woensdag 10 december 2008

Na wat ik heb meegemaakt, hoeft het voor mij eigenlijk allemaal niet meer. Waarom zou ik er geen eind aan maken?

Niemand verlangt naar de dood want niemand kent de dood. Men kan niet verlangen naar wat men niet kent, men kan alleen verlangen naar iets waarvan men zich voorstelt dat het beter zal zijn dan wat er nu is. Men verlangt omdat men niet tevreden is met wat er nu is. Men kan naar een andere partner verlangen en het lijkt begrijpelijk dat iemand voor wie het leven elke dag lijden is, naar een ander leven verlangt. Als een ander leven onbereikbaar lijkt, kan de dood dan de enige mogelijkheid lijken om een einde te maken aan het lijden.

Maar dat “begrijpen”, betekent dat men aanneemt dat het in bepaalde omstandigheden “begrijpelijk” is dat mensen hun leven beëindigen, dat er dus omstandigheden zijn waarin het leven niet langer het leven waard is en dat zelfdoding dan een logische handelwijze zou zijn.

Zelfdoding is in vele gevallen een gevolg van de conclusie dat het leven (bijv. na een ingrijpende gebeurtenis) geen zin meer heeft. Dat is een volstrekt onjuiste gedachtegang. Het aanvaarden van deze denkwijze zou immers betekenen dat men van mening is dat het leven in bepaalde omstandigheden een zin heeft en in andere omstandigheden niet. Als het leven een zin heeft, dan moet die zin er altijd zijn, ongeacht mogelijke individuele lotgevallen. Als het leven na een bepaalde gebeurtenis geen zin meer lijkt te hebben, dan kan dat alleen maar betekenen dat men over de zin van het leven nog niet diepgaand genoeg had nagedacht. Niemand kan alle aspecten van het leven voldoende onderzocht hebben om te kunnen “weten” dat het leven geen zin zou hebben, zoals niemand kan zeggen dat hij alle mannen of alle vrouwen onderzocht heeft en weet dat hij of zij nooit nog verliefd zal kunnen worden. Niemand kan zeggen dat het leven, een proces dat ruim 3,5 miljard jaar geleden begonnen is, geen zin zou hebben.

Het leven is geen persoonlijke zaak. Niemand heeft het eigen leven, het eigen lichaam, het eigen bewustzijn zelf gemaakt. Het leven is geen privé-bezit. De burgerlijke moraal van het privé-bezit is niet van toepassing op het leven. Wij zijn kinderen van het leven en net zoals kinderen hun ouders niet bezitten, bezitten wij ook het leven niet. Wij zijn deel van een fabelachtig proces. Wij zijn uitgenodigd om deel te nemen aan een kosmisch proces dat onze individuele voorkeuren ver overschrijdt. Het getuigt van een arrogante onwetendheid te denken dat het leven het ons naar de zin zou moeten maken en dat wij kunnen oordelen of het leven wel de moeite waard is en of wij dat wel “aankunnen”.

Zelfdoding is geen gevolg van omstandigheden maar een persoonlijke keuze. Het is een weigering het leven te aanvaarden zoals het zich voordoet. Het is een weigering de wereld te bewonen zoals ze nu is. Het is een weigering bij te dragen tot de verdere evolutie van het leven. Het is een keuze die wel met mededogen aanvaard kan worden, maar die nooit begrepen kan of mag worden. Waarom zou anders niet iedereen in vergelijkbare omstandigheden hetzelfde doen?

Het verhaal gaat dat Buckminster Fuller - geniaal uitvinder, architect en denker, vaak vergeleken met Leonardo da Vinci – op 32-jarige leeftijd op een avond aan de oever van het meer van Michigan speelde met de gedachte een einde aan zijn leven te maken. Na een reeks zakelijke mislukkingen meende hij dat hij zo’n puinhoop van zijn leven had gemaakt, dat hij maar het beste van het toneel kon verdwijnen om het zijn vrouw en zijn pasgeboren dochtertje zo wat gemakkelijker te maken. Alles wat hij had geprobeerd of ondernomen was schijnbaar op niets uitgelopen, ondanks zijn ongelooflijke creativiteit en verbeeldingskracht (die pas later werden erkend).
Maar Buckminster Fuller maakte geen einde aan zijn leven. In plaats daarvan besloot hij (misschien vanwege zijn diep vertrouwen in de fundamentele eenheid en ordening van het universum, waarvan hij zichzelf een onvervreemdbaar deel voelde) vanaf dat moment te leven alsof hij die avond gestorven was.
Als hij dood was, hoefde hij zich ook geen zorgen meer te maken over wat er van hem terecht moest komen. Dan was hij vrij zich te wijden aan een leven als vertegenwoordiger van het universum. De rest van zijn leven zou een geschenk zijn. In plaats van alleen maar voor zichzelf te leven, zou hij zich wijden aan de vraag: “Is er iets op deze planeet (die hij Ruimteschip Aarde noemde) waar ik iets van afweet, dat gedaan moet worden en waarvan waarschijnlijk niets terecht zou komen als ik er geen verantwoordelijkheid voor neem?” Hij besloot niets anders te doen dan zichzelf voortdurend die vraag te stellen en te doen wat zich aan hem voordeed. Als je op deze manier voor de mensheid werkt, als een werknemer van het universum als geheel, wijzig je je omgeving en lever je je bijdrage door wie je bent, door hoe je bent en door wat je doet. Maar dat is niet langer iets persoonlijks. Het maakt deel uit van het grote geheel van het universum dat zichzelf voortdurend uitdrukt.
(overgenomen uit: Jon Kabat Zin, Wherever you go, there you are. Hyperion, New-York, 1994)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten