maandag 20 april 2009

Hoe kun je nog gelukkig zijn als je kind vermoord is? Dat kun je toch niet aanvaarden? Dan is er toch geen normaal leven meer mogelijk?

We kunnen dat onaanvaardbaar vinden, maar helaas gebeuren onaanvaardbare dingen ook. Ook dat is natuurlijk onaanvaardbaar, maar op die manier komen we dus niet uit de paradox van de onaanvaardbaarheid…

Ik heb ooit een vrouw die ter wereld was gekomen met spina bifida (een zgn open rug) en die dus heel haar leven in een rolstoel moest doorbrengen, horen zeggen: “Het enige verschil tussen normaal leven en leven met een beperktheid, is dat je met een beperktheid heel wat meer over het leven moet nadenken.” Inderdaad. Gelukkig zijn als het leven meezit is geen kunst. De kunst is gelukkig te zijn als het leven of het lot je niet zo gunstig gezind is. Dan is het leven een uitdaging, een test met diverse moeilijkheidsgraden. In de school komt normaal eerst de les en dan komt het examen. In het leven komt vaak eerst het examen en dan komt de les…

Dat wordt geïllustreerd door een bekend Zen-verhaal. Stel dat je met je bootje rustig op een rivier aan het varen bent en dat er plots een ander bootje tegen je opbotst. Het is begrijpelijk dat je dan geïrriteerd en boos zult reageren, tot je merkt dat het andere bootje gewoon leeg is… Dan verdwijnt toch je boosheid? Dan ga je toch niemand aanklagen en bestraffing eisen? Het voorval is nog wel vervelend, maar er is domweg niemand om boos op te worden. Je boosheid verdwijnt dan ook meteen… Je duwt het bootje weg en vaart door met je eigen bootje.
De les en het inzicht is dat de ander vaak als een leeg bootje is. De ander is gewoon dermate opgeslorpt in zijn eigen leven en zijn eigen problemen, dat hij onoplettend tegen jouw bootje is gevaren. Je was gewoon toevallig op die plaats. Met andere woorden: zie het gedrag van de ander als een veruitwendiging van de problemen van die ander en niet als een vijandige aanval op het eigen leven en welzijn.

Stel dat je over straat loopt en een kind komt naar je toe en geeft je een flinke trap die je flink pijn doet. Waarschijnlijk zult u behoorlijk ontstemd zijn, maar gaat u dat kind een even krachtige trap terug geven? Gaat u bestraffing eisen? Als u even nadenkt begrijpt u dat dat kind handelde uit een boosheid die niets met u te maken had. Dat is nu eenmaal wat boze en ongelukkige kinderen doen: zij trappen tegen alles in de buurt, tegen mensen, tegen meubelen. Als u een trap terug zou geven, zou u precies hetzelfde doen en zou u zich evenzeer als een boos kind gedragen. Ofschoon u pijn hebt, zult u het kind dus proberen uit te leggen dat dergelijk gedrag niet kan.

In deze denkwijze kunnen we nog een stapje verder gaan. Stel dat je met je kind rustig in een bos aan het wandelen bent en heel mooie ervaringen hebt. Plots is er een windstoot die een boom doet kraken waardoor die op je kind valt. Je kind is dood. Tegen wie zal je woede zich dan keren? Ga je de wind aanklagen? Ga je de boom aanklagen? De natuur? De kosmos? Wie zal je dan antwoord geven op de vraag “Waarom?” Wie zal er gestraft worden zodat jij “eindelijk aan je rouwproces kunt beginnen”?
De enige bijkomende stap die je nu nog moet maken, is mensen die kwaad doen te leren zien als boze, ongelukkige kinderen die geen andere (en betere) manier kennen om uiting te geven aan hun boosheid en hun ongelukkig zijn.

Vaak is ons lijden het gevolg van het feit dat wij ons domweg op een plaats bevonden waar onbekende, blinde krachten samengekomen zijn en ons getroffen hebben. Waarom maakt het voor uw lijden een verschil uit of de krachten het gevolg waren van de wind of van de psychopathie van een ander mens? Uw lijden is toch in beide gevallen hetzelfde? Beide zijn “onaanvaardbaar”. Waarom is het ene dan toch makkelijker te “aanvaarden” dan het andere?

Als wij “gerechtigheid” en bestraffing eisen, dan doen wij net hetzelfde: wij willen uiting geven aan onze boosheid door een trap terug geven, door te eisen dat de ander bestraft wordt en lijdt. Wij denken dat ons lijden zal verminderen door het lijden van de ander…
(Zie verder de vraag over gevangenisstraffen.)

Maar zo kun je het toch niet zien?

Dat is een keuze. Wij hebben geen keuze in wat ons overkomt, maar wij hebben altijd keuze in hoe wij daar mee omgaan.

In persoonlijke gesprekken en meldingen in de media blijkt echter altijd weer dat vele betrokkenen niet op de eerste plaats bezig zijn met zich weer goed voelen in het leven. Velen willen zelfs niet gelukkig zijn want dat zouden ze onaanvaardbaar en een verraad tegenover hun vermoorde kind vinden.
Zij zoeken daarentegen erkenning en gerechtigheid, zij zoeken genoegdoening en wraak. Zij willen een bestraffing van de dader. Zij voelen zich “gestraft” doordat zij lijden omdat iets hen werd “afgepakt” en zij zoeken een “bestraffing” van de dader. Zij denken dat het lijden van de dader ertoe zal leiden dat zij zich beter zullen kunnen voelen. En als de dader geen in hun ogen voldoende zware straf krijgt, noemen zij zich “dubbel gestraft”. Daarvoor worden vaak fortuinen besteed aan dure advocaten. Dit populaire geloof wordt ook in de media, in verenigingen en in zelfhulpgroepen uitvoerig besproken en toegelicht. Al te weinig wordt beseft dat de betrokkenen met hun haat alleen zichzelf verder pijnigen en vergiftigen. Daar wordt niemand beter van.

Daardoor wordt in feite hetzelfde schema gevolgd als dat van de dader, namelijk slecht voelen leidt tot zinloze agressie in de hoop zich beter te voelen. Zoals een kind dat zich slecht voelt en wild om zich heen trapt in de hoop zich daardoor beter te zullen voelen. Deze hoop blijkt meestal ijdel. Uit vele getuigenissen van betrokkenen en hulpverleners blijkt inderdaad dat dit niet het geval is. Het lijden (de “straf”) van de ander brengt geen vrede in het eigen hart. Het vergif van de haat blijft bestaan en het lijden blijft.

Hoe kun je die moordenaars verstaan?

Mensen proberen altijd gebeurtenissen te “begrijpen”. Dat “begrijpen” is een illusie. We kunnen mensen niet “begrijpen” zoals we machines kunnen begrijpen. Het gedrag van machines kunnen we voorspellen. Het gedrag van mensen kunnen we nooit voorspellen. We vinden dus nooit de “reden” of de “oorzaak” van het gedrag van mensen. Dat kunt u gemakkelijk vaststellen als u over uw eigen gedrag nadenkt. Waarom denkt u dat de uitkomst van de rechtszaak belangrijk is voor uw welzijn? Ook dat kunt u niet verklaren. U gelooft dat omdat u dat gelooft. Ook op die “waarom” vraag is er geen afdoende antwoord.

In een debat na de uitzending “Faites entrer l’accusé” van 24 januari 2010 op de Franse zender France 2 werd een verband gelegd tussen een ongestructureerde jeugd (met materiële, affectieve, intellectuele en/of spirituele armoede, met andere woorden met een tekort aan moederlijke én vaderlijke functie) en delinquent gedrag op latere leeftijd. Met andere woorden: achter elk delinquent gedrag vinden we een mens die lijdt. Een bekend advocaat die aan het debat deelnam, verklaarde dat hij nog nooit een beklaagde had moeten bijstaan waarvoor dat niet het geval was. De omgekeerde redenering gaat evenwel niet op: een ongestructureerde jeugd leidt niet noodzakelijk tot delinquent gedrag. En dat is juist de moeilijkheid: er is geen lineair verband dat altijd waar is. Sommige mensen komen in de delinquentie terecht, andere niet. Daarin ligt juist de vrijheid en dus de onvoorspelbaarheid van de individuele mens. Dat maakt dat op de vraag “waarom” nooit een bevredigend antwoord kan worden gegeven.

Maar is er überhaupt een antwoord denkbaar dat het lijden van de betrokkenen zou kunnen verlichten?

Toch kan niets ons de vrijheid ontnemen om met een hogere wijsheid te reageren. Lao Tse zei: “Behandel goede mensen goed. Behandel niet-goede mensen ook goed. Op die manier komt goedheid tot stand.”
(Zie ook het verhaal van Gary Zukav in de vraag over gevangenisstraffen.)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten