvaarde, ongewenste of zelfs te verdrijven en uit te roeien ander wordt beschouwd. Zelfs in de bijbel mag men de bezittingen van de vijand roven en zijn vrouwen verkrachten.

Het is dan ook duidelijk dat de verruwing van de samenleving, de normenvervaging en het geweld zeer archaïsche bronnen hebben en niet voorkomen kunnen worden door meer regels, meer geboden en verboden, meer repressie, meer politie of meer gevangenissen. Al deze maatregelen gaan immers juist in de zin van nog meer geweld, nog meer verruwing, nog meer de-linquentie, nog meer afscheiding en losgeslagenheid. Geweld kan alleen verminderd worden door het vergroten van de dimensie van verbondenheid, van “re-ligare”, het cultiveren van een “wij”-gevoel met de ander, die tegelijk als ander wordt aanvaard.** Vanuit een wij-gevoel denkt men niet in termen van maximaliseren van de winst voor mij, maar in termen van optimaliseren voor ons allen.

Een opvoeding tot geweldloosheid tegenover mensen en tegenover de natuur veronderstelt dus een opvoeding tot verbondenheid, niet alleen met lokale groeperingen en overtuigingen, maar met iets dat de hele mensheid en de hele aarde omvat. Dat is de rol van een spirituele dimensie. Die moet dan wel ook de traditionele godsdiensten overstijgen, want ook die hebben in het verleden vaak tot afscheiding, conflict en oorlog gezorgd. Dat zal echter alleen kunnen gebeuren door opvoeders en ouderen die zelf de taal van de geweldloosheid hebben leren spreken (let eens op de alomaanwezige strijd-, vecht- en oorlogstaal in de samenleving!) en die geweldloosheid niet tot een te onderwijzen vak maar tot een levenshouding hebben gemaakt waarvan zij tevens een voorbeeld zijn. Het volstaat even in de samenleving (competitie, commerciële sport…) te kijken om te beseffen hoe ver we van dit ideaal verwijderd zijn…

________________

* Zie hiervoor bijv. de felle kritiek op de moderniteit van Horkheimer en Adorno. Zie ook H. Marcuse, E. Fromm en anderen van de zgn. Frankfurter Schule. Zie ook Max Weber en Morris Berman.

** Zie uiteraard Levinas. Maar zie ook Marshall Rosenberg, Thomas d’Ansembourg, The Arbinger Insitute e.a.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten