donderdag 10 juni 2010

Waarom is de evolutieleer zo belangrijk? Waarom hebben sommige mensen daar dan toch problemen mee?

De evolutieleer, door Darwin in 1859 gepubliceerd, is tot dusver ons beste idee over hoe het leven geëvolueerd is. De evolutie is voor zover wij weten een onontkoombaar idee.
Net zoals het feit dat de aarde rond is, een onontkoombaar idee is geworden omdat het nu gewoon kan worden waargenomen (dankzij bijv. satellieten), is ook de evolutie een onontkoombaar idee geworden omdat het in het laboratorium kan worden waargenomen, bijv. bij virussen en bacteriën. Overigens heeft de mens al lang intuïtief gebruik gemaakt van de evolutieleer, met name bij het selecteren en kweken van planten en dieren.

Het probleem dat sommige mensen met de evolutietheorie hebben, is dat deze theorie niet over individueel welzijn gaat, maar over de overleving van genen en van soorten. De best aangepaste soort (niet noodzakelijk de sterkste!) overleeft. Dat kan voor de betrokken individuen, die bepaalde genen dragen of tot bepaalde soorten behoren, best bijzonder onprettig zijn. De sabeltijger en de Neanderthaler hebben voor zover wij weten niets fout gedaan, en toch zijn zij verdwenen. Bepaalde individuen met kenmerken die te sterk van de heersende norm afwijken, vinden gewoon geen partner…

Het feit dat er dus winners en verliezers zijn, is uiteraard moeilijk verenigbaar met bijv. de idealen van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid van de Franse revolutie en de rechten van de mens. Dat zijn inderdaad typisch menselijke waarden, die in de natuur niet voorkomen maar die de mens in het leven kan proberen in te brengen. Dat is juist de originele bijdrage van de mens.

Toch kan de evolutiegedachte ook tot een houding van mededogen leiden.
Darwin heeft ons immers ook doen inzien dat alle levende organismen in wezen hetzelfde doen en willen: overleven en op hun manier het goede leven vinden. Zij doen dat zo goed zij kunnen en maken gebruik van de mogelijkheden die zich voordoen.
De evolutieleer laat ons begrijpen dat alle levende wezens, van de kleinste bacterie tot de grote zoogdieren en de mens, tot eenzelfde familie behoren. De evolutieleer toont zelfs aan dat samenwerking beter kan zijn dan ongebreidelde competitie.

Daarmee staat de evolutiegedachte, merkwaardig genoeg, in zekere zin dicht bij de leer van de grote, al dan niet religieuze wijsheidssystemen die stellen dat alle mensen broeders zijn die wij met liefde en mededogen moeten bejegenen. Alleen op die manier zullen wij beter overleven.


Dat overstijgt het idee als zou het alleen maar om strijd gaan. Er zijn immers geen goede of slechte bacteriën, schimmels, planten, dieren of mensen. Ieder organisme doet zo goed als het kan, op zijn niveau, met zijn graad van ontwikkeling, met zijn graad van inzicht in de dingen, met zijn wijsheid.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten