zondag 15 juni 2008

Waarom is gelukkig zijn zo moeilijk?

Omdat ons brein het daar waarschijnlijk moeilijk mee heeft...

Onze hersenen zijn bedoeld voor het oplossen van problemen en zijn minder goed in het creëren van geluk. Zij voelen zich onwennig als er geen problemen zijn. Zij denken dan dat er vast wel een probleem over het hoofd gezien werd en gaan ijverig op zoek…

Evolutionair gezien is het begrijpelijk dat onze hersenen vooral goed zijn in het oplossen van problemen waar de mens in het verleden vaak mee werd geconfronteerd. Op de eerste plaats uiteraard problemen in verband met overleving, voedsel, veiligheid en gevaar, maar verder ook problemen van sociale aard: partners, vrienden, rivalen, vijanden, conflicten, hiërarchie, samenwerking… Al deze problemen behoren tot onze “overlevingsmodus“ en in al deze situaties was het in het verleden vaak nodig snel, radicaal en veralgemenend te oordelen of iets “goed” of “niet-goed” was, vaak op basis van beperkte gegevens en ervaringen. Foutieve beoordelingen liepen immers vaak fataal af… De overlevingsmodus is als het ware het archaïsche evolutionaire spel dat in ons gespeeld wordt en dat soms zelfs de overhand kan nemen. Misschien is ons brein zelfs zodanig ingesteld op het opmerken en oplossen van problemen, dat een toestand zonder problemen als ongewoon en zelfs beangstigend wordt ervaren …

Het brein is ook veel minder goed in het oplossen van problemen waar het in het verleden vrijwel nooit mee te maken heeft gehad: de ware aard van tijd en ruimte, de relativiteitstheorie, de structuur van de materie, de kwantumfysica, de evolutie van de kosmos, logische en wiskundige problemen, de organisatie van miljoenensteden en grote samenlevingen, het omgaan met spitstechnologie en grote energieën met vaak potentieel destructieve effecten. Voor deze problemen is het net niet nodig snel te oordelen, maar veeleer om niet-oordelend waar te nemen hoe de dingen eigenlijk zijn. Daartoe moeten onze hersenen dan ook in een andere modus werken dan in de “overlevingsmodus”.

Als gevolg van deze dominante “overlevingsmodus” raakt het brein evenwel gemakkelijk “besmet” met onjuiste “inzichten”. De “normale” werking van ons brein, ons “gezond verstand” zegt ons dat de aarde plat is en stilstaat terwijl de rest van het heelal om ons heen draait. We hebben er wat moeite mee, ook al “weten” we het, te begrijpen dat de aarde ruim 4,5 miljard jaar geleden is ontstaan, dat wij met een snelheid van ruim 100.000 km/u (30 km/sec!) door de ruimte om de zon zoeven en met ruim 1.600 km/u om onze aardas draaien en dat mensen die aan “de andere kant” van de aarde lopen toch niet het gevoel hebben ondersteboven te lopen.

We hebben er ook moeite mee om bepaalde dingen achterwege te laten die “plezierig” zijn, ook al “weten” we dat die niet goed voor ons zijn, en andere dingen die “niet plezierig” zijn juist wel te doen, ook al “weten” we dat die goed voor ons zijn. Dat “weten” is meestal niet meer dan de mogelijkheid om een aantal woorden na elkaar uit te spreken. Het aspect “plezierig” of “niet-plezierig” is doorgaans een veel krachtiger drijfveer. Zo vinden mensen het bijzonder moeilijk om te stoppen met roken, met te veel drinken, met de verkeerde dingen te eten en met het ongebreideld najagen van bezit, partners en territorium … ook al “weten” ze dat dit niet tot geluk leidt… (Cfr. bijv. De film “Damage” van Louis Malle)

Uiteindelijk zijn er geen gemakkelijke of moeilijke dingen. Er zijn alleen dingen wie we al kennen en dingen die we nog niet kennen. Van de dingen die we kennen, hebben we een duidelijke voorstelling. Als we een duidelijke voorstelling hebben, kan het lichaam dat ook uitvoeren. Van de dingen die we nog niet kennen hebben we geen duidelijke voorstelling. Dingen lijken moeilijk als we ons er geen duidelijke voorstelling van kunnen maken. Dan lijkt het alsof we in de mist lopen, of in een vreemde stad waarvan we geen kaart hebben.

Dat geldt ook voor existentiële vragen, die juist betrekking hebben op het leven op langere termijn, op de “moeilijke” dingen. Zo hebben wij het bijzonder moeilijk om onze gevoelens op langere termijn correct in te schatten en voor te stellen. Wij overschatten veelal de intensiteit en de duur van het “geluk” dat ons zal te beurt vallen bij het bereiken van bepaalde doelstellingen (meestal komt het neer op een voorbijgaand plezier) en we overschatten ook de aard en de duur van het “ongeluk” dat “voor altijd” ons lot zal zijn als bepaalde gebeurtenissen zich zouden voordoen (ook dat is veelal van voorbijgaande aard).

Om tot geluk te komen moeten wij juist de gewoonte van onze hersenen om snel te oordelen of iets “goed” of “niet-goed” is, even achterwege laten. We moeten op een soort “beschouwende”, “contemplatieve” of “meditatieve” modus overschakelen. Maar dat valt niet mee wegens de aanwezigheid van de kleine (of grote) interne dwingeland, die altijd uit is op onmiddellijk genot of die zich angstig maakt voor een (meestal ingebeelde) dreiging. Pogingen om die interne stem het zwijgen op te leggen of “uit te schakelen” lukken meestal niet. Integendeel, hoe meer we er ons tegen verzetten, hoe sterker die stem lijkt te worden. Het beste wat we kunnen doen lijkt nog te zijn er gewoon om te glimlachen. Door te glimlachen geven we aan dat de interne stem geen macht over ons heeft. Uiteindelijk geeft de interne stem het dan op, net zoals een zeurend kind uiteindelijk opgeeft als het geen speciale aandacht meer krijgt. Dat is precies de bedoeling van meditatie of “mindfulness”.

In die “meditatieve” modus, kunnen we uiteindelijk gaan zien dat we niets missen, dat we niets nodig hebben om gelukkig te zijn. We kunnen stoppen met het zoeken naar dingen die ons kunnen verwonderen en we kunnen beginnen met gewoon verwonderd te zijn. Het enige wat nodig is, is er ook al, namelijk het bewustzijn van het geluk in leven te zijn, het bewust deelnemen aan een groots en wonderlijk proces.


Is dat de kracht van het nu?

Precies. De kracht van het nu is het besef dat er in het nu geen lijden kan zijn. Er kan alleen lijden zijn als we wat er nu is vergelijken met een ingebeelde toestand die verondersteld wordt beter te zijn, als we dus oordelen dat wat er nu is niet goed genoeg is. Maar dan zijn we bezig met oordelen en vergelijken, niet met (be)leven wat er nu is. Hoe zou het nu niet goed genoeg kunnen zijn? Het nu is al wat er is!

Dat wordt geïllustreerd door het verhaal van een man die achterna gezeten wordt door een tijger. Ten einde raad springt hij in een ravijn waar de tijger hem niet kan volgen en waar hij zich nog net kan vasthouden aan een uitstekende wortel. Maar als hij even naar beneden kijkt, ziet hij daar ook al een likkebaardende tijger staan, en tot overmaat van ramp ziet hij hoe een paar muizen aan “zijn” wortel aan het knagen zijn.

Maar toen hij even opzij keek, zag een paar aardbeien staan, pakte er een en stak ze in zijn mond. Wat smaakte die heerlijk…

Bestaat het geluk wel?

Sommigen gaan inderdaad zo ver te verklaren dat het geluk helemaal niet bestaat, dat het een illusie is, dat het niet van deze wereld is, dat het genetisch bepaald is of dat het toch alleen maar om chemische reacties in de hersenen gaat, enz. Deze opvattingen vormen meteen ook het gedroomde (en modieuze) excuus om er niet meer verder over te moeten nadenken en te verklaren dat wie wel nadenkt en zoekt hopeloos naïef is. We kunnen dit vergelijken met iemand die zou beweren dat de schoonheid van een roos of van een schilderij helemaal niet bestaat. Een dergelijk iemand zou op ons niet bepaald een indruk van grote wijsheid maken, maar zou eerder blijk geven van armoede van geest. Schoonheid bestaat voor wie ze ziet. Ze bestaat niet voor wie ze niet ziet. Net zoals een tango bestaat voor wie hem doet bestaan door hem te dansen. Een tango bestaat niet voor wie niet in staat is hem te doen ontstaan.

Is het geluk voor sommigen niet gemakkelijker dan voor anderen?

Wellicht wel. Maar het idee dat het geluk voor sommige mensen moeilijker is dan voor andere, doet niets terzake. Dat geldt immers voor alles: fietsen, viool spelen, paaldansen of badmington spelen. Zelfs als dat waar is, is er namelijk maar één persoon voor u belangrijk en dat bent uzelf. De vraag is wat u wil, niet wat voor andere mensen gemakkelijker of moeilijker zou zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten