woensdag 21 september 2011

Zelfmoord(preventie): het verdriet van de minister


Het nieuws kwam voor psychotherapeuten en andere hulpverleners niet bepaald als een verrassing: de cijfers voor zelfdoding zijn opnieuw gestegen en meer dan 1.000 Vlamingen lieten in 2009 het leven door zelfdoding, ruim 1,5 maal meer dan het Europese gemiddelde. Uit cijfers van het RIZIV blijkt overigens dat in 2009 niet minder dan 263 miljoen dagdosissen antidepressiva verkocht werden. De bevoegde minister verkondigde op de ochtendradio dat de toename hoofdzakelijk aan de economische crisis te wijten zou zijn. Een bekend psychiater verklaarde dat de crisis en de onzekerheid 'volgens wetenschappelijk onderzoek' inderdaad stressoren zijn die mede verantwoordelijk zijn voor het aantal zelfdodingen. De onmiddellijk voorgestelde 'remedies': méér psychiaters en psychotherapeuten, méér opvang en begeleiding, samen met een verdere verlaging van de drempel naar de hulpverlening, getuigen niet van veel inspiratie en komen letterlijk neer op dweilen met een open kraan.

Dit soort redeneringen, waarbij wordt beweerd dat een bepaald gedrag het gevolg zou zijn van externe omstandigheden en allerlei 'factoren', wordt wel vaker gehanteerd. Het probleem met dit soort 'verklaringen' is dat zij de mens reduceren tot een slachtoffer, een willoos product van externe omstandigheden en diverse wetenschappelijk klinkende 'factoren'. De moderne mens wordt kennelijk geleefd door 'factoren' en het in kaart brengen van deze 'factoren' heeft de plaats ingenomen van het aanleren en beoefenen van een bestaansethiek en een levenskunst. Een dergelijke 'verklaring' past uiteraard in het huidige kwetsbaarheidsdiscours en in de slachtoffercultuur maar gaat voorbij aan de keuzevrijheid van de mens om op een eigen, individuele wijze met deze omstandigheden en 'factoren' om te gaan. Het is een 'psychologiserende' verklaring die helaas de echte 'psyche' van de mens wegpsychologiseert...

De wetenschap verklaart alles maar begrijpt niets. De mens is immers geen robot met onveranderlijke reactiepatronen maar toont precies zijn individualiteit in zijn individuele reactie op de omstandigheden. Een depressie of een eventuele beslissing tot zelfdoding is dan ook nooit een onvermijdelijk gevolg van omstandigheden maar is altijd een persoonlijke reactie op welbepaalde omstandigheden. Een depressie is een toestand die ontstaat als men gaat geloven een hulpeloze gevangene te zijn van een uitzichtloze en hopeloze situatie. De vele mensen die zich gevangen voelen in een geestdodende 'job', in een vreugdeloze relatie, in verstikkende gezinssituaties, in een uitzichtloze financiële impasse of in de oeverloze saaiheid van de dictatuur van zekerheid en normaliteit, zijn dan ook kandidaten voor depressie en zelfdoding. De mens wordt immers veel meer bepaald door zijn voorstellingen van de toekomst dan door zijn voorstellingen van het verleden en wie zich niet meer met enthousiasme in de toekomst kan projecteren, heeft geen zin meer om te leven.

Vele jongeren willen niet meer leven in de maatschappij die hen wordt aangeboden. Zij voelen zich gevangen in een 'samenleving' van onverschilligheid en individualisme, van niets ontziende vermarkting en achteloze omgang met de aarde en met het wonder van het leven, met zinloze conflicten en een schreeuwende ongelijkheid tussen rijken en armen, zowel in eigen land als in de wereld. Als jongeren tot zelfdoding overgaan, is dat het gevolg van hun 'conclusie' van de zinloosheid van het leven in een samenleving van miss-verkiezingen en popfestivals, idolen, sportverdwazing, modegekte, de meest sexy vakantiebestemmingen, de hipste citytrips, de leukste plekken, de nieuwste snufjes, maar ook van grofgebektheid in plaats van argumentatie, impulsiviteit in plaats van bezonnenheid, festivals en fuiven in plaats van bezinning en verdieping, en oppervlakkige frivoliteit in plaats van diepgang. Een samenleving waar wel solidariteit gepreekt wordt maar waar gespecialiseerde tijdschriften en advieskantoren mensen tevens aansporen om vooral zoveel mogelijk van hun vermogen aan zichzelf en aan hun kinderen te geven en zo weinig mogelijk aan 'de fiscus' (die nochtans nagenoeg de enige instantie is die voor een bescheiden herverdeling van de welvaart kan zorgen), leidt als vanzelfsprekend naar een totaal gebrek aan maatschappelijke betrokkenheid en enthousiasme. De enige helden lopen over een voetbalveld of staan op een podium met dreunende oergeluiden hun futiele 'boodschappen' uit te roepen. De futiliteit van dit alles kan afgemeten worden aan het antwoord op de vraag: "Wie wordt hier wezenlijk beter van?" of "Wat draagt dit wezenlijk bij aan de samenleving?"

In een consumptiemaatschappij die ons voorhoudt dat geluk en levenskunst een kwestie van 'lifestyle' en consumptie is, is er een legale graaicultuur en een illegale graaicultuur, zoals er een legaal drugsgebruik en een illegaal drugsgebruik is. Er is de graaicultuur van de straat, zoals die recent in Londen en andere steden tot uiting is gekomen, en er is de graaicultuur van de hoge pieten in de zakenwereld, de banken, de administratie en de politiek. De eersten worden opgepakt en krijgen hun 'verdiende' straf, de tweeden putten volkomen legaal en ongestraft uit de gemeenschappelijke kas. Niet te verwonderen dat een (Franstalig) beeldschoon 22-jarig meisje van rijke afkomst en met alle kansen - door haar moeder, tevens arts, verwezen wegens 'depressie' - mij ooit zei: “La vie? C’est de la merde!” (In het huidige jongeren-Nederlands: “Life is shit!” of “Het leven is kut!”). Waarom zou een meisje dat tot dergelijke "conclusie" is gekomen, nog verder willen leven?

Jongeren en volwassenen zijn daardoor nauwelijks nog bestand tegen de normale problemen van het leven die al snel als 'tegenslagen' worden bestempeld. De frustratiedrempel is angstaanjagend laag geworden en bij de geringste 'tegenslag' of het kleinste 'verlies' worden remedies en 'hulp' van 'deskundigen' ingeroepen. Dit wordt soms ook 'hooggevoeligheid' genoemd, tenzij door een psychiater een andere 'diagnose' van naar keuze: autisme, chronische vermoeidheid, depressie, schizofrenie of iets anders werd gesteld, waarna de onvermijdelijke geneesmiddelen worden voorgeschreven die dit moeten 'behandelen'. Ook spiritualiteit en mindfulness worden overigens vaak als een soort medicijnen beschouwd waarvan een 'oplossing' wordt verwacht.

In een wereld waar alles koopbaar en beschikbaar is en waar vele jongeren alles al hebben en alles al meegemaakt hebben, valt er niets meer te verlangen en zonder verlangen wordt het leven een troosteloze ervaring, een 'bore-out'. Mensen weten soms nog wel wat ze zouden willen hebben, maar niet wie ze zouden willen zijn. We zijn terecht gekomen in een wereld van idolen die de plaats hebben ingenomen van idealen. Een idool is een welbepaald persoon en idool-zijn is voor slechts weinigen weggelegd. Alle anderen kunnen alleen maar volgelingen zijn. Idolen leiden tot frustratie. Een ideaal daarentegen is een idee dat voor iedereen inspirerend en enthousiasmerend is, waarbij iedereen zich betrokken en aangesproken kan voelen. Het is de motor van elke belangrijke maatschappelijke verandering. Een ideaal wekt verlangen, maakt enthousiast en geeft zin om te leven. Wie zin heeft om te leven, kan alle moeilijkheden aan. Voor wie geen zin heeft om te leven, lijkt elke moeilijkheid onoverkomelijk.

In onze samenleving verwachten mensen (het is een ‘recht’, 'de overheid moet maatregelen nemen') dat men het goede leven wel vanzelf tegen het lijf zal lopen. Dat valt vaak tegen. Als het leven niet vanzelf goed loopt of zelfs mislukt, roept men dat het leven niet maakbaar is en dat de wereld een puinhoop is. Het is de wereld waarover de Franse filosoof Michel Foucault zei: “In onze maatschappij is nauwelijks iets over van het idee dat jezelf, je leven, je eigen bestaan het belangrijkste kunstwerk is waarop je je moet toeleggen.”

Waarom zouden wij van jongeren meer wijsheid en zingeving kunnen verwachten dan van onszelf? Tijd om wakker te worden! Tijd voor verandering! Tijd om de oproep van Karl Popper ter harte te nemen: “Optimism is a moral duty.” Tijd om het bewustzijn van jongeren en van de samenleving te voeden met inspirerende, zin-gevende, enthousiast-makende beelden en projecten voor een samenleving en een beschaving van de toekomst. Dat is de beste (zoniet de enige) preventie voor depressie en zelfdoding.

maandag 22 augustus 2011

Beste dokter Bakx,

Ik heb net uw boek 'Stategie van het geluk' uitgelezen en ik wilde u graag laten weten dat ik van uw boek genoten heb van de eerste pagina tot de laatste. Voor mij is het ongeveer het eerste en meest volledige boek dat zowel oosterse als westerse filosofie, zowel Popper als Katie Byron weet te verenigen op een nuchtere, heldere en toegankelijke manier. Ik heb zelf wijsbegeerte gestudeerd werk als praktisch filosofe (mensen met existentiële vragen, op zoek naar een mooi, goed en gelukkig leven komen op consult). Daarnaast geef ik mindfulnesstrainingen , stresshanteringscursussen en schreef samen met mijn man (eveneens verschenen bij Witsand) de boeken MF opvoeden en MFN met kinderen. Al lang voel ik nood om zelf ook cursussen te geven over het goede, mooie en gelukkig leven. Moest u ooit geïnteresseerd zijn in samenwerking dan kom ik daar graag even van gedachten over wisselen. In ieder geval heeft uw boek mij heel erg geïnspireerd. Hartelijk dank.

Virginie Vandaele
Filosofe, mindfulness coach, auteur van 'Mindful opvoeden' en 'Mindfulness met Kinderen'

 

zondag 14 augustus 2011

Deze recensie is verschenen in het tijdschrift Ups & Downs, 1e kwartaal 2011.


Boekbespreking ‘De strategie van het geluk’ door Dr. Gerbert Bakx

Uitgeverij Witsand

In de inleiding geeft de auteur aan wat het opzet is van het boek. Het is geen academisch boek, noch een boek over filosofie, psychologie of maatschappijverbetering. Wat is het dan wel? Dr. Bakx bestempelt het als een “boek over wijsheid”. De inspiratie voor die wijsheid haalt hij uit de lectuur van oosterse en westerse wijsgeren en auteurs.

Wijsheid, aldus Bakx, is het verzoenen van het wenselijke en het haalbare, van het essentiële en het existentiële, van het ideale en het altijd weer onvolmaakte. Het is een boek over hoe we het wonderlijke instrument dat we als mens hebben meegekregen, het bewust-zijn, kunnen gebruiken. Het doel is eenvoudig: in alle omstandigheden innerlijke sereniteit en geluk ervaren, ongeacht de gebeurtenissen en ongeacht wat anderen denken, zeggen of doen.

Op de website van Dr. Bakx (www.gelukkigerleven.be) kunnen we lezen:

"Gelukkig zijn wil toch zeker iedereen?

Jazeker, en gelukkig zijn als het leven ons toelacht kan ook iedereen, net zoals iedereen kan zeilen bij mooi weer. Maar gelukkig zijn is niet hetzelfde als geluk hebben en een levensvisie die het mogelijk maakt ook voor geluk te kiezen als het leven ons niet toelacht en men dus geen geluk heeft, wordt in onze samenleving al te weinig systematisch en ordentelijk aangeleerd en voorgeleefd. De meesten onder ons moeten de nodige levenswijsheid dan ook met schade en schande bij elkaar zien te sprokkelen. Op het gebied van geluk en levenskunst is het alsof ieder van ons voor zichzelf het wiel opnieuw moet uitvinden, domweg omdat ons niet gezegd is dat het al uitgevonden is. Als uw huidige modus operandi dus niet tot de gewenste resultaten leidt, is de filosofie waar u mee leeft misschien wel aan een revisie toe. Maar vaak leren we wat werkelijk belangrijk is helaas pas als zich een dramatische gebeurtenis voordoet of als het grootste deel van ons leven al achter ons ligt en het te laat is om te handelen naar wat we hebben geleerd. Maar moeten we echt zo lang wachten? Wat als we het recept voor een gelukkig en zinvol leven nu eens zouden kunnen ontdekken vóór het leven ons tot de orde roept of onze levensklok op een paar minuten vóór middernacht staat?"

Het nieuwe boek van Dr. Bakx zou dat recept wel eens kunnen bieden.

Om gelukkig te zijn als alles meezit, zegt Bakx, is niet veel wijsheid of creativiteit nodig, dat is gemakkelijk. Dan kan je zelfs denken dat je een levenskunstenaar bent. Om ongelukkig te zijn, te klagen en te lijden als het leven niet zo naar onze zin is, is ook niet veel wijsheid of creativiteit nodig, dat is al even gemakkelijk, aldus de auteur. Maar om in alle omstandigheden gelukkig te kunnen zijn, is zeker wijsheid en creativiteit nodig. Dat is minder gemakkelijk. Voor vele mensen lijkt het zelfs ronduit onmogelijk.

In De Strategie van het Geluk zet Bakx uiteen hoe dit “ideaal” binnen ieders bereik ligt. Maar het veronderstelt wel een andere manier van denken en in het leven staan. Zoals Boeddha zei: “Alle lijden is een gevolg van onwetendheid”. En Eckhart Tolle, die in het vorige nummer van dit tijdschrift aan bod kwam, zegt: “Je lijdt, tot je begrepen hebt dat lijden niet nodig is”.


De anatomie van het geluk

In het boek buigt Bakx zich over de “anatomie van het geluk”. Hij ontleedt het bewustzijn en de emoties en komt tot de vaststelling dat je geluk in grote mate zelf mee kan sturen door “ja” te zeggen. Omgekeerd is lijden vooral het resultaat van “neen zeggen”. Het klinkt simplistisch, maar de auteur weet op een glasheldere manier deze levensfilosofie te onderbouwen. De auteur neemt de lezer bij de hand en leidt hem stap voor stap naar een nieuwe benadering van het leven.

Bakx behandelt ook concrete aspecten van een gelukkiger levensstijl. Daarbij komen aan bod: dankbaarheid, mindfulness, aandacht, mededogen, niet-oordelen, zelfvertrouwen en zelfwaardering, het omarmen van je angst, het loslaten van “zwarte gedachten”, het kiezen voor liefde en geluk, vergeving, verbondenheid, geweldloosheid ...

Levenskunst

Het boek bulkt van de wijsheden. Handig zijn de kleine kadertjes die bij elk hoofdstuk de essentie meegeven en ook een aantal tips en metaforen voor ‘levenskunst’. Bv: “Het leven is als een kanotocht op een stroom. Wij kunnen niets doen aan de algemene richting van de stroom. Als wij proberen stroomopwaarts te paddelen, zullen we zeker snel uitgeput zijn. Als wij ons verzetten zullen we vaak omkantelen en onder water vertoeven. Alleen als wij de stroom aanvaarden kunnen wij er een plezierige tocht van maken en kunnen wij de energie van de stroom gebruiken om ons te brengen waar we willen zijn.”

Selectie
 
Om het boek voor zich te laten spreken volgt hieronder een selectie van een aantal ideeën die Bakx ontvouwt.

New mind thinking, de nieuwe denkcultuur die leidt naar geluk, is een actieve, bewuste levens­houding waarbij alles en iedereen aanvaard wordt (wat niet hetzelfde is als goedkeuren). Het gaat daarbij niet alleen om een passief aanvaarden, maar om een actief onthalen. Het is een houding van mededogen en van liefde. Liefde is immers niet het bewonderen van het volmaakte (dat kan iedereen), maar van het aanvaarden van het onvolmaakte.

Dankbaarheid is de gemakkelijkste en zekerste weg naar geluk. Het kost je niets, behalve inzicht, aandacht en wijsheid. Leer dankbaarhied te beoefenen door elke dag je zegeningen te tellen.

Beeldvorming begint al bij het eerste woord dat gekozen wordt om een ervaring te beschrijven. Kies je voor negatieve termen als slachtoffer zijn, klappen krijgen, instorten, verpletterd worden, kwetsuren … dan draagt dat bij tot het persoonlijke “lijden”. Kies je daarentegen bewust voor positief taalgebruik, dan zal dat ook een positief effect hebben op het denken en voelen. Zoals Boeddha zei: “De gedachte manifesteert zich in het woord, het woord manifesteert zich in de daad, de daad ontwikkelt zich tot een gewoonte, en de gewoonte verhardt zich tot een karakter.”

Het eerste gevolg van een veranderd denken is een veranderde taal (geweldloze communicatie). Omgekeerd leidt aandacht voor taal tot aandacht voor het denkproces. Hoe meer je “waarnemer” wordt van het denken, hoe meer het denken zijn vermogen zal verliezen om u ongelukkig te maken.

Mensen met een verslavingsgedrag gedragen zich alsof zij geen vrije wil en geen keuze zouden hebben. Sartre noemt deze manier van denken “la mauvaise foi”, namelijk doen alsof je niet verantwoordelijk bent voor je eigen gedrag. Het is nochtans altijd de eigen hand die elke sigaret en elk glas naar de mond brengt en niet de “verslaving” die de controle over de spieren in de arm en de hand overgenomen heeft… Een verslaving is geen vijand die je kan bestrijden. Het is een automatische piloot die je kan uitschakelen. Ongewenste gewoonten ontstaan op dezelfde
manier als gewenste gewoonten: door herhaling.

Vergeven is op de eerste plaats een geschenk aan jezelf. Je houdt op je eigen geest te vergiftigen en te bezwaren met negativiteit. Je weigert een tweede maal “slachtoffer” te zijn van de feiten: een eerste maal toen ze zich hebben voorgedaan, een tweede maal omdat je de negativiteit in jouw bewustzijn in stand houdt. Vergeven is het loslaten van het verleden.

Er zijn geen positieve of negatieve gebeurtenissen. Er zijn alleen gebeurtenissen. Net zoals er geen goed weer of slecht weer is. Het is gemakkelijk “ja” te zeggen zolang alles naar onze zin gaat, maar wie alleen bij rustig en zonnig weer kan zeilen, is geen groot zeiler. Voor wie niet kan zeilen, is een storm een ramp en een bron van lijden, maar voor wie kan zeilen, is een storm een uitdaging om de zeilvaardigheden nog te vergroten. De storm toont wie kan zeilen en wie niet.

“Ja” zeggen impliceert ook dat je afstapt van de rol van het “slachtoffer”, om welke reden je je ook benadeeld voelt; en impliceert tegelijk ook vergeven.

“Neen” kunnen zeggen op een vraag is ook heel belangrijk. Maar dan niet vanuit een houding van kwaadheid, strijd en verzet, maar vriendelijk en met de glimlach, zonder bang te zijn om daardoor afgewezen te worden.
De gemakkelijkste manier om gelukkig te zijn is te stoppen met ongelukkig te zijn. Gelukkig zijn is een bereikbare optie, waarvoor geen externe “redenen” of “attributen” als bezittingen, status … vereist izjn. Gelukkig zijn is een gelukkige relatie met het leven onderhouden. Wij kunnen gelukkig zijn zonder “reden”. Meer nog: echt geluk is altijd zonder reden. Het is de vreugde om het bestaan zelf. Het is de vreugde in het leven te zijn.

De mens heeft geen enkele keuze in wat hem overkomt. Het leven trekt er zich nu eenmaal niets van aan of wij om bepaalde gebeurtenissen gevraagd hebben of ze verdiend hebben. Het leven is geen restaurant waar men bestellingen kan doen. De keuze is dus niet of je een voorval zal aanvaarden. De enige realistische keuze is hoe je het zal aanvaarden.

Liefde is niet de voorwaardelijke “ja”: ik hou van jou als je doet wat ik van je verwacht of wat ik kan begrijpen. Dat is ruilhandel en gaat over het ik. Liefde gaat over de ander. Liefde is onvoorwaardelijk: “Ik hou van jou, ongeacht wat je doet”. Hoe meer liefde wij in een relatie investeren, hoe meer welzijn wij zullen terugkrijgen. Maar dat betekent niet dat je alles moet goedkeuren of inwilligen. Of dat je je als een deurmat moet gedragen omdat je de ander denkt nodig te hebben en bang bent om alleen te zijn.

donderdag 26 mei 2011

De affaire DSK

De affaire DSK, ongeacht of de DSK ten laste gelegde feiten waar zullen blijken te zijn of niet, zorgt voor heel wat opschudding en beroering in de media en in de geesten van vele mensen. Volgens de Franse psycholoog en psychoanalyticus Michael Stora (in psychologies.com) beroert en schokt de affaire DSK ons dermate omdat zij te maken heeft met onze onbewuste voorstelling van de vaderfiguur. In elke machtige figuur zouden wij immers een soort symbolische vaderfiguur zien, d.i. een figuur die ons bescherming zal bieden tegen de rampspoeden van het leven. Het machtige IMF en de figuur van DSK doen zich inderdaad voor als de ultieme redders van mensen en landen in nood. In de huidige seculiere wereld heeft het IMF dan ook in zekere zin de plaats ingenomen van de almachtige godheid in de diverse godsdiensten. Dat verklaart de enorme emotionele impact van de affaire. Als een echte of symbolische vaderfiguur van zijn voetstuk wordt gestoten en dus ‘wegvalt’, kan die 'vadermoord' ons weliswaar een soort plezier bezorgen, maar worden wij er tevens hardhandig aan herinnerd dat niemand nog voor ons zal zorgen, dat wij alleen nog voor onszelf kunnen zorgen, dat wij alleen zijn. Het aanvaarden van het alleen-zijn is één van de belangrijkste en moeilijkste aspecten van de overgang van een kinderlijke naar een volwassen levensvisie. Voor vele mensen is het een ondraaglijke en haast traumatische ervaring. Zij voelen zich verlaten en ontredderd. Zij kunnen het hun ouders en vooral hun vader niet vergeven dat zij maar ‘gewone’ mensen blijken te zijn, behept met ‘gewone’ menselijke eigenschappen. Vele mensen zoeken dan ook surrogaten in partners, idolen, bezittingen, clubs, religies…

Er is nog een andere mogelijke reden waarom de affaire DSK ons dermate schokt en verstoort: zij herinnert er ons aan dat ons rationele zelf een eerder zwakke en broze entiteit is naast dat andere, primitieve, op seks en macht beluste personage dat in ons huist. In elke man zou een soort kleine DSK leven, die bovendien altijd sneller wakker blijkt te zijn dan het rationele, ethische zelf. Dat laatste hinkt altijd een beetje achterop, weliswaar doorgaans nog net op tijd om te beletten dat het primitieve personage al te veel onheil zou veroorzaken, maar soms ook niet. Dat valt uiteraard vooral op bij publieke figuren die onvermijdelijk in de kijkers van de media lopen. Het is ook het thema van talrijke literaire en andere artistieke producten, van Sofocles over Shakespeare en Flaubert tot Woody Allen.

Er is nog een bijkomend vervelend aspect: machtige mannen zijn altijd mannen die ook seksueel bijzonder actief blijken te zijn. Seks heeft immers een ongemakkelijk en onaangenaam verband met macht en beide blijken iets met testosteron te hebben. En nog vervelender is het gegeven dat precies de macht van die mannen op vele vrouwen een onweerstaanbaar erotiserend effect blijkt te hebben. Dat is een deel van ons evolutionaire erfgoed, of we dat nu leuk vinden of niet. Ook vrouwen hebben immers een onbewust, primitief wezen in zich dat aangetrokken wordt door symbolen van macht. Machtige mannen, zowel in de politiek als op het voetbalveld of zelfs op de motorfiets, hebben dan ook nooit een tekort aan vrouwen. Vele mannen (bijv. Henri Kissinger) die bepaald niet moeders mooiste waren en nauwelijks vrouwen wisten te interesseren, werden plots gegeerd als zij macht hadden verworven. Macht, van welke aard ook, erotiseert. Ook rock- of popsterren hebben nooit een tekort aan gewillige vrouwtjes en sommige idolen geven dan ook zonder meer toe dat dit aspect eigenlijk hun belangrijkste motivering voor hun 'kunst' was.

Dat alles maakt het moeilijk om te blijven geloven in een eenvoudig verhaal met de eenvoudige romantische en morele clichés van 'goeden' en 'slechten' en van seks als uiting van liefde. De wereld valt echter niet zo eenvoudig te begrijpen. Het lijkt meer om een complexe dans te gaan die iedereen lijkt mee te dansen, een mallemolen waar het allesbehalve eenvoudig is om een duidelijke ‘schuldige’ of een duidelijk 'slachtoffer' aan te wijzen, tot iemand uit de mallemolen stapt en een klacht gaat neerleggen... Dan wordt alles plots weer eenvoudig want er is immers de wet die duidelijk is. Dan kunnen we weer opgelucht ademhalen: de slechterik is gevonden en goddank behoren wij tot de goeden.

donderdag 11 november 2010

Over reguliere en/of alternatieve geneeswijzen: wat werkt echt?

De wetenschap verklaart alles maar begrijpt niets...

Als iemand naar Lourdes op bedevaart gaat en genezen terugkeert, is dat dan echt? Als iemand in de Filippijnen geopereerd wordt en beter is, is dat dan echt? Als iemand een homeopaat bezoekt en genezen is, is dat dan echt?

Om in deze vragen een duidelijker inzicht te krijgen, kunnen we beginnen met op te merken dat het menselijke denken op twee manieren kan werken: de manier van het rationele, wetenschappelijke denken dat over feiten gaat, en de manier van het subjectieve, ervaringsgerelateerde denken dat over betekenissen gaat. Het zijn twee manieren van denken, twee functies: de rationele functie en de mystieke functie of betekenisfunctie.




De ene functie valt niet tot de andere te herleiden omdat de rationele functie over feiten gaat en de mystieke functie over betekenissen en ervaringen. Over feiten kan in een wetenschappelijke, exacte, zelfs mathematische taal gesproken worden. Over betekenissen kan alleen in een metaforische, poëtische taal gesproken worden.

Voor de rationele functie is water alleen maar H20, gaat een schilderij over verfmoleculen op een doek, gaat een balletvoorstelling over een geheel van bepaalde bewegingen als gevolg van zenuwprikkels en spiercontracties, is een roos een bepaalde structuur van moleculen en kleureigenschappen, is de liefde alleen maar een biochemisch spel van neurotransmitters en hormonen en is ook een depressie alleen maar een biochemische spel van neurotransmitters en hormonen.

Voor de mystieke functie is water de ervaring van een koele dronk, stelt een schilderij een prachtig landschap voor, heeft een balletvoorstelling een diepe emotionele impact, is een roos een prachtig symbool voor de liefde, is liefde een diepmenselijke en ontroerende ervaring en is ook een depressie een diepmenselijke en aangrijpende ervaring.






Wetenschap gaat over feiten, over herhaalbaarheid en over voorspelbaarheid. Wetenschap verklaart feiten maar begrijpt geen betekenissen. Maar feiten beroeren ons niet, alleen betekenissen beroeren ons. Elke dag sterven kinderen van de honger. Dat feit beroert ons niet. Alleen de dood van een kind dat voor ons betekenis heeft, kan ons beroeren. Wetenschappelijk is er geen enkel verschil tussen een eigen kind of een kind in een ver land. Het enige verschil is de betekenis “mijn”. Het ene kind is “mijn kind”, het andere niet.

Betekenissen kunnen een mens gelukkig of ongelukkig, gezond of ziek maken. Betekenissen ontstaan vaak onbewust, zonder bewuste keuze, zonder veel nadenken. Zij worden veelal door de omgeving aangereikt en gaan deel uitmaken van onze “normale” wijze van functioneren. Het zijn onze overtuigingen, onze oordelen over de dingen, wat wij van de dingen plegen te “vinden”. Zij behoren tot wat men “ieder zijn waarheid” noemt: of wij bepaalde bloemen of bepaalde muziek “mooi” of “niet-mooi” vinden, of wij nieuwe ervaringen of het onbekende “interessant” of “beangstigend” vinden. Ook het antwoord op essentiële levensvragen als de zin of de afwezigheid van zin van het leven, de dood en de fundamentele eenzaamheid behoren tot dit domein.

Die betekenissen kunnen door een wetenschappelijke benadering nooit aangetoond of verklaard worden. In tegenstelling tot wetenschappelijke “waarheden” die door een toepasselijk experiment altijd “bewezen” kunnen worden, kunnen betekenissen nooit wetenschappelijk aangetoond worden. Feiten zijn waar of niet waar. Betekenissen zijn wat we geloven, d.i. wat we voor waar houden. Niemand kan bewijzen dat een roos “mooi” is en als iemand vindt dat het leven geen zin heeft, kan niemand het tegendeel bewijzen.
Dat geldt dus ook voor de gevolgen van dergelijke bevindingen. Als iemand zich goed voelt omdat hij van een naastbestaande een roos heeft gekregen, dan is daar geen enkele wetenschappelijke verklaring voor. Als iemand zich slecht voelt en lijdt omdat hij van een naastbestaande een onheuse opmerking heeft gekregen of omdat hij gelooft dat het leven zinloos is, is daar evenmin een wetenschappelijke verklaring voor. Toch kunnen dergelijke gebeurtenissen een diepgaande invloed op de levenservaring hebben. In bepaalde gevallen kunnen zij zelfs aanleiding zijn tot een gedragspatroon dat depressie kan worden genoemd. Betekenissen zijn namelijk het allerbelangrijkste in het leven van de mens. Mensen zijn in werkelijkheid niet zozeer bekommerd om het achterhalen van de objectieve waarheid, dan om het beleven van hun subjectieve overtuigingen en “vondsten”. Daarvoor vechten en strijden ze, daarvoor maken ze ruzie en voeren ze oorlogen.

Net zoals niet wetenschappelijk verklaard kan worden waarom een roos voor een bepaald persoon mooi is, kan niet wetenschappelijk verklaard worden waarom een bepaalde overtuiging of “verklaring”, bepaalde handelingen of rituelen, het nuttigen of anderszins gebruiken van bepaalde stoffen, al dan niet in het kader van een bepaalde “alternatieve” geneeswijze, voor een bepaald persoon een zodanige betekenis heeft dat hij of zij zich daar “geheeld” of “genezen” door voelt. Dat een dergelijke ervaring ook lichamelijke gevolgen zal hebben, is duidelijk. In de wetenschappelijke benadering is dit soort fenomenen bekend als placebo-effecten. Ook die kunnen dus niet “wetenschappelijk” verklaard of bewezen worden, hoewel ze onze aandacht meer dan waard zijn.

Toch is dat alles heel echt. Het feit dat een bepaald gebeuren of een bepaalde ervaring niet wetenschappelijk verklaard kan worden, maakt niet dat die ervaring “niet-echt” zou zijn. De schoonheid van een roos is heel echt voor wie ze ziet, ook al kan iemand die ze niet ziet altijd beweren dat ze helemaal niet bestaat. Mensen kunnen ook beweren dat liefde of de zin van het leven helemaal niet bestaat. Dat bevestigt alleen maar dat over menselijke ervaringen en over het menselijke bewustzijn geen wetenschappelijke uitspraken kunnen worden gedaan.

Dat alles maakt aannemelijk dat ook vele handelingen of behandelingen nuttige en bruikbare effecten kunnen hebben die nochtans door “de wetenschap” niet bewezen kunnen worden en als dusdanig dan ook niet als wetenschap “aanvaard” kunnen worden. Dat wil niet zeggen dat ze niet echt zouden zijn, dat wil alleen zeggen dat ze niet tot het wetenschappelijke domein behoren.

Het niet duidelijk inzien van het verschil tussen objectieve waarheid en subjectieve beleving is oorzaak van heel wat communicatieproblemen en begripsverwarring. Het streven naar objectieve waarheid hoort thuis in de wetenschap of in de rechtzaal. Een onderzoeker of een onderzoeksrechter zoeken naar de waarheid over de feiten. In een therapeutisch gesprek of tussen partners in een relatie is het daarentegen veel meer zaak oor te hebben voor de subjectieve waarheid van de ander. Het komt er dan niet op aan te discussiëren over de feiten maar aandacht te hebben voor de beleving van de ander. Een beleving is immers altijd echt. De categorieën waar of niet-waar zijn hier niet van toepassing. Over feiten kan mogelijk discussie bestaan maar een beleving kan alleen maar aanvaard worden. Ruzies en conflicten ontstaan heel vaak omdat de subjectieve beleving van de ander juist niet aanvaard wordt.

Vele van de belangrijkste menselijke ervaringen (denk maar aan schoonheid of liefde) kunnen niet wetenschappelijk begrepen worden. Daar staan we dus ook “machteloos” tegenover: we kunnen niet maken dat iemand zich goed voelt of enthousiast wordt, we kunnen ook niet maken dat iemand zich niet meer slecht voelt of uit zijn depressie komt…

dinsdag 19 oktober 2010

Een westerling en een boeddhist over het lijden

  • Hoe kunt u beweren dat er in het Boeddhisme een oplossing voor het lijden zou zijn?
  • Hoe kunt u beweren dat gewone, normale dingen van het leven oorzaak van lijden zouden zijn?
  • Maar als bijv. iemand die u zeer nabij is, overlijdt, dan gaat u mij toch niet vertellen dat dat geen lijden is?
  • Hoe kan dat een lijden zijn?
  • Omdat je dan toch iemand verliest!
  • Dat kllinkt weinig respectvol! Hoe zou je nu iemand kunnen "verliezen", die persoon was toch niet je bezit?
  • Ja ok, maar er is toch het gemis?
  • Wat is gemis?
  • Gewoon, het feit dat die persoon er niet meer is, dat je hem niet meer kunt aanraken, dat je er niet meer kunt mee praten!
  • Als een mooie reis voorbij is, is er dan ook een gemis? Als de zomer voorbij is, spreek je dan ook over een gemis?
  • Neen, want de zomer komt weer terug!
  • Dat is niet dezelfde zomer, dat is een andere zomer. Er komen ook altijd andere mensen in uw leven!
  • Ja, maar dat is niet hetzelfde!
  • Dat is juist wat het Boeddhisme goed begrepen heeft: alles verandert, niets blijft. Westerlingen aanvaarden gewoon niet dat dingen veranderen en vergankelijk zijn. Ze vinden dat alles wat er is, ook voor altijd moet blijven! Dat is juist wat het Boeddhisme "gehechtheid" noemt.
  • Maar euh... je kan iemand toch niet zomaar vergeten?
  • Wie zegt dat je iemand zou moeten vergeten? Het staat je toch vrij die herinnering aan die persoon in ere te houden? Je moet een mooie reis toch ook niet vergeten?
  • Ja maar dat is precies het pijnlijke! Telkens ik eraan denk, voel ik de pijn!
  • Wat is die pijn?
  • Het feit dat die persoon er niet meer is, dat het zo oneerlijk is...
  • Over wie gaat die pijn?
  • Ok, die gaat over mezelf...
  • Precies: dat is niet het eren van de overledene, dat is bezig zijn met jezelf. Dat is niet verkeerd of verboden, maar dat gaat wel niet over de ander. Je lijdt niet om de ander, je lijdt om jezelf als gevolg van je niet-aanvaarden dat iets in de wereld veranderd is!
  • Maar kun je mensen dan zomaar vergeten?
  • Waarom zou je die persoon moeten vergeten?
  • Maar het is juist de herinnering die pijn doet!
  • Het is niet de herinnering als dusdanig, maar de manier waarop je die herinnering gestalte geeft.
  • Hoe zou ik er dan anders aan kunnen denken?
  • Door met je aandacht bij de ander te zijn in plaats van bij jezelf. Met je aandacht bij de ander zijn is liefde voor de ander, ook als de ander er niet meer is. Je zou kunnen dankbaar zijn omdat die persoon in je leven gekomen is. Een mens die in je leven komt is immers een geschenk, geen recht. Je kan alleen maar dankbaar zijn voor dat geschenk! Waar lijden is, is geen liede. Waar liefde is, is geen lijden.
  • Dus lijden is egoïstisch?
  • Lijden is een vernauwing van het bewustzijn, een tunnelzicht op een bepaald gebeuren. Daardoor wordt het hele bewustzijn gegijzeld door een bepaalde feitelijkheid. Liefde is het openen van het bewustzijn zodat de aandacht naar de ander kan gaan, naar het geschenk van de ander in je leven. 
  • Maar het is pijnlijk dat dat geschenk er niet meer is!
  • Dat geschenk is er nog wél! Een mens is geen ding dat je bezit, een mens is een ervaring. Een ervaring kun je nooit meer verliezen, net zoals je de ervaring van een reis of van een goed gesprek nooit meer kunt verliezen. Dat heeft je blijvend verrijkt. Een mens die in je leven gekomen is, kan nooit meer uit je leven verdwijnen. Een mens die je gekend hebt, kun je nooit meer verliezen.. Hij is er alleen op een andere manier. Dat is ook zo als het om een kind gaat.
  • Maar het is toch oneerlijk!
  • Dat is weer je eis dat niets mag veranderen, dat in het leven alleen maar mag gebeuren wat jij fijn vindt of wat jij eerlijk noemt en kunt "aanvaarden" ...
  • Ik blijf het er toch moeilijk mee hebben...
  • Dat is omdat je vasthoudt aan het denkpatroon dat een overlijden een "verlies" is dat je moet "verwerken" en dat gepaard gaat met "lijden". Het Boeddhisme vertrekt van een ander uitgangspunt. Dat wordt weergegeven in het volgende verhaal.
    "De vrouw van Chuang Tzu was gestorven en Hui Tzu kwam hem bezoeken om hem te troosten. Hij trof Chuang Tzu zittend, op een tobbe slaand en zingend.
    Hui Tzu was verontwaardigd en sprak: “Jullie hebben als man en vrouw geleefd, zij heeft je kinderen opgevoed. Bij haar overlijden zou het toch het minste zijn dat je tot tranen bewogen zou zijn eerder dan op een tobbe te slaan en te zingen. Dit hoort niet!”
    Chuang Tzu sprak: “Toen zij pas overleden was, heb ik zeker gerouwd zoals iedereen.
    Maar toen dacht ik terug aan haar geboorte en aan de wortels van haar zijn, nog vóór ze geboren was. Niet alleen vóór ze geboren was, maar aan de tijd nog vóór haar lichaam gevormd was. En niet alleen tot vóór haar lichaam gevormd was, maar nog vóór de oorsprong zelf van haar levensadem.
    Haar levensadem veroorzaakte een transformatie en zij had een lichaam. Haar lichaam veroorzaakte een transformatie en zij werd geboren. Nu is er opnieuw een transformatie en zij is dood. Zij is als de vier seizoenen als lente, zomer, herfst en winter die elkaar opvolgen.
    Zij ligt nu vredig op haar kamer.
    Als ik zou snikken en huilen, zou het lijken alsof ik de gang van het lot niet zou begrijpen. Daarom ben ik gestopt.”
  • Wat moet ik uit dat verhaal begrijpen?
  • Dat een wijs mens niet lijdt. Het westen verheerlijkt het lijden en ziet het als een teken van gevoeligheid, van diepzinnigheid en van liefde. Volgens het Boeddhisme is lijden geen gevolg van gevoeligheid of diepzinnigheid maar van onwetendheid. Lijden wijst erop dat men het leven niet goed begrepen heeft.
  • Maar wat doe je dan met het rouwproces?
  • Het westerse rouwen is in feite een ná-rouwen, het rouwen ná een ingrijpende gebeurtenis. Dat rouwproces is nodig om tot onthechting en aanvaarding van het gebeuren te komen. Westerlingen kunnen het daar behoorlijk moeilijk mee hebben. Het Boeddhisme kent het concept van vóór-rouwen. Dat is het bewustzijn dat al wat er is eindig en voorbijgaand is. In het westen noemt men dat "zwarte gedachten" waar men probeert niet aan te denken. Daardoor moet de bewustwording en de denkarbeid inderdaad nog gebeuren op het moment dat zich een ingrijpende gebeurtenis heeft voorgedaan. Alsof men nog moet leren zeilen op het moment dat men in een storm terecht is gekomen. Het westerse rouwen is dus een soort inhaalbeweging waarbij men door de werkelijkheid gedwongen wordt om de ogen te openen voor de realiteiten van het leven die men vooraf niet onder ogen heeft willen nemen. Als men er vooraf niet aan gedacht heeft, moet men ná-denken. De lessen die niet werden geleerd, moeten alsnog geleerd worden. De Boeddhist daarentegen is al voorbereid, hij heeft vóór-gedacht en moet dus niet meer ná-denken en ná-rouwen. Hij besefte altijd al dat alles vergankelijk is en dat mensen en dingen eindig zijn. Hij leeft met meer "mindfulness". Daardoor leeft hij meer in het nu en kan dat wat er is juist bewuster en intenser waarderen. Dat zijn geen zwarte gedachten, dat zijn bevrijdende gedachten...
  • Moet ik daar dan voortdurend aan denken? 
  • Je moet uiteraard helemaal niets. Je mag denken en geloven en voor waar houden wat je wil, maar het is goed regelmatig voor ogen te houden dat de gevolgen van wat je denkt en voor waar houdt, altijd in je eigen leven tot uiting komen. Lijden wijst er precies op dat we iets nog niet goed begrepen hebben! Je zult dus lijden tot je beter begrepen en aanvaard hebt dat inderdaad alles in het leven vergankelijk is, zowel je eigen leven als dat van anderen, zowel je bezittingen en je status als je jeugd en je schoonheid of je relaties met anderen ... Waarom zou je dan zoveel kostbare tijd besteden aan lijden als je ook in liefde kunt leven? Waarom zou je dan wachten om deze les te leren tot het leven het je op hardhandige wijze duidelijk maakt? Waarom zou je dat dan niet meteen als een existentiële waarheid in je leven inbouwen?

maandag 18 oktober 2010

Alle lijden en alle geluk is in het nu!


Mensen zeggen vaak onder hun verleden te lijden. Ze zeggen een ‘zware last’ met zich mee te dragen, een zogenaamde ‘rugzak’.

Wie even nadenkt, begrijpt dat dit niet mogelijk is. Lijden is altijd in het nu. Zoals alle emoties alleen maar in het nu kunnen zijn. Je kan niet lijden onder gebeurtenissen uit het verleden. Je kan in het verleden geleden hebben onder wat er toen gebeurd is, maar je bent nu niet meer in het verleden. Zelfs Peter Adriaenssens stelt voor om te spreken van ‘personen met een verleden van…’ in plaats van ‘slachtoffers van…’. Gebeurtenissen in het verleden zijn er immers gewoon niet meer en kunnen je dus niet meer doen lijden. Je kan niet meer de pijn voelen van de klappen die je als kind gekregen hebt en je kan niet meer de honger of de liefdeloosheid voelen die je toen ervaren hebt. Je kan je die alleen nog herinneren. Alleen die herinnering, die in het nu is, kan je doen lijden. Alleen wat in het nu is, kan je doen lijden.

Herinneringen zijn uiteraard altijd meer dan een koele film van de feiten. Ze zijn altijd geladen met bepaalde betekenissen. Lijden is een gevolg van het verzet tegen de herinnering aan de feiten en tegen de betekenissen die aan de herinnering worden gegeven. Zogenaamde ‘wonden’ of ‘kwetsuren’ zijn alleen maar bepaalde herinneringen aan gebeurtenissen in het verleden en het enige lijden nu is de reactie op die herinneringen. Die reacties zijn altijd reacties in het nu van dit ogenblik.

Het is overigens opmerkelijk dat mensen die zeggen onder het verleden te lijden, toch niet permanent lijden. Zij kunnen best een aangenaam weekend of een fijne vakantie beleven zonder speciaal gehinderd te worden door hun verleden. Alleen als ze eraan denken, als ze iets of iemand horen of zien die hen aan het verleden herinnert, is er weer het lijden. Ingeborg Bosch vergelijkt dat met een psychische allergie. Zoals een kind dat ooit door een hond gebeten is, ‘allergisch’ zal reageren op alle honden.

De oplossing is dan ook niet proberen niet meer aan het verleden te denken of te ‘wachten tot de tijd zijn werk gedaan heeft’, maar juist er heel bewust aan te denken en wel op een zodanige manier en met zodanige betekenissen dat het verzet kan verdwijnen om plaats te maken voor aanvaarding van wat in het verleden gebeurd is. Dat zal vaak betekenen dat men de onmiddellijke emotionele reactie uit het verleden, vervangt door een meer doordachte reactie in het nu. Dan kan ook de allergische reactie verdwijnen. Een volwassene beseft dat zelfs als hij door een hond gebeten is, dat niet betekent dat alle honden hem zullen bijten. Aanvaarding betekent niet dat men het gebeuren in het verleden ook fijn moet vinden of moet goedkeuren. Het betekent alleen aanvaarden dat bepaalde gebeurtenissen zich nu eenmaal hebben voorgedaan. Het is als leren foto’s of films uit het verleden als feitelijkheden zonder bepaalde betekenis of emotie te bekijken in plaats van erin op te gaan of ze opnieuw te ‘beleven’ alsof ze werkelijkheid waren. Dat is de basis van ‘verwerken’, ‘rouwen’, ‘gebeurtenissen een plaats geven’, en uiteindelijk zelfs ‘vergeven’. Dat is ook de basis van de methode van Past Reality Integration van Ingeborg Bosch.

Alle lijden is in het nu omdat ook alle verzet in het nu is. Maar ook alle vrede en welzijn is in het nu. Je kan geen vrede maken in het verleden. Je kan alleen vrede maken in het nu door te weigeren nog langer in oorlog te zijn, door het verzet op te geven. Dan kun je beginnen te aanvaarden wat gebeurd is. Zolang je weigert dat te aanvaarden, weiger je de wereld te bewonen zoals ze nu is, en blijf je negativiteit in je eigen geest zaaien. Het enige effect daarvan is dat je zelf lijdt. De wereld verandert er verder hoegenaamd niet door.

  • Maar ik voel toch de wonde die er nog altijd is?
  • Die kún je niet voelen, een “wonde” is namelijk een idee, een beeld, geen gevoel.
  • Maar ik voel toch de pijn van het verleden!
  • Wanneer voel je die pijn dan?
  • Gewoon, telkens ik eraan denk!
  • Precies: alleen maar als je er aan denkt! En wat voel je dan?
  • Dat ik dat niet wil, dat het niet eerlijk was, dat het onrechtvaardig was!
  • Precies: dat is je pijn! Je voelt geen wonde, je voelt de pijn die het gevolg is van je verzet tegen bepaalde gedachten. Je pijn is in het nu en heeft niets meer te maken met het verleden.
  • Maar moet ik wat er gebeurd is dan misschien fijn vinden?
  • Zeker niet, je moet alleen maar aanvaarden dat het gebeurd is.
  • Dat kan ik toch niet aanvaarden!
  • Dat kan je wel. Je kan namelijk niet anders! Je hebt geen keuze! Alleen probeer je het nog altijd weg te duwen, en dát is juist je pijn. Denk er gewoon heel bewust en rustig aan, zonder oordeel, als gewoon een plaats waar je ooit geweest bent. Aanvaard dat je daar ooit geweest bent.
  • Ik probeer dat zo te zien.
  • En bedenk dan dat je daar nu niet meer bent. Dat je nu hier bent en dat het verleden er niet meer is.
  • Is dat in het nu leven?
  • Ja. En wat voel je dan?
  • Dat maakt mij wat rustiger. Het verleden is er nog wel, maar het heeft minder invloed op mij.
  • Het verleden zal er altijd zijn. Niemand kan het verleden vergeten of uitwissen. Maar het heeft geen macht over het nu. Het nu is van jou. Is er een reden dat je je nu niet goed zou kunnen voelen?
  • Neen, die reden is er niet.
  • Dus dan kun je je nu goed voelen.
  • Maar hoe kan ik beletten dat die gedachten terug keren?
  • Dat kun je niet beletten. Je kan alleen leren er telkens rustig naar te kijken als naar een foto uit het verleden. Als je ophoudt met te proberen die gedachte weg te duwen, zal ze vanzelf minder vaak gaan komen.

donderdag 14 oktober 2010

Geluk of tevredenheid?

De tegenwoordige 'wetenschappelijke' geluksstudies zijn bij nader toezien veeleer tevredenheidsstudies dan geluksstudies. Vele mensen zijn immers best tevreden met hun lot, zonder daar ook gelukkig mee te zijn. In deze studies wordt aan mensen doorgaans op één of andere wijze de vraag gesteld: 'wat maakt u gelukkig?' Van de antwoorden die mensen geven, worden dan statistieken opgemaakt en daaruit worden dan gelukspercentages berekend. Zo kan precies vastgesteld worden welke bijdrage elke activiteit (zoenen, een boek lezen, lid zijn van een vereniging, in god geloven...) aan het geluksgevoel levert. Het procédé is vergelijkbaar met de stress-schalen die aangeven hoeveel stress bepaalde activiteiten opleveren.

Het enige wetenschappelijke aan dergelijke studies is de nauwkeurigheid. Het gaat inderdaad om een nauwkeurig becijferde statistische beschrijving van de realiteit. Cijfers geven altijd de indruk van wetenschappelijkheid. Een wetenschap moet echter méér zijn dan een loutere beschrijving van de feiten. Wetenschap veronderstelt een testbare hypothese die de waargenomen feitelijkheid kan verklaren.

Op grond van dergelijke geluksstudies kunnen mensen dan maatregelen overwegen om meer geluk in hun leven te brengen. Dit komt neer op de benadering: ‘om gelukkig te zijn moet je gewoon doen wat de meeste mensen doen om gelukkig te zijn.’ Dat is uiteraard een redelijk voor de hand liggende conclusie: als je doet wat de meeste mensen doen om gelukkig te zijn, is er veel kans dat jij ook gelukkig zult zijn. Deze benadering gaat voorbij aan de eigenheid van elk mens. Ze beschouwt de mens als een soort robot die op bepaalde feiten en omstandigheden altijd op een voorspelbare wijze zal reageren. Dat is natuurlijk niet zo. Het gaat immers om de subjectieve beleving van de werkelijkheid, die voor elk mens anders zal zijn. Daar valt geen wetenschappelijke theorie over te formuleren.

Maar los van de vraag naar de wetenschappelijkheid, kan gelukkig zijn als alles optimaal en naar wens verloopt, bezwaarlijk een grote kunst worden genoemd.  De echte uitdaging is uiteraard gelukkig te zijn als het leven het ons niet naar de zin maakt. Dat toont aan dat men over levenskunst beschikt.

Echte levenskunst toont zich als men niets nodig heeft om gelukkig te zijn en men dus altijd gelukkig is. Zo lang men iets nodig heeft, is men immers afhankelijk van omstandigheden en van anderen en riskeert men ongelukkig te zullen zijn. ‘Nodig hebben’ is de taal van de verslaving.
De interessante vraag zou dan ook zijn: 'Als dat wat je denkt nodig te hebben, uit je leven zou verdwijnen, zou je dan nog gelukkig zijn?'

Echte levenskunst toont zich als men niets nodig heeft om gelukkig te zijn en men dus altijd gelukkig is. Zo lang men iets nodig heeft, is men immers afhankelijk van omstandigheden en van anderen en riskeert men ongelukkig te zullen zijn. ‘Nodig hebben’ is de taal van de verslaving.

De interessante vraag zou dan ook zijn: ‘Als dat waarmee je nu zegt gelukkig te zijn, uit je leven zou verdwijnen, zou je dan nog gelukkig zijn?’

Vele mensen zeggen niet aan dergelijke ‘nare dingen’ te willen denken. Zij verkiezen niet aan scheiding, ouder worden, ziekte, de dood of de toestand van de wereld te denken omdat dat hun rust en hun slaap bederft. Zij noemen dat ‘zwarte gedachten’ die hen achtervolgen en die zij zo snel mogelijk weer kwijt willen. Deze mensen leiden hun leven alsof de dingen nooit zouden veranderen en dergelijke ‘nare dingen’ hen nooit zouden kunnen overkomen. Zij willen daar beslist niet aan denken en verklaren zonder schroom ‘niet te weten hoe ze dan wel zouden reageren’. Zij zijn als de piloot van een lijnvliegtuig die zijn passagiers aan boord zou verwelkomen met de mededeling dat hij 'hoopt dat er geen storm opsteekt omdat hij niet weet hoe hij dan zou reageren'. Ik vraag mij af hoeveel mensen aan boord van dat vliegtuig zouden willen stappen…

zondag 10 oktober 2010

Wat is een integrale/holistische benadering van gezondheid/welzijn/geluk?

Alternatieve therapieën stellen vaak dat zij een integrale of holistische benadering van de mens nastreven, wat alleen maar kan betekenen dat rekening wordt gehouden met alle aspecten van de mens, d.i. zowel de materiële als de niet-materiële, symbolische aspecten van het individu en van de omgeving waarin dat individu leeft.

Laten we ons voorstellen dat we iemand zouden willen helpen die moeite heeft om een tango te leren dansen. Tango-dansen is natuurlijk een metafoor voor gelukkig of ongelukkig zijn, die hoger reeds beschreven werden als een dans met het leven.

Dan zouden we ons kunnen afvragen:

1. Is de betrokkene lichamelijk in staat om tango te dansen?
Een onderzoek naar de lichamelijke mogelijkheden is het gemakkelijkst en omvat het nagaan of de betrokkene over voldoende evenwicht, spierkracht, coördinatie, fijne en grove psychomotoriek, intelligentie enz. beschikt. Dit onderzoek gaat dus over botten, spieren, zintuigen, hersenen en eventueel hormonen en neurotransmitters.

2. Heeft de betrokkene een adequate mentale ingesteldheid om tango te dansen?
Heeft de betrokkene gevoel voor ritme? Houdt hij van muziek? Houdt hij van lichamelijke beweging? Houdt hij van dansen? Wat is de motivatie van de betrokkene? Waarom wil hij tango leren dansen? Om de fijne ervaring? Om een partner te ontmoeten? Om het prestige? Om geld te verdienen? Om aan competities deel te nemen? Dit zijn natuurlijk minder makkelijk in kaart te brengen elementen.

3. Zijn er in de omgeving mogelijkheden om tango te dansen?
Zijn er scholen en leraars? Is de vereiste muziek beschkbaar? Zijn er nog meer geïnteresseerden? Zijn er gelegenheden of verenigingen?

4. Leeft hij in een cultuur waar tango-dansen aangemoedigd of afgeremd wordt?Wordt tango-dansen als een waardevolle bezigheid gezien? Staat het hoog in aanzien?

Deze vragen komen overeen met de 4 kwadranten in het onderstaande schema:
















De wetenschappelijke benadering houdt zich vrijwel uitsluitend bezig met vraag 1. Het is duidelijk dat iemand die aan een spierziekte lijdt of een misvorming vertoont, maar moeilijk zal kunnen dansen.

Deze benadering zal maar in heel weinig gevallen een antwoord geven op het probleem. Meestal zal de betrokkene géén spierziekte of misvorming vertonen maar om andere redenen toch niet aan tango-dansen toekomen. Er moeten dus andere factoren zijn.

Ofschoon de wetenschappelijke benadering dus een legitieme benadering is, geeft zij geen antwoord op alle aspecten die van belang zijn. Zij laat een belangrijk terrein open liggen, dat bovendien moeilijker toegankelijk is voor wetenschappelijk onderzoek. Het is veel eenvoudiger een laboratoriumonderzoek uit te voeren en een pilletje voor te schrijven dan de invloed van een culturele matrix in kaart te brengen. Dat maakt de wetenschappelijke benadering niet waardeloos, maar wel beperkt.

Zorgenverstrekkers en beoefenaars van alternatieve therapieën hebben het terrein dat door de wetenschappen wordt opengelaten, dankbaar en zeker niet ten onrechte ingenomen. Een probleem daarbij is echter dat mensen die zich op dit terrein begeven, vaak de neiging vertonen zich te willen afzetten tegen "de wetenschap". Zij willen zich als "alternatief" profileren en gaan zich beroepen op een soort "alternatieve wetenschap" die spreekt over frequenties, trillingen, energieën, chakra's, aura-healing, meridianen, energielijnen, acupunctuurpunten, kwantumfluctuaties, bewustzijnsniveaus, enz. die méér zouden verklaren dan de gedoodverfde academische wetenschap. Zij begrijpen onvoldoende dat zij daarmee hun eigen specifieke bijdrage ondergraven en zich in feite toch terug op het terrein van de wetenschap begeven, met eindeloze discussies als gevolg. Zij blijven gegijzeld door dat waartegen ze zich verzetten. Een voorbeeld hiervan is de aanslepende discussie over homeopathie die zich als “wetenschap” wil profileren en daardoor de kern van de alternatieve zaak mist.

In een aantal andere vormen van therapie wordt aandacht besteed aan de vragen 3 en 4. Zij stellen terecht dat de mens niet in een vacuüm leeft en buiten zijn weten voortdurend bespeeld en beïnvloed wordt door het culturele bad waarin hij zich bevindt. Deze zogenaamde systemische benaderingen zien de mens als element in een groter systeem.

Het onderliggende paradigma is echter altijd: er is iets mis met u en een specialist zal dit oplossen met een methode die voor u zal werken. Dit wekt de verwachting van een oplossing die van buitenaf zal komen. Alleen zijn de hogepriesters van god nu vervangen door de hogepriesters van de wetenschap of van het alternatieve weten. Zoals een garagist uw wagen herstelt, zonder dat u zich daar het hoofd moet over breken, zo zal een deskundige uw lichaam en uw geest repareren zonder dat u daar iets voor hoeft te doen.

De echte paradigmashift zou het radicale inzicht zijn dat niets voor u zal werken, tenzij uzelf. Alleen u kunt voor uzelf werken. Dat is het terrein van vraag 2. Dat is de overgang van een deresponsabiliserend naar een responsabiliserend paradigma, van een disempowerend naar een empowerend paradigma. Een deskundige kan u wel uitleggen wat u moet eten om uw honger op een verantwoorde wijze te stillen, maar kan niet uw verantwoordelijkheid overnemen en in uw plaats eten. Alleen u kunt zorgen dat uw lichaam behoorlijk gevoed is. Alleen u kunt ook zorgen dat uw geest behoorlijk gevoed is.

dinsdag 5 oktober 2010

Alternatieve geneeskunde is gevaarlijke nonsens

Bron: Knack.be >> Nieuws >> Wetenschap
woensdag 29 september 2010

Door Joël De Ceulaer


Edzard Ernst is de eerste hoogleraar in de alternatieve geneeskunde. In een nieuw boek maakt hij brandhout van de meeste alternatieve behandelingen.

Deze week verschijnt van Edzard Ernst en Simon Singh Bekocht of behandeld: de feiten over alternatieve geneeswijzen. ‘Het eerlijkste en meest accurate onderzoek ter wereld’, noemen de auteurs het zelf. En terecht. Ernst is hoogleraar aan de universiteit van het Britse Exeter. Singh is wetenschapsauteur, bekend van onder meer De oerknal.

Hoe is het eigenlijk mogelijk dat zoveel dokters in homeopathie geloven?
Edzard Ernst: Heel eenvoudig. Mensen die genezen, komen later bij je terug en zijn dankbaar. De mensen die niet beter zijn geworden, of patiënten die homeopathie onzin vinden, die zie je niet meer terug. Je ervaring is selectief: alleen de successen vallen op.

Een argument dat je heel vaak hoort, luidt: baat het niet, dan schaadt het niet.
Ernst: Een homeopatisch middel kan misschien ongevaarlijk zijn, maar dan is de vraag: is de homeopaat zelf ongevaarlijk? En daarop is het antwoord nee. Het niet opstarten van een effectieve behandeling kan je het leven kosten. Vergeet niet dat homeopaten ook actie voeren tegen vaccinatie, wat velen een van de grootste doorbraken in de geneeskunde zullen noemen.

Hoe zit het met de chiropractische therapie van de zogenaamde ‘krakers’?
Ernst: Bij rugpijn helpt het een beetje. Al ben ik niet onder de indruk van die resultaten en zou ik een patiënt nooit aanraden om naar een chiropractor te gaan. Er zijn honderden gevallen bekend van mensen die een beroerte hebben gekregen nadat een chiropractor hun nek had gemanipuleerd. Als je dan toch een alternatieve behandeling van je rug wil, dan kun je beter naar de osteopaat dan naar de chiropractor gaan. Een osteopaat is zachter.

Maar osteopaten beweren bijvoorbeeld ook dat ze de kwaliteit van je darmflora kunnen onderzoeken door hun handen op je buik te leggen.
Ernst: En dat is nonsens. Al die diagnostische technieken zijn gevaarlijke fantasieën, want als een patiënt echt ziek is, zal de osteopaat daar niets van merken. Sterker nog: het zou best kunnen dat hij denkt dat er niets aan de hand is, terwijl je bijvoorbeeld darmkanker hebt. Het lijkt misschien onschuldige nonsens, maar het is in feite heel erg gevaarlijke nonsens.

zondag 3 oktober 2010

Laughter really is the best medicine as doctors find it can be as healthy as exercise

Laughter can do as much good for your body as a jog around the park, scientists have claimed.

By Richard Alleyne, Science Correspondent
Published: 5:00PM BST 26 Apr 2010

Doctors describe "mirthful laughter" as the equivalent of "internal jogging" because it can lower blood pressure, stress and boost the immune system much like moderate exercise.
A number of volunteers asked to watch just 20 minutes of comedies and stand up routines saw a dramatic drop in stress hormones, blood pressure and cholesterol. Like exercise, they also had their appetite stimulated. That means that the "laughercise" could be a way to reduce heart disease and diabetes. It is especially important to the elderly who may find it hard to perform more physical activities.

Dr Lee Berk, from Loma Linda University, California, who led the study, said that emotions and behaviour had a physical impact on the body. He concluded "that the body’s response to repetitive laughter is similar to the effect of repetitive exercise". "As the old biblical wisdom states, it may indeed be true that laughter is a good medicine,” he said. Dr Berk, who has been studying the effects of laughter for more than two decades, said that the high you get from a giggling fit was similar to the endorphin rush from exercise. He has shown how it can reduce your risk of a heart attack and diabetes and generally regulate the body's vital functions. It is also an important way to de-stress after a day's work, he believes.

In the mid-1990s, Dr Berk found that laughter increases the number of natural killer cells in cancer patients. Natural killer cells are the body's way of fighting tumours. For the latest study he had 14 volunteers watch either a stressful 20 minute clip of the war film Saving Private Ryan or an extract from a comedy or stand up routine. Blood samples taken afterwards showed the reduction in stress hormones and increase in immune T cells for those who watched the comedy. Blood pressure testing showed it was down too with this group.

In 1997, Dr Berk performed experiments with diabetic heart patients. One group watched a television comedy each day for one year, another did not. The difference in outcomes was stunning. At the end of the year, the comedy-viewing group required less blood-pressure medication. Eight per cent of the comedy viewers had another heart attack, compared with 42 per cent of those who did not regularly view it.

An earlier study also showed that watching just half an hour of comedy a day slashes levels of stress hormones and compounds linked to heart disease. Levels of compounds linked to hardening of the arteries and other cardiac problems had also dropped, while levels of 'good' cholesterol – thought to protect against heart disease – rose.

An earlier study by Dr Berk also showed that the mere anticipation of a good laugh can benefit health. The expectation of watching a comedy video was enough to raise levels of feel-good endorphins and boost amounts of a hormone that helps our immune system fight infection.

The findings were presented at the Experimental Biology conference.

maandag 20 september 2010

Wat is uiteindelijk spiritualiteit?

Het begrip “spiritualiteit” kan op (ten minste) twee manieren gebruikt worden.

Enerzijds betekent spiritualiteit het denken op een hoger niveau van causaliteit, het ontwikkelen van een hoger, transcendent bewustzijn (zie de vraag over bewustzijn). Spiritualiteit is dan het wakker worden uit de gekte, uit de slaap van de vroegere identificaties, uit de talloze vormen van magisch en mythisch denken, uit het mechanische, automatische denken, om tot de loutere vreugde van het zijn te komen.
We moeten dus niets speciaals doen om tot spiritualiteit te komen, we moeten alleen iets loslaten. We moeten niets doen om vrij te zijn, we moeten alleen onze onvrijheid laten vallen, dan zijn we vrij. We moeten niets doen om gelukkig te worden, we moeten alleen ophouden met ongelukkig zijn. We moeten alleen begrijpen, we moeten alleen wakker worden.

Anderzijds wordt spiritualiteit ook gebruikt in de betekenis van nadenken over de diepere zin en de betekenis van het leven. Aangezien de betekenis van iets altijd ontleend wordt uit de plaats die het inneemt in een groter geheel, betekent dit nadenken over het grotere geheel. Dit is volwaardig mens zijn. Een bij vliegt van bloem naar bloem en verzamelt nectar. Zij is zich niet bewust dat zij deelneemt aan de bevruchting van de bloemen en daardoor uiteindelijk aan de evolutie van het leven. Zij heeft dat bewustzijn ook niet nodig want zij stelt zich geen vragen. De rijpere mens stelt zich wel vragen en heeft behoefte aan nadenken over de zin van zijn leven. Hij kan er zich niet mee vergenoegen als een bij te leven.

Een bewustzijn van de diepere zin en betekenis van het leven maakt het mogelijk de vele persoonlijke ongemakken en “tegenslagen” in het leven gemakkelijker te aanvaarden door ze in een groter kader te zien. Het grotere geheel, ongeacht hoe men dit verder benoemt, is er immers niet om voor onze voortdurende genoegdoening te zorgen.


Onder de oppervlakte kijken van alle fenomenen
– personen, dieren, planten en alle situaties –
tot in het onderliggende/bovenliggende, omliggende en alles verbindende etherische web van het alomtegenwoordige, alziende, alhorende, alproevende, alruikende, alrakende spirituele.
En je dan, terwijl je zo diep/ver in de werkelijkheid kijkt,
verbazen over de constante en continue scheppende kracht
van je eigen persoonlijke universum
en je zo gelukkig en licht voelen dat je besluit
om jezelf constant te herinneren aan die onuitsprekelijke aanwezigheid,
niet omwille van die aanwezigheid, maar omwille van jezelf.
En op die manier draag je dat bewustzijn liefdevol mee bij alles wat je doet,
altijd, wat er ook gebeurt.
Dat is spiritualiteit.

BAREFOOT DOCTOR

dinsdag 7 september 2010

Wat is wijsheid?

Wijsheid is het omgaan met de onvermijdelijke kloof tussen het wenselijke en het haalbare.
In het individuele leven heet dat levenswijsheid.
In een relatie heet dat relatievaardigheid.
In de samenleving heet dat politiek.
Het is een combinatie van conventionele intelligentie met emotionele en sociale intelligentie.
Het is omgaan met onze wensen en verlangens enerzijds en met de reële mogelijkheden en beperkingen anderzijds. Het is omgaan met het kind in ons en met de volwassene in ons. Het is omgaan met kortetermijnbevrediging en langetermijndoelstellingen.
Het is het bewandelen van de middenweg.

De Boeddha vergeleek wijsheid met de snaren van een luit. Als ze te hard gespannen zijn krijg je een schriel en scherp geluid. Als ze te slap gespannen zijn krijg je vormloze geluiden. Pas als ze matig gespannen zijn, krijg je warme tonen waarmee je muziek kunt maken. Wijsheid is fijnbesnaardheid.

Aristoteles zei reeds dat elke deugd door overdrijving een ondeugd wordt. Omgekeerd bevat dus ook elke ondeugd iets waardevols.
Dat is ook het idee achter de zogenaamde kernkwadranten van Daniël Ofman.

Wijsheden zijn geen wetenschappelijk, mathematisch of logisch aantoonbare waarheden. Een uitspraak als “Wie goed doet, goed ontmoet”, is geen wetenschappelijke waarheid. Een uitspraak als die van Kahlil Gibran: “Pijn is het breken van de schaal rond het begrijpen” is dat evenmin. Het zijn adviezen voor een gelukkiger leven, die men al dan niet kan aannemen. Wie dergelijke adviezen ter harte neemt en die wijsheid tot de zijne maakt, zal doorgaans vaststellen dat het leven er gelukkiger van wordt en dat ook anderen er beter van worden. Dat is ook waar het om gaat: wordt uw eigen leven en/of dat van anderen er beter van of niet. Niemand kan immers de objectieve “waarheid” of “onwaarheid” van dergelijke uitspraken aantonen.

Wijsheid is beseffen dat wij de wereld niet zien zoals ze is, maar zoals wij zijn. Vele denkers hebben dit gezegd en dit wordt bovendien ook wetenschappelijk steeds meer bevestigd. Onze waarneming is altijd gekleurd. Dat betekent dat wat wij in de wereld en in de anderen zien, grotendeels een projectie van onze eigen innerlijke ingesteldheid is. Wie het leven als een strijd ziet, kijkt vanuit een ingesteldheid van oorlog. Wie het leven als saai en banaal ziet, kijkt vanuit de saaiheid en de banaliteit in zichzelf. Wie de wereld als een wonder ziet, kijkt vanuit een ingesteldheid van verwondering. Wat we op die manier denken te “zien”, bevestigt dan de “juistheid” van onze innerlijke ingesteldheid. Marianne Williamson merkte op: “ons vermogen om ons blind te maken voor de schoonheid en het wonder van de wereld is fenomenaal.” Confucius zei dat wie in de ander een Boeddha ziet, een Boeddha in het hart heeft, terwijl wie de ander als een onmens ziet, onmenselijkheid in het hart heeft…

Wijsheid is beseffen dat het leven in wezen goed is. Het leven is het ultieme goede en het goede is het leven. Al wat goed is, is een uiting van het leven. Leven is het enige wat nodig is, de enige reden om gelukkig te zijn. Al te veel mensen beseffen evenwel slechts op het einde van hun leven of ter gelegenheid van een ernstige ziekte, dat het leven het enige goed is dat echt kostbaar is. Geen enkele bezitting en geen enkel vastgoed weegt op tegen het “levensgoed”.

Wijsheid is beseffen dat het leven altijd onbegrijpelijk en onvoorspelbaar is en dat veiligheid, zekerheid en voorspelbaarheid illusies zijn. Het leven ontsnapt altijd aan onze pogingen het in theoretische begrippen en regels te vatten en een orde op te leggen waardoor we het zouden kunnen “begrijpen”. Het leven is creatie, een avontuur. De enige passende houding is een open houding van nieuwsgierigheid naar het avontuur, als een reiziger, als een onderzoeker, als een antropoloog. Er zijn geen positieve en negatieve gebeurtenissen, er zijn alleen merkwaardige, verrassende gebeurtenissen.

Wijsheid is het onderscheid kennen tussen belangrijke en onbelangrijke dingen. Vele mensen vinden hun bezittingen, hun woning, hun succes, hun carrière, hun status, hun populariteit het belangrijkst. Daarnaast spreken ze over de “kleine dingen” zoals wakker worden ’s ochtends, de zon zien, de lucht zien, ademen, het lichaam kunnen bewegen, kunnen opstaan en lopen, hun hond of hun kat kunnen aaien, bloemen kunnen bekijken… In werkelijkheid zijn dat nochtans de belangrijke dingen, de wonderlijke dingen waar we ons kunnen over verwonderen. Vaak hebben mensen het nodig de dood in de ogen te kijken, alvorens te beseffen dat ze al wat ze belangrijk vonden graag zouden willen geven om dat ene terug te krijgen wat echt belangrijk is: het leven. Dat is het ene dat niet meer terug te krijgen is. Al de rest is in feite bijkomstig…

Wijsheid is beseffen dat al wat wij en anderen doen en al onze emoties van een goede intentie vertrekken en het goede tot doel hebben. Alleen zijn onze emoties en onze daden soms te klein, te kortzichtig, te onwetend. Alleen zijn we te veel gehecht aan bepaalde zaken die we denken nodig te hebben en verzetten we ons te veel tegen andere. Vandaar dat de Boeddha zei: alle kwaad komt van onwetendheid. Onwetendheid over wat werkelijk tot het goede leven en tot geluk kan leiden. Niemand wordt gedreven door het kwade om het kwade. Altijd is er het geloof dat men zich door een bepaalde daad beter zal voelen. Iedereen probeert zich immers goed te voelen. Alleen weet niet iedereen even goed hoe dat te doen. Als men met mededogen naar een misdadiger kijkt, vindt men altijd een ongelukkig kind. En een kind probeert in zijn onwetendheid van zijn onwelzijn af te komen door wild om zich heen te trappen, tegen al wat toevallig in de buurt is, mensen en dingen. Een volwassene kent andere methoden, hij kan in therapie gaan, een gedicht schrijven of een boek lezen. Een kind trapt om zich heen. Een kind weet niet beter. Vele kinderen leven in volwassen lichamen.

Wijsheid is ook beseffen dat niet alles om je eigen persoon draait, dat het universum er niet is om het je naar de zin te maken en dat vele ongelukkige gebeurtenissen het gevolg zijn van blinde (onwetende!) krachten en niet van een vijandige aanslag van slechte mensen op jouw hoogstpersoonlijk welzijn. Blinde krachten in de vorm van een boom die op je valt, die op je kind valt, of blinde krachten in de vorm van een ongelukkig mens die op je valt, die op je kind valt, omdat je toevallig op de plaats bent waar die blinde krachten samenkomen. Wijsheid is de wereld aanvaarden zoals ze is, in plaats van ze te zien door de bril van “leuk” of “niet-leuk”. Met de woorden van Seneca: “… een beetje minder spijt over het verleden, een beetje minder angst voor de toekomst, en een beetje meer liefde voor het heden.”

Wijsheid is ook het leven zien als een prachtige reis op een prachtig cruise-schip. Het schip doet de prachtigste plaatsen aan: Madagascar, de Malediven, de Balearen, de Caraïben, Australië, Polynesië… Maar de meeste passagiers vergeten naar buiten te kijken en zijn volkomen in beslag genomen door de kleine probleempjes met hun comfort, met het eten, met het slapen, met hun kleding, met het nagaan of de buurman niet meer heeft gekregen dan zij zelf, of ze niet teveel moeten betalen voor hun extra drankjes… En ondertussen schuiven de prachtigste landschappen voorbij… Tot men aan het einde van de reis vaststelt dat het een enkele reis was, er is geen terugkeer, wat men niet gezien heeft is voorbij, men is vergeten gelukkig te zijn.

zondag 5 september 2010

Wat is de tijd? Wat is een goed tijdsgebruik?

De vraag naar het bestaan van de tijd komt uiteindelijk neer op de vraag naar het bestaan van beweging. Het idee van tijd is immers onlosmakelijk verbonden met het idee van beweging, net zoals afstand onlosmakelijk verbonden is met het idee van ruimte. Men zou zich ook kunnen afvragen of afstand wel bestaat. Afstand is gewoon een maat voor de ruimte zoals tijd een maat is voor beweging.

Als niets beweegt, is er ook geen tijd. Tijd is een maat voor het evalueren van beweging. Omgekeerd meten we de tijd met behulp van beweging: de beweging van de aarde om haar as, de beweging van de aarde om de zon, of de beweging van een radertje in een uurwerk of van atomen in een atoomklok.
Vóór het universum bestond, was er dus ook geen tijd, omdat er eenvoudigweg geen beweging was.
Als het universum ooit zal ophouden te bestaan, zal ook de tijd ophouden te bestaan omdat er geen beweging meer zal zijn. Dat zal dan niet de eeuwigheid zijn, maar de tijdloosheid.

Daarnaast kan onderscheid worden gemaakt tussen de externe kloktijd en de interne tijdsbeleving. De externe kloktijd is een afspraak die nodig is om het leven te organiseren en afspraken te maken. Hij is te vergelijken met de afmetingen van een landschap in kilometer. Dat is een handige maat, maar het zegt niets over de beleving van dat landschap. De tijdsdimensie staat naast de drie dimensies van de ruimte.

Een probleem is dat mensen steeds meer volgens de externe kloktijd (het agenda) leven en bijna geen vat meer hebben op hun interne tijdsbeleving. We dreigen een soort automaten te worden die gestuurd worden door de tijd en door de waan van de dag. Zelfs van kinderen is de tijdsbesteding al bijna tot op de minuut geregeld. Tijd om na te denken is er niet meer bij. Je moet altijd iets te doen hebben en je moet het liefst druk hebben. Er is geen tijd meer om tijd te hebben…

Wat is het geheim van een goed tijdsgebruik?

Men kan niet meer tijd in het leven brengen.
Men kan wel meer leven in de tijd brengen.
Leef elk moment alsof het je laatste is.
Leer elk moment alsof je eeuwig zult leven.

vrijdag 20 augustus 2010

Bestaat er een God?

Bestaat de schoonheid van een roos? Bestaat het mysterie van het leven? Bestaat het wonder van de liefde?

Bij deze vragen gaat het dus niet om een god die ingeroepen wordt om datgene te verklaren wat de wetenschap nog niet kan verklaren. Het gaat niet om een god die de leemten in onze kennis moet opvullen. Het gaat om ervaringen waar de wetenschap sowieso niets over te zeggen heeft en niets over kán zeggen. De wetenschap kán ons niets zeggen over de ervaring van de schoonheid van een roos of van een geliefde.

Mensen die zeggen niet in een god te geloven, verklaren in feite niet te geloven in een bepaald godsbeeld, een bepaalde religieuze iconografie en een bepaalde godsdienstige praktijk. Een god die zich zou bezig houden met het opleggen van wetten aan zijn schepselen en die boos of verdrietig zou zijn over het gedrag van zijn schepselen, kan inderdaad niet veel respect afdwingen.

Maar wie in het leven gelooft, gelooft ook in god want god is gewoon alles wat er is. God is gewoon een ander woord voor wat wij “schoonheid” en “mysterie” noemen.
Natuurlijk kan iemand zeggen dat hij de schoonheid van een roos of het mysterie van het leven niet ziet en dat hij er dus niet in gelooft. Maar iemand die dat zou zeggen, zou ons niet overtuigen van de juistheid van zijn visie, maar eerder van zijn blindheid… Toch zou je zo iemand niet van zijn overtuiging af kunnen brengen. Als iemand de schoonheid niet ziet, dan kun je daar niets tegen beginnen, tenzij hem uitnodigen de ogen te openen en nog eens te kijken …

dinsdag 10 augustus 2010

Maar de wetenschap heeft toch aangetoond dat alles neerkomt op chemische reacties in de hersenen?

Dat hebt u helemaal goed begrepen.
Alles wat een mens doet is uiteindelijk het resultaat van vele miljarden neuronen die neurotransmitters afvuren in synapsen en verbindingen maken met vele duizenden andere neuronen. Dat is veel meer informatie dan het bewustzijn kan bevatten en begrijpen. Het bewustzijn kan de enorme hoeveelheid informatie op microniveau onmogelijk verwerken. Net zoals wij een televisiebeeld niet kunnen begrijpen door de kleur en de helderheid van alle pixels van het beeldscherm na te gaan.
Hoewel wij dus weten dat de uiteindelijke causaliteit op microniveau ligt, is dat niet het niveau van onze ervaring.
Wij kunnen ook een dans niet begrijpen door alle spiercontracties van de danser na te gaan en wij kunnen een schilderij niet begrijpen door de eigenschappen van de verf te onderzoeken.
Wij kunnen weliswaar op microniveau wetenschappelijk onderzoek doen, maar dan verliezen we de ervaring op macroniveau. Wij kunnen uit het onderzoek van de cellen en de moleculen van een roos nooit de ervaring van schoonheid van de roos begrijpen, net zoals we uit het onderzoek van de letters in een roman nooit het verhaal van de roman zullen begrijpen.

Volgens neurochemische theorieën is het therapeutische effect van antidepressiva toe te schrijven aan een beïnvloeding van processen op het niveau van de neurotransmissie. De empirische en conceptuele kloof tussen neurochemische processen en depressieve klachten en symptomen verklaren echter de beperkte verklarende kracht van deze theorieën. In neurochemische theorieën worden immers concepten gebruikt (neurotransmitters, receptoren …) die zo sterk verschillen van de concepten waarmee een depressie wordt beschreven (sombere stemming, waardeloosheid, zinloosheid, schuldgevoelens…) dat een direct verband tussen beide niet mogelijk lijkt.

Hoewel de wereld inderdaad om elementaire deeltjes of om kwantum-elektrodynamica draait, hebben wij voor het begrijpen van onze ervaring behoefte aan veel grotere, grovere patronen en voor ons hanteerbare concepten als lichaam, geest, religie, emotie, wil, verlangen, schoonheid, liefde, geluk, grootmoedigheid, onzekerheid, trouw, jaloezie, eenzaamheid, humor, angst, woede, depressie, enz. die behoren tot de ongrijpbare dagelijkse patronen van de macrowereld. Dit zijn de entiteiten die betekenis voor ons hebben. Onze diepste overtuigingen hebben geen betrekking op elektronen of op neurochemische begrippen maar op de genoemde mentale categorieën.

Hoewel het juist is dat we kunnen inzoomen op het echte causale niveau van de chemische reacties, of zelfs van de elektrochemische soep van neurale gebeurtenissen of elementaire deeltjes als elektronen en protonen of quarks, gluonen en leptonen, is het pas als we uitzoomen en onze aandacht verschuiven naar een hoger niveau, dat entiteiten in beeld komen die daarvoor volkomen onzichtbaar waren en dat betekenis duidelijk wordt. Het is op dit niveau dat we een voor ons bruikbare kaart van de werkelijkheid vinden, waarop ook het “ik” voorkomt, naast de concepten “binnen” en “buiten”, “zelf” en de “ander”. Het bewustzijn geeft ons een min of meer overzichtelijke kaart van de wereld, van onszelf en van onze plaats in de wereld. Het is onze illusie over onszelf, hoewel er voor de meeste mensen waarschijnlijk niets zo werkelijk lijkt als het idee dat er een echte “ik” huist in ons binnenste. Wij schrijven ons gedrag toe aan dingen die we verlangens of wil noemen, die we op hun beurt toeschrijven aan een “ik”. Het ik is een noodzakelijke mythe. Daniel Dennett noemt het ik ons “centrum van narratieve zwaartekracht.” Zoals wij ogen nodig hebben om te zien, hebben wij een “ik” nodig om te zijn. Maar ook dat is een voorstelling, een hypothese van de werkelijkheid…

Het inzoomen op de lagere niveaus van causaliteit gaat doorgaans gepaard met uitspraken als “Het is toch allemaal maar …” waarbij de drie puntjes naar believen kunnen ingevuld worden door dingen als chemische reacties, neurotransmitters, geld, macht, seks, enz. Dit inzoomen op de lagere niveaus wordt reductionisme of materialisme genoemd en wordt vaak naar voren geschoven door mensen die zich daartoe op de wetenschap beroepen, hoewel dit op zich geen wetenschappelijke uitspraak is. De omgekeerde beweging, het inzoomen op de hogere niveaus (moreel, ethisch, sociaal, politiek, globaal, spiritueel, transcendent…) is kenmerkend voor een meer geestelijke, idealistische, spirituele ingesteldheid. Beide houdingen zijn op zich legitiem en verdienstelijk. Alleen de uitsluitende nadruk op één van beide houdingen leidt tot eenzijdigheid en schept meer verwarring dan helderheid.

Als een fysicus zou proberen een ballet, een liefdesaffaire of een oorlog uit te leggen door erop te wijzen dat deze activiteiten het gevolg zijn van triljoenen en nog eens triljoenen botsingen met behoud van impulsmoment tussen vluchtige kwantummechanische deeltjes, dan wordt niemand daar wijzer van. Niemand zal het in zijn hoofd halen een liefdesverklaring te doen in de aard van: “de oneindige hoeveelheid atomen, moleculen en cellen in jou heeft de oneindige hoeveelheid atomen en moleculen en cellen in mij ertoe aangezet moleculen aan te maken die de moleculen in mijn benen naar deze plaats hebben geleid om jouw moleculen te ontmoeten teneinde…” Maar u begrijpt het natuurlijk al: dit leidt helemaal nergens naar!

Maar alternatieve wetenschap kan toch andere dingen verklaren?

Alternatieve wetenschap is nog altijd wetenschap. Alleen een andere vorm. Het bovenstaande is dus ook geldig voor alternatieve wetenschap. Het belangrijkste verschil is dat wetenschap in principe herhaalbaar en objectief controleerbaar is. Vele alternatieve verklaringen maken gebruik van vage termen als trillingen of energieën waarmee men alles kan verklaren maar niets objectief kan vaststellen. Maar een verklaring, ook een alternatieve verklaring, is nog altijd niet de beleving. De ervaring van de schoonheid van een roos blijft ongrijpbaar voor elke vorm van wetenschap.

Maar alternatieve therapieën werken toch?

Alternatieve therapieën werken inderdaad, waarschijnlijk om dezelfde reden dat vele reguliere therapieën werken: omdat mensen er in geloven. Ook vele genezingen in de reguliere geneeskunde berusten immers in grote mate op het placebo-effect van het geneesmiddel en de arts.

donderdag 5 augustus 2010

Zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen?

Volgens de titel van een populair boek komen mannen van Mars en vrouwen van Venus. Hoewel deze zienswijze uiteraard al te eenvoudig en te veralgemenend is, zegt zij toch iets nuttigs over de belangrijke verschillen tussen de beide geslachten.

Er zijn uiteraard vele reële verschillen tussen mannen en vrouwen. Sommige zijn genetisch bepaald, andere zijn cultureel bepaald. Heel schematisch zijn mannen agressiever, competitiever en beter in abstract denken, terwijl vrouwen meer op verbondenheid en samenwerking gericht zijn en meer taken tegelijk kunnen uitvoeren. In werkelijkheid liggen de zaken natuurlijk complexer en zou het juister zijn te stellen dat zowel mannen als vrouwen een eerder mannelijk of een eerder vrouwelijk brein kunnen hebben.

We kunnen de metafoor van Mars en Venus dan ook beter wat uitbreiden.

We zouden dan kunnen zeggen dat sommige mensen van Mars lijken te komen. Meestal zijn dat mannen, maar iedereen kent toch ook wel vrouwen die daarbij horen. Dat zijn mensen die altijd klaar zijn voor de strijd. Zij zijn rationeel, dominant, perfectionistisch en intolerant. Zij brengen het niet echt ver.

Sommige mensen lijken echter van de Maan te komen. Zij klagen dat mensen misbruik van ze maken en hemelen zichzelf op door te zeggen dat ze “te goed” of “te lief” zijn. In werkelijkheid zijn het doetjes die bang zijn om een confrontatie aan te gaan of door anderen niet leuk gevonden te worden. Mensen kunnen alleen over je heen lopen als je voor ze gaat liggen. Als je je als een voetmat gedraagt, trek je mensen aan die hun voeten willen vegen. Het zijn losers die niet geleerd hebben dat je respect en waardering moet verdienen. Zij komen evenmin ver.

Sommige mensen lijken dan weer van Venus te komen. Dat zijn vaak vrouwen, maar ook een aantal mannen hoort in deze categorie thuis. Venus-mensen zijn vaak ook onzeker en angstig maar zien zichzelf vooral als slim en opportunistisch. Deze mannen en vrouwen gebruiken hun uiterlijk zoals een generaal gebruik maakt van de geografische kenmerken van een slagveld. Met hun verleidingskunsten kunnen zij wel wat winst binnenhalen, maar op lange termijn brengen ook zij het niet echt ver. Als je moet “winnen” om te winnen, ben je geen echte winner.

De echte wijze mensen zijn van de Aarde. Zij bewandelen de middenweg en zoeken een evenwicht tussen verschillende en tegengestelde eigenschappen. Zij zijn veeleisend maar niet onredelijk. Zij zijn vriendelijk en tolerant zonder een doetje te zijn. Zij kunnen charmeren en van hun uiterlijk genieten maar weten wanneer het op inzet en vasthoudendheid aankomt. Zij zijn wellicht niet bij iedereen geliefd maar weten dat men het niet iedereen naar de zin kan maken. Zij hoeven niet zo nodig te “winnen” om te winnen maar genieten wel van het spel.

Uiteraard is de realiteit nooit zo netjes in hokjes op te delen en de meeste mensen zullen wel iets van al deze profielen in zich hebben…