zaterdag 7 juni 2008

Ik heb alles wat ik mij kan wensen, en toch voel ik mij niet gelukkig. Is er misschien iets mis met mij? Doe ik iets verkeerd?

Je doet op zich helemaal niets “verkeerd”. Maar op de eerste plaats maakt de vraag duidelijk dat “alles hebben” inderdaad niet hetzelfde is als gelukkig zijn. Integendeel: voor wie alles heeft, blijft er niets meer te verlangen, geen enkel perspectief, geen enkel doel. Dat wordt doorgaans niet als een toestand van “geluk” ervaren maar als een toestand van leegte, onwelzijn en stress. De mens is kennelijk gemaakt om te klimmen en te exploreren, niet om lekker niets te doen.

Op de tweede plaats blijkt uit deze vraag de vaak gemaakte verwarring tussen plezier en geluk. De meesten onder ons hebben moeite met dit onderscheid. Onze hersenen hebben daar blijkbaar moeite mee. Wij leren dit onderscheid ook niet maken omdat wij leven in een samenleving die vrijwel uitsluitend gericht is op amusement en op het najagen van genietingen en bevrediging van behoeften, van lichamelijke geneugten en emotionele genoegdoeningen, van leuke ervaringen en spannende belevingen, maar waar weinig geluk is.

Geluk daarentegen is een meer existentiële, spirituele beleving. Een eenvoudige vuistregel is: een plezier is iets goeds, iets aangenaams dat je overkomt en waar je kan van genieten (lekker eten, bezittingen, een woning, een auto, een boot, een reis, een vakantie, sociaal succes, …). Plezier is afhankelijk van omstandigheden en is onderhevig aan tijdelijke modeverschijnselen. Geluk daarentegen is niet iets dat je kunt “hebben” of “bezitten”. Het is een beleving, de ervaring dat je zelf iets goeds doet, dat er iets goeds van je uitgaat, dat je een bijdrage levert aan het leven, dat je iets geeft, dat je leven een zin en een betekenis heeft die niet afhankelijk is van omstandigheden of voorbijgaande modes. Een geluk dat niet veroorzaakt of beïnvloed wordt door omstandigheden, kan alleen maar het geluk zijn om het zijn zelf. Het geluk in leven te zijn. Het geluk er te zijn. Het volstaat terug te denken aan een ogenblik dat je gelukkig was. Waardoor was je toen gelukkig? Als je gelukkig bent, is het altijd om iets dat in jezelf is, een beeld van de werkelijkheid of van een persoon. Geluk is een intern proces. Wat niet in jezelf is, kan je niet gelukkig maken. Dat kun je dus ook altijd opnieuw beleven …!

Een kind kent nog alleen maar genoegdoeningen, het voldaan worden van behoeften. Een kind moet alleen maar krijgen omdat het nog niet kan geven.

Een volwassene kan echter niet echt gelukkig zijn door alleen maar te krijgen.

Om dat duidelijker in te zien, kun je het volgende gedachtenexperiment bedenken. Stel dat je de mogelijkheid zou hebben om je te laten verbinden met een gesofistikeerd en geavanceerd apparaat dat niet alleen je hersenactiviteit registreert maar bovendien de juiste hersencentra stimuleert zodat je altijd goede en fijne gevoelens hebt. Om het echt te doen lijken en verveling te vermijden, zouden diverse vormen van stimulatie elkaar willekeurig en onvoorspelbaar opvolgen. Bovendien zou het apparaat ervoor zorgen dat je niet meer zou weten dat je aan een machine gekoppeld bent maar dat je overtuigd zou zijn dat je alles echt meemaakt. Zou je in die omstandigheden willen tekenen om een dergelijke ervaring mee te maken? De meeste mensen die ernstig over de vraag nadenken, bedanken ervoor. Waarom? Merkwaardig toch? Mensen willen zich toch goed voelen? Jazeker, maar mensen willen zich niet zomaar goed voelen, zij willen ook het idee hebben dat zij zich goed voelen om de juiste redenen, omdat zij iets goeds gedaan hebben! Zij willen het goed voelen ook verdiend hebben!

Een volwassene heeft inderdaad een ethische dimensie en heeft het ook nodig te weten dat hij iets goeds doet, dat hij iets geeft, dat hij belangrijk is. Een kind leeft emotie-gestuurd en doet dingen omdat ze leuk zijn, een volwassene is in principe waarde-gestuurd en doet dingen omdat ze waardevol zijn, omdat zij een betekenisvolle bijdrage leveren. Dat kan een bijdrage zijn op wetenschappelijk of artistiek terrein, of op politiek of sociaal terrein, of op relationeel of familiaal terrein.

Iets goeds doen leidt tot de ervaring van geluk, die een diepere ervaring is dan de ervaring van genoegdoening. Geluk is dus ook geen optelsom van genoegdoeningen. Het is een andere dimensie. Daarom zullen alle genoegens en pleziertjes die je hebt (goeie baan, mooie woning, auto, vakanties…) je nooit tot geluk brengen. Je voelt je niet gelukkig omdat er een gevoel van leegte achterblijft, een honger naar zinvolheid, een spirituele honger die nooit opgevuld kan worden door lichamelijke of emotionele genoegdoeningen.

Gelukkig zijn hangt dus niet af van wat je hebt of wat je doet. Een vuilnisophaler kan gelukkiger zijn dan een directeur of een hoogleraar. Maar in onze samenleving wordt ons voorgehouden dat je allerlei dingen “nodig hebt” om gelukkig te zijn. Als je geluk moet hebben om gelukkig te zijn, dan ben je niet echt gelukkig.

Het is een mythe dat je ook maar iets nodig zou hebben om gelukkig te kunnen zijn. Je hebt geen enkele reden nodig om gelukkig te zijn. Niets in de wereld kan je gelukkig maken, maar alles in de wereld kan je inspireren om gelukkig te zijn. Je kunt gewoon gelukkig zijn zonder meer, omdat je leeft, omdat je er bent, omdat je als het ware verliefd bent op het leven.

Hoe kun je nu verliefd worden op het leven!!?

Het gaat natuurlijk om spirituele verliefdheid, niet om romantische of seksuele verliefdheid. Toch is er een grote gelijkenis.
Je kunt namelijk verliefd zijn op het leven op dezelfde manier als je verliefd kunt zijn op een vrouw of op een man: door je open te stellen voor de schoonheid, voor het mysterie.
Krishnamurti zei “Verliefd worden op een mens is God ontmoeten in die mens.” God is immers alleen maar een andere naam voor het mysterie, voor dat wat we niet begrijpen, maar wat ons vervult. Ook Dostojevsky zag het zo.
Verliefd worden is een ervaring van volheid.
Een belangrijk aspect van verliefdheid is dat diegene waarop je verliefd bent daarvoor niets hoeft te doen. Het volstaat dat de persoon er is en dat je er mag bij zijn of dat je weet dat hij bestaat. De persoon waarop je verliefd bent moet je niet gelukkig maken, je bent gewoon gelukkig en vervuld omdat je er mag bij zijn!
Elke esthetische ervaring kan daartoe model staan. Als je een roos bekijkt en vervuld wordt door de schoonheid, kun je beseffen dat wat we de schoonheid noemen, in feite onvatbaar, onverklaarbaar, en onmededeelbaar is. Je kunt alleen stil zijn want al wat je er kunt over zeggen mist de essentie, alle woorden schieten tekort. Er is alleen de ervaring van vreugde en vervuld zijn, en die ervaring is onbenoembaar en onmededeelbaar.
Als iemand dus zegt in die roos, of in die man of in die vrouw niets te zien, dan ben je machteloos. Je kunt het immers niet uitleggen of bewijzen, je kunt alleen uitnodigen om te proberen het ook te zien. Het is juist als onze woorden zwijgen, als ons analytische denken zwijgt, omdat “er niets te zeggen is”, dat de ervaring van schoonheid kan ontstaan. Zolang we dat proberen uit te leggen, te begrijpen of te beoordelen, zullen we de ervaring niet hebben.
Je kunt de schoonheid leren zien in een mens, een kind, een dier, een bloem, een insect, een kei, de sterren, de levende wereld, de hele natuur, het hele leven…
Zo kun je ook gefascineerd worden, verliefd worden op het leven als je gaat zien dat het hele leven in feite als een roos is die zich opent en ontvouwt. Dat is de betekenis van mindfulness. Als je op die manier gaat kijken, wakker wordt, de ogen opent, stil staat, en het mysterie laat binnenkomen, kun je de schoonheid van het leven ervaren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten