zaterdag 20 februari 2010

Mijn partner is ontrouw geweest. Hoe kan ik hem/haar nog vertrouwen?

On-trouw is een on-woord. Het wijst op iets slechts, iets verkeerds, iets negatiefs, de afwezigheid van iets goeds. Zoals de woorden on-weer, on-gedierte, on-kruid, on-mens. Het is vergelijkbaar met woorden met het voorvoegsel mis- of wan-: misdaad, misbruik, mistoestand, misverstand, wandaad, wangedrag, wantoestand …

Dat zijn negatieve manieren om de realiteit te benoemen, een negatieve kleuring, een negatieve lezing van de feiten, een negatief interpretatiekader. Het gebruik van dergelijke woorden is geen beschrijving maar een beoordeling en zelfs een veroordeling. Dergelijke woorden zijn als gekleurde etiketten die op de realiteit geplakt worden om een gevoel van afkeuring uit te drukken. Daardoor drukt u uit dat de ander naar uw mening een slecht mens is met waarschijnlijk slechte of alleszins verkeerde bedoelingen.
Tegelijk is het gebruik van dergelijke negatieve woorden oorzaak van nog meer negatieve gevoelens. Op die manier ontstaat dus een zelfonderhoudend proces: negatieve gevoelens => negatief interpretatiekader => nog meer negatieve gevoelens. Het is dus belangrijk in te zien dat uw gevoelens veel meer bepaald worden door het negatieve interpretatiekader dan door de feiten zelf, terwijl anderzijds uw gevoelens juist het negatieve interpretatiekader in stand houden.

Stel dat u aan de overkant van de straat een bekende ziet lopen. U groet vriendelijk. Stel dat die persoon uw groet niet beantwoordt. Hoe zult u reageren?
U kunt denken: hij doet alsof hij mij niet ziet, of: hij wil niets meer met mij te maken hebben. Dat is een ongunstige lezing, een kwaadwillige kleuring, een negatief interpretatiekader.


U kunt ook denken: hij had net zijn bril niet op, of: hij heeft mij niet herkend, of: hij was dermate in gedachten verzonken dat hij eigenlijk niet echt keek. Dat is dan een gunstige lezing, een welwillende kleuring, een positief interpretatiekader.

Een kwaadwillige lezing gebruiken we voor mensen die we niet in ons hart dragen.
Een welwillende lezing gebruiken we voor mensen die we wel in ons hart dragen.

Stel dat u van iemand die u niet in uw hart draagt, verneemt dat hij/zij een bijkomende (buitenechtelijke) relatie heeft. Dan is de kans groot dat u zult zeggen: natuurlijk, trouw zijn kan hij ook al niet, niet verwonderlijk van zo’n onnozele sufferd… Dat is de taal van kwaadwilligheid, vijandigheid en oorlog.
Maar stel dat u van uw beste vriend(in) verneemt dat hij/zij een bijkomende relatie heeft, dan zult u met veel meer menselijkheid en begrip reageren, zo in de aard van: waarschijnlijk komt hij/zij toch wel iets tekort in zijn/haar relatie, eigenlijk toch wel normaal dat hij/zij een hulpverloofde heeft, hij/zij heeft toch ook recht op affectie, dat is toch menselijk… Dat is de taal van welwillendheid, vriendelijkheid en liefde.

Naargelang u de betrokkene dus al dan niet in uw hart draagt, zult u een welwillende of een kwaadwillige lezing van de feiten geven, en dus een negatief of positief klinkende “beschrijving”, een taal van vijandigheid of van vriendelijkheid.

Het punt is dat als u beweert van uw partner te houden, dat dan zou moeten blijken uit uw taal en uit de beschrijving die u van het gebeurde geeft. Dan zult u met menselijkheid en begrip reageren. Dan doet u niet alsof de ander een vijand is die een vijandige daad heeft gesteld, waarvoor hij/zij nu zal moeten boeten.

U lijdt omdat u de ander als een slecht mens en als een vijand beschouwt. Martin Luther King zei: “We kunnen ons van een vijand ontdoen door ons te ontdoen van vijandigheid.” De gemakkelijkste manier om u van uw lijden te ontdoen, is uw partner weer met liefde te bekijken, in plaats van met gekwetstheid en wrok. Liefde is een oefening in het gebruik van een welwillend interpretatiekader.

Maar hoe kan ik hem/haar nu nog vertrouwen?

U moet hem/haar niet kunnen vertrouwen. U moet alleen uzelf vertrouwen, dat u altijd liefdevol naar de ander zult kijken, wat er ook gebeurt. Dat u de ander nooit als een vijand of als een onmens zult zien. De ander is verantwoordelijk voor zijn/haar gedrag, maar u bent verantwoordelijk voor uw gedrag. In die zin is het gebeuren een test voor uw relatie.
U mag vertrouwen ook niet verwarren met controle. U kunt het gedrag van uw partner niet controleren en paranoïde speurtochten in het leven van uw partner of in het verleden van uw relatie hebben meer te maken met controle dan met vertrouwen. Bovendien kan teveel detailkennis slopend zijn voor uw gemoedsrust. U raakt die beelden en verhalen dan nog maar moeilijk kwijt.
Bedenk ook dat als de ander uw vertrouwen beschaamt, dit meer zegt over de ander dan over uzelf.
Uw enige vraag moet zijn: kan ik die persoon nog liefhebben zoals hij/zij is? Inclusief zijn/haar bijzonderheden (zogenaamde “fouten” of “gebreken”)? Want u bent natuurlijk niet verplicht die persoon te blijven liefhebben… maar dan is het eventueel aan u om te erkennen dat u de ander niet (meer) kunt liefhebben. Dat betekent niet dat de ander fout of slecht is. Dat betekent alleen dat u hem niet (meer) kunt liefhebben zoals hij/zij is.

Maar dat is toch vernederend voor mij?
Niets wat de ander doet kan u vernederen, tenzij u zo weinig in uzelf gelooft dat u denkt dat uw waardigheid afhankelijk is van wat de ander doet. Maar dan geeft u de ander een macht die hij/zij in wezen niet heeft. U bent altijd wie u bent, ongeacht wat de ander doet. De ander kan alleen zichzelf vernederen en u kunt alleen uzelf vernederen.
Als de ander uw vertrouwen beschaamt, is dat uiteindelijk meer venederend voor de ander dan voor uzelf.

Hoe zal ik dat ooit kunnen vergeten?

U hoeft niets te vergeten. Belangrijke gebeurtenissen vergeet men nooit. Daarom is het belangrijk het gebeuren een menselijk gelaat te geven, er met mededogen naar te kijken, zodat de herinnering geen pijn of kwaadheid meer oproept.

Hoe kan ik het dan vergeven?

Vergeven heeft iets neerbuigends, alsof u vanop uw grote morele hoogte grootmoedig vergeving schenkt aan een arme zondaar die kwaad heeft gedaan. Uw partner is weliswaar een onvolmaakt mens, maar hij/zij is daarom geen slecht mens.
Om te beginnen bent u gewoon getuige geweest van de menselijkheid van uw partner. Zolang een mens leeft, kan hij ontroerd worden door andere mensen. Het is die eigenschap die maakt dat hij ook bij u is.
Bovendien doet u dan alsof u vlekkeloos en zonder zwakheden bent. Als dat zo zou zijn, dan zou dat inderdaad de verklaring zijn dat u de zwakheden van uw partner niet kunt begrijpen. Maar als dat niet zo is, dan zal het aanvaarden van uw eigen onvolmaaktheden u helpen om de onvolmaaktheden van uw partner te aanvaarden, en omgekeerd.
Ten slotte is het gebeuren waarschijnlijk geen vijandige daad tegenover u geweest. Er is veel kans dat dit ook voor uw partner als een onvoorziene verrassing is gekomen waarop hij/zij niet was voorbereid. Tenzij hij/zij bij u weg wil, maar dan liggen de zaken helemaal anders.

Kan hij/zij dan zo maar met om het even wie een relatie beginnen?

Deze vraag wijst op bijzonder weinig respect voor uw partner. Als uw partner met iemand een relatie zou beginnen, dan is dat waarschijnlijk niet om het even wie. Als u uw partner een waardevol persoon vindt, dan zou u er kunnen van uitgaan dat de persoon met wie hij/zij een relatie zou beginnen ook een waardevol persoon is (de welwillende interpretatie, remember?) En als hij/zij werkelijk met om het even wie een relatie zou beginnen, waarom bent u dan nog met hem/haar? U bent zelf toch ook niet om het even wie?

Maar moet ik dan alles zo maar goed vinden?

In de liefde gaat het niet over goedvinden of niet-goedvinden. Wij zijn niet op de wereld gekomen om elkaar te beoordelen en liefde is geen beloning voor goed gedrag.
Aanvaarden van de onvolmaaktheid van de ander, betekent niet dat u dat ook moet goedkeuren. Het betekent alleen aanvaarden.
In de liefde gaat het om het zien van het mooie, het verhevene, het goddelijke en tegelijk het menselijke en onvolmaakte in de ander. (zie de vraag over liefde)




Onderstaand interview verscheen in het Franse tijdschrift Plurielles. Zo kan het dus ook.

Dans son essai " La douce joie d'être trompée ", Catherine Laborde évoque l'idée d'un amour capable de passer outre la tromperie de l'être aimé. Interview.

La douce joie... Vous voulez dire l'atroce souffrance ?
Evidemment atroce souffrance... mais aussi douce joie ! Il m'a fallu tout un livre entier pour en parler, car elle est difficile à expliquer. Elle n'a rien de masochiste. C'est une joie qui vient après la souffrance et qui la dépasse.
L'amour connaît beaucoup d'obstacles, mais l'épreuve du feu, c'est la tromperie. Si l'on parvient à la dépasser, c'est que l'amour est toujours là. Cette joie vient de la prise de conscience que l'on aime encore. Si cette vibration est toujours présente après une telle épreuve, c'est que l'amour est assez fort.

Une passade, OK... mais une aventure suivie ?
C'est pareil. Il n'y a pas de différence entre un coup de canif et de poignard. C'est toujours une blessure qui fait mal. Qui peut dire qu'une passade d'un soir ne sera pas une histoire d'amour fulgurante ?

Il n'y a donc rien à pardonner ?
Non. Lui pardonner voudrait dire qu'on lui reproche d'être ce qu'il est. En amour, il faut une éthique très forte, mais on ne peut s'en référer qu'à soi-même. Il faut être sacrément libre pour cela.

Mais si un homme vous aime, comment peut-il supporter votre souffrance ?
C'est son problème, ce n'est pas le mien. Mais quand il me trompe, ce n'est pas contre moi. Il fait ça pour lui. On trompe parce que l'on est attiré par quelqu'un, pas pour faire mal à son conjoint.
Les accès de rancune sont souvent inévitables dans ces cas-là, mais il est inutile de les entretenir et de culpabiliser l'autre. Mieux vaut s'éloigner et se méfier de toute démonstration de sa souffrance.

L'infidélité est-elle inévitable ?
Non, je ne pense pas. Mais je n'ai rencontré que des hommes infidèles. Soit je les ai attiré, soit je les ai fabriqué, je ne sais pas... Mais je peux comprendre pourquoi ils ont été infidèles. Quand ce sont les plus beaux, les plus intelligents que vous aimez... Forcément, ils sont convoités par d'autres femmes.

Rêvez-vous d'un homme fidèle ?
Non, je rêve de l'homme que j'aime, mais pas de fidélité. Je rêve que l'amour entre nous deux dure toujours. Je pense que l'on peut rester vigilant sans pour autant construire son couple sur le mode des contraintes et des serments. Je n'y crois pas. Et il me semble que l'on ne peut demander à l'autre d'être fidèle, parce que c'est sa liberté.

Et vous, prenez-vous cette liberté ?
Non, moi je ne trompe pas, mais ce n'est pas pour des raisons morales. Simplement, je ne sais pas. Quand je tombe amoureuse, j'y mets toute mon énergie. C'est une question de fonctionnement personnel.

Que conseilleriez-vous aux femmes trompées ?
Ce que je trouve le plus dangereux dans cette situation, c'est la perte de l'estime de soi. C'est ça qu'il faut sauver en premier.
Au tout début, c'est surtout le regard des autres qui fait mal, mais il n'a aucune importance. Même si c'est difficile de ne pas y penser.
Je conseillerais aux femmes de ne suivre aucun conseil, de se faire confiance. Leur dire que l'on peut toujours dépasser la douleur, soit pour passer à un nouvel amour, soit pour vivre encore cet amour.

La douce joie d'être trompée de Catherine Laborde
Editions Anne Carrière

Marie-Lucie VANLERBERGHE - le 09/07/2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten